Vergeet de knolkervel of knolribzaad niet
Knolkervel is een vergeten groente. Vroeger aten Europeanen veel knolkervel maar heden ten dage niet meer. Knolkervel lijkt kwa bladgroei op echte kervel maar is er niet mee verwant. Knolkervel heeft een eetbare knol en wordt daarom gekweekt in Nederland, Duitsland en Oost Europa. In Nederland komt de plant sporadisch in het wild voor langs de rivieren. Het is een tweejarige plant uit de schembloemenfamilie. De knol heeft een delicieuze, nootachtige smaak.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Naamgeving knolkervel
In het Latijn heet de plant
Chaerophyllum bulbosum. Bulbosum betekent ´knolvormig´. Chaerophyllum is de familienaam van 35 knolraapachtige planten. In
het Nederlands wordt de plant knolkervel of knolribzaad genoemd. Het laatste woord komt voort uit het feit dat het zaad geribbeld is. Omdat de bladeren lijken op kervelblad wordt het knolkervel genoemd. De oude bladeren van knolkervel zijn niet eetbaar maar de jonge blaadjes worden, althans in Duitsland, wel gegeten. Ze kunnen dienen als soepkruiden.
Geschiedenis knolkervel
Knolkervel komt oorspronkelijk uit het berggebied de Kaukasus. In het Zuidoosten van Europa werd de groente al gegeten in de oudheid. Door monniken is de groente mee gekomen naar Midden en Noord Europa. In de 16e eeuw werd knolkervel op de markt verkocht in Wenen. Pas in 1846 werd deze groente in Frankrijk ingevoerd. Vanaf die tijd was de knolkervel door heel Europa verspreid maar begon zijn populariteit te dalen. De groente werd redelijk veel verbouwd in
Nederland, tot het begin van de 19e eeuw. Het is daarna verdrongen door de
aardappel. De knol zelf is lichtbruinig, grijs tot zwart aan de buitenkant en witgeel van binnen.
Grootschalige herintroductie knolkervel als voedingsgewas?
Sinds het eind van het tweede millennium is de wetenschap aan het onderzoeken of knolkervel een interessant voedingsgewas is om op grote, commerciële schaal te herintroduceren. Hij zou kunnen worden gekweekt om zijn grote aantal koolhydraten. Er is onder andere onderzocht onder welke omstandigheden de knolkervel zoet genoeg en lekker wordt voor consumptie. Het blijkt dat als hij temperaturen van rond de vier graden te verduren heeft, hij automatisch zoeter wordt; dat proces wordt ´cold sweetening´ genoemd wat je kunt vertalen met ´koud zoet worden´.
Knolkervel moestuin
Knolkervel is een koude kiemer, wat inhoudt dat hij even vorst moet hebben gehad om te ontkiemen. Je zaait hem in het najaar waarna hij opkomt in het voorjaar. Deze plant kan maar liefst één tot twee meter hoog worden. Zijn bloeitijd is van juni tot september; hij bloeit met witte schermbloemen. Hij doet er ongeveer 9 maanden over om oogstrijp te zijn. In het najaar gezaaid betekent dat deze plant in de zomer erop geoogst kan worden. De planten groeien in rijen, ongeveer 6 centimeter uiteen. Tussen de rijen zit 25 centimeter. Omdat
de plant er relatief lang over doet om te groeien kun je in de rijen vanaf het voorjaar respectievelijk
uien en
kropsla kweken. Het eerste jaar zal de knolkervelwortel niet erg groot zijn. Wat je dan kan doen is de kleine bolletjes direct weer planten en deze precies 12 maanden later opnieuw oogsten; dan worden de wortels aanmerkelijk groter.
Eettips knolkervel
Knolkervel kan niet rauw worden gegeten. Gekookt, gestoofd en gepureerd is hij heerlijk en smaakt de knolkervel licht naar
kastanjes of
hazelnoot. Knolkervel kan je 15 minuten koken en pureren terwijl je het vermengt met room of roomboter. Je krijgt dan een heerlijke puree. Je kunt knolkervel prima in de groentensoep doen, of een roomsoep maken op basis van knolkervel.
Bewaren knolkervel
Hij kan een paar maanden worden bewaard in het koelvak van de ijskast. Traditioneel wordt hij in licht vochtig zand bewaard in kisten, samen met wortel en
pastinaak. Wanneer de knolkervel langer bewaard wordt dan smaakt hij zoeter.
Lees verder