Behandeling - Goed voorbereid naar de Fysiotherapeut
Na het vaststellen van een diagnose aan de hand van het fysiotherapeutisch onderzoek wordt er een behandelplan opgesteld. De fysiotherapeut gaat aan de hand van de beperkingen en stoornissen, die gevonden zijn in het onderzoek, bepalen welke behandelmethoden er gehanteerd moeten worden. Dit kan bestaan uit massage van de spieren, mobilisaties van de gewrichten, training van de stabiliteit en kracht, etc.
Behandeling
Formuleren van doelstellingen:
Na het onderzoek is er een diagnose vastgesteld en aan de hand van de beperkingen en stoornissen wordt er bepaald welke behandelmethoden er worden gehanteerd. Voordat een fysiotherapeut start met de behandeling worden er eerst doelstellingen geformuleerd om de behandeling in goede banen te leiden. De doelstellingen zijn gericht op welke lokalisatie er behandeld gaat worden, binnen welke tijd er resultaten geboekt moeten worden, het meten van de vooruitgang (in welke mate moet er verbetering optreden) en of deze doelstelling ook acceptabel en realistisch zijn (geen onmogelijke doelstellingen formuleren).
Behandelplan:
Na het formuleren van de doelstellingen wordt er een behandelplan opgesteld. In dit behandelplan wordt specifiek aangegeven welke behandelmethoden er gehanteerd worden voor de verschillende behandelbare grootheden. Massages, mobilisaties, rekkingen, trainingen gericht op stabiliteit en kracht, etc. worden specifiek beschreven. De duidelijke formulering van het behandelplan is belangrijk voor collega fysiotherapeuten. Wanneer de desbetreffende fysiotherapeut wegens ziekte of een andere vorm van afwezigheid de patiënt niet kan behandelen, is het van belang dat een collega fysiotherapeut weet wat hij/zij moet doen bij waarneming.
Behandeljournaal:
Na elke behandeling maakt de fysiotherapeut een verslag van wat er tijdens de behandeling is besproken en uitgevoerd. De fysiotherapeut maakt gebruik van de SOEP methode. De 'S' staat voor subjectief behandelresultaat (verbetering in pijn en functie in het dagelijkse leven), de 'O' staat voor objectief behandelresultaat (verbetering in pijn en functie gemeten door meetinstrumenten), de 'E' staat voor de evaluatie van de behandeling (is er vooruitgang of juist niet) en de 'P' staat voor het aanpassen van plan van aanpak (worden er veranderingen aangebracht in de behandelmethodes).
Vormen van behandelen
Advisering:
Door middel van adviezen probeert de fysiotherapeut de patiënt duidelijk te maken wat hij/zij wel of niet moet doen. Door deze adviezen op te volgen kunnen de structuren beter en sneller herstellen zonder dat er wordt overbelast. Aanpassingen in de dagelijkse activiteiten zal een feit zijn.
Massage:
Massage wordt gebruikt om de spanning (tonus) van de spieren te verminderen, doorbloeding te verbeteren en vocht (in benen en armen) af te voeren. Massage kan een voorbereiding zijn op een andere behandelmethode maar het kan ook een behandeling op zich zijn.
Passieve mobilisaties:
Passieve mobilisatie wordt gebruikt om beperkingen, van bewegingsuitslagen in de gewrichten, te vergroten al dan niet op te heffen. Dit houdt in dat de fysiotherapeut bewegingen uitvoert in de gewrichten om de beweeglijkheid toe te laten nemen.
Actieve mobilisaties:
Actieve mobilisaties hebben het zelfde doel als passieve mobilisaties. Het verschil in de behandeling is dat de mobilisaties door de patiënt zelf worden uitgevoerd. Door specifieke oefeningen is de patiënt in staat om de beweeglijkheid van de gewrichten toe te laten nemen.
Spierrekkingen:
Als er verkorting van spieren is aangetoond, wordt er door middel van spierrekkingen de spieren langer gemaakt. Door het langer en soepeler maken van de spieren wordt de beweeglijkheid van gewrichten ook groter. Daarnaast kan het een verandering geven wat betreft de houding in stand en in het gaan (looppatroon).
Spierkrachttraining:
Als er een verzwakking van spierkracht is geconstateerd dan zal er door spierkrachttraining getracht worden om spieren sterker te maken. Door het sterker maken van spieren kunnen aangedane structuren beter herstellen en wordt er getracht om herhaling van de klacht te voorkomen.
Stabiliteit/coördinatietraining:
Als de klachten een oorzaak hebben in een verminderde stabiliteit en/of coördinatie, dan gaat de fysiotherapeut allerlei oefeningen geven die gericht zijn op het bewaren van het evenwicht (coördinatie) en/of stabiliteit. Dit gebeurt in functionele situaties waarin dit gevraagd wordt.
Uithoudingsvermogentraining:
Uithoudingsvermogentraining is gericht op het verbeteren van de algemene conditie. De doelstelling ligt voornamelijk op het langer en makkelijker vol kunnen houden van alledaagse activiteiten.
Looptraining:
Looptraining is gericht op het beter en langer kunnen volhouden van het lopen. Door middel van aanwijzingen en technieken zal het lopen makkelijker gaan tijdens alledaagse activiteiten.
Lees verder