De behandeling van de posttraumatische stress-stoornis

Therapie komt in verschillende vormen en maten en kan gebaseerd zijn op gedachtegangen van uiteenlopende stromingen en verschillende werkwijzen hanteren. Ik zal hieronder kort toelichten wat de meest gebruikte stromingen binnen de psychotherapie zijn met betrekking tot behandeling van PTSS en wat hun relatie is tot de verschillende werkwijzen die toegepast worden bij traumabehandeling.
Men onderscheidt in Nederland vijf verschillende scholen, respectievelijk de psychodynamische therapieën, de gedragstherapie, de cognitieve therapie, de systeemtherapie en de Rogeriaanse therapie. Daar systeemtherapie voornamelijk een overkoepelende term is voor verscheidene behandelmethodes, zal ik verder niet ingaan op deze stroming.
Psychoanalyse
Binnen de psychodynamische therapieën is de psychoanalyse de belangrijkste stroming: deze ontstond in de 19e eeuw met Sigmund Freud als grondlegger. Centraal binnen deze visie staat de verdringing naar het onderbewustzijn: de psychoanalyse behandelt cliënten bij wie bewuste processen die te bedreigend zijn door afweermechanismen naar het onderbewuste zijn verdrongen. “Deze onderbewuste processen blijven echter wel werkzaam en leiden tot gedragingen die een symbolische uitdrukking van deze processen zijn” (Smeijsters, 2000). De therapie is erop gericht om de betekenis van dit gedrag bloot te leggen en kan zodoende bijdragen aan het opnieuw verwerken van deze gebeurtenissen.Om termen als “bewustzijn” en “onderbewustzijn” enigszins te concretiseren, introduceerde Freud een driedeling van de menselijke geest, bestaande ui het Id, Ego en Superego: Het Id is het meest primitieve deel van de menselijke geest, geleid door lustinstinct. Dit niveau wordt ook wel omschreven als “oerinstinct”. Het Superego wordt ook wel aangeduid als “het geweten” en staat voor het normenpatroon dat ieder mens als kind is aangemeten, terwijl het Ego wordt gezien als een bemiddelende instantie tussen de eisen van het Id en het Superego.
Deze theorie geeft ook een duidelijke verklaring voor het ontstaan van PTSS: binnen de psychoanalyse worden de kenmerken van deze stoornis beschouwd als gevolg van het verdringen van de traumatische gebeurtenis. Door het opnieuw doorwerken en verwerken van dit trauma, zullen de bijbehorende klachten langzaam maar zeker afnemen. Psychoanalyse wordt vanwege het hoge kostenplaatje vrijwel nooit meer toegepast binnen reguliere behandelingen van PTSS; echter is dit wel een zeer invloedrijke stroming geweest die nog steeds in veel methodes en werkwijzen zijn sporen heeft achtergelaten. Een voorbeeld hiervan is de reconstructieve werkwijze, een creatief-therapeutische werkwijzen die tot op heden veelvuldig wordt ingezet binnen onder andere de muziektherapie.
Gedragstherapie
Dit is een therapievorm die gericht is op het veranderen van gedrag en of het veranderen van de betekenissen van bepaald gedrag. Uitgangspunt hierbij is conditionering: men gaat ervan uit dat al het menselijk gedrag het gevolg is van prikkels (stimuli), die weer een zekere actie (respons) als gevolg hebben. Door het koppelen van stimuli aan ander –constructiever- gedrag, probeert men binnen de gedragstherapie om ongewenste gedragingen en emoties te doen veranderen.Elementen binnen de gedragstherapie die veelvuldig worden toegepast bij behandeling van trauma, zijn Imaginaire Exposure en Exposure in Vivo. Hoewel de uitvoering van deze technieken verschillend is, hebben zij als gezamenlijk doel om de cliënt bloot te stellen aan de geconditioneerde angst en zo een staat van gewenning te creëren. Beide methodes zal ik hieronder kort toelichten
Bij Imaginaire Exposure gebeurt, zoals de naam al doet vermoeden, deze blootstelling voornamelijk in verbeelding: in plaats van het vermijden van herinneringen, zoekt men deze juist op. Hoewel dit in eerste instantie vaak sterke negatieve emoties als angst en verdriet oproept, toont wetenschappelijk onderzoek aan dat Imaginaire Exposure een zeer effectieve techniek is: door jezelf steeds opnieuw bewust te richten op deze negatieve gevoelens, roepen de herinneringen op den duur juist steeds minder angst en andere negatieve emoties op. Ook de neiging om situaties te vermijden die verband houden met de angst vermindert daardoor. Imaginaire Exposure wordt veelvuldig toegepast binnen de behandeling van allerhande angststoornissen en toont zich ook uitermate effectief bij de behandeling van PTSS, vooral omdat deze zich kenmerkt door het herhaaldelijk herbeleven van het trauma en de vermijdingsdrang die men kent. Door cliënten veelvuldig bewust in aanraking te laten komen met herinneringen die verband houden met het trauma, ontstaat er gewenning, wat zoals eerder aangegeven een positieve bijdrage kan hebben bij het verwerken van het trauma.
Bij Exposure in Vivo echter, is er sprake van daadwerkelijke blootstelling aan de angsten: de gedachtegang hierachter is dat de cliënt aan het angstgevoel went, waardoor dit gevoel van angst langzaam maar zeker uitdooft. Exposure in Vivo is tot nu toe een van de krachtigste technieken die men kent binnen de gedragstherapie. Ook bij de behandeling van PTSS kan Exposure in Vivo een zeer succesvolle methode zijn, voornamelijk ook omdat deze stoornis onder andere gekenmerkt wordt door de vermijdingsdrang die cliënten beleven. Deze drang zorgt er weliswaar voor dat men op de korte termijn minder angstgevoelens ervaart, maar vermijding kan het moeilijk maken om het trauma te verwerken en het dagelijks functioneren ernstig in de weg staan. Door langzamerhand te wennen aan situaties die in eerste instantie angst oproepen, leert men deze situaties op een nieuwe, meer realistische manier in te schatten.