De posttraumatische stress-stoornis
Vrijwel ieder mens maakt ooit in zijn leven een ingrijpende gebeurtenis mee. Hoewel deze gebeurtenissen ernstige impact kunnen hebben, zijn mensen er vaak verbazingwekkend goed toe in staat om deze te verwerken, al dan niet met hulp uit de omgeving. Echter, soms lukt het mensen niet om traumatische gebeurtenissen te verwerken, wat het dagelijks functioneren van deze persoon ernstig kan belemmeren. In deze gevallen kan men spreken van een posttraumatische stress-stoornis, oftewel PTSS.
Symptomen
Vaak is er sprake van herbelevingen van de gebeurtenis, vermijding van zaken die gerelateerd zijn aan deze gebeurtenis en lichamelijke spanningsverschijnselen. Dit gaat vaak gepaard met nachtmerries, huilbuien en soortgelijke kenmerken. Wanneer deze symptomen zich voordoen, kan men van een posttraumatische stress-stoornis (kortweg PTSS) spreken. PTSS wordt binnen de DSM-IV ondergebracht bij de ‘angststoornissen’, omdat mensen met deze stoornis vooral intense angst beleven ten gevolge van het trauma.
Hoewel de typische symptomen van PTTS zoals hierboven beschreven bij iedereen hetzelfde zijn, bestaat er tussen individuen een groot verschil in de invulling hiervan, dus de vorm waar waarin iemand het trauma herleeft, welke dingen iemand vermijdt, hoe de toegenomen spanning tot uiting komt en in welke mate de PTSS impact heeft op het dagelijks leven van een persoon. Dit heeft onder andere te maken persoonlijke omstandigheden en de aard van het trauma.
Type I en II
Binnen de omschrijving van trauma onderscheidt men tevens type I-trauma’s en type II-trauma’s; wanneer een traumatische gebeurtenis bestaat uit een eenmalige en scherp afgebakende gebeurtenis, zoals een ongeval spreekt men van een type I-trauma, in gevallen waarbij gebeurtenissen een langdurige of terugkerende aard hebben (denk hierbij aan mishandeling of seksueel misbruik) wordt er gesproken van een type II-trauma.
Bij wie komt het voor: risicofactoren
Niet iedereen die een traumatische gebeurtenis ondergaat, ontwikkelt ook automatisch een PTSS: we kunnen dus stellen dat een trauma op zichzelf niet de enige oorzaak is van een dergelijke stoornis. Hieronder heb ik het SSKK-model beschreven; een algemeen model dat interne en externe invloeden op een persoon beschrijft.
Het SSKK-model
Wanneer iemand over veel bronnen van kracht en steun beschikt, neemt de kans op een PTSS af. Het omgekeerde is echter ook waar: iemand die te kamen heeft met stress en weinig steun van de omgeving kan verwachten, loopt juist een groter risico om een PTSS te krijgen. Verder is uit ervaring en onderzoek ook gebleken dat mannen, vrouwen, kinderen en ouderen ieder anders op een traumatische ervaring reageren. In enkele gevallen is het niet zo dat niet alleen het directe slachtoffer van de gebeurtenis getraumatiseerd kan raken, maar dat indirect ook de omstanders van het slachtoffer hier last van krijgen. Zo kan het zijn dat kinderen van een ouder die een verkeersongeval mee heeft gemaakt en die heftig kan reageren in sommige verkeerssituaties, ook een sterke angst voor het verkeer ontwikkelen. In deze gevallen spreekt men van trauma-infectie.