Cholesterol, voeding en kruiden
Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, ondertussen al 40 jaar geleden, zijn we al in de ban van de angst voor cholesterolhoudende voedingsmiddelen. In die jaren werd namelijk bekend dat behalve een te hoge bloeddruk, diabetes, alcohol en roken ook een hoog cholesterolgehalte in het bloed tot de risicofactoren voor hart- en vaatziekten behoort.
Een bepaald onderdeel van cholesterol, de zogeheten LDL-cholesterol, hecht zich aan beschadigde bloedvaten en draagt ertoe bij dat deze sneller verstoppen. Dit kan weer leiden tot een hart- of herseninfarct.
In de Verenigde Staten heeft dit tot een ware cholesterol-hysterie geleid. Op bijna alle verpakkingen van levensmiddelen prijkt in grote letters 'cholesterol free' en in plaats van melk gebruiken de Amerikanen zogeheten koffiecreamer in de koffie, een kunstmatig mengsel van plantaardig eiwit en vet, dat gegarandeerd melk- en cholesterolvrij is. Ook hier is het einde van de cholesterolwaanzin nog niet ten einde. Het is gelukt kippen zodanig te manipuleren dat ze nu cholesterolarme eieren leggen. De ophef rond de in onmin geraakte stof is namelijk helemaal voor niets geweest.
Wetenschappers komen steeds vaker tot de conclusie dat het cholesterolgehalte in voeding nauwelijks effect heeft op het cholesterolgehalte in het bloed. Ten eerste is de hoeveelheid cholesterol die uit de voeding in het bloed kan worden opgenomen, beperkt. Ten tweede kan het lichaam in de lever zelf cholesterol aanmaken en op die manier het gehalte van deze stof in het bloed reguleren. Als iemand veel cholesterol met zijn voeding binnenkrijgt, remt dat de lichaamseigen productie van cholesterol af en blijft de bloedspiegel min of meer constant.
Ook al speelt het cholesterolgehalte van afzonderlijke levensmiddelen geen rol, toch kan de samenstelling van de voeding in haar geheel de concentratie cholesterol in het bloed wel beïnvloeden. Uit verschillende studies bij vegetariërs en mensen die volwaardige voeding eten, blijkt dat mensen die zonder vlees, vleeswaren en eieren leven, veel gunstiger vetwaarden van het bloed hebben en minder vaak een hartinfarct krijgen dan de gemiddelde landgenoot. Behalve een compleet gezonde levenswijze wordt het rijkelijk gebruik van plantaardige voedingsmiddelen zoals groente, fruit, granen en peulvruchten als reden aangewezen voor de goede gezondheid van vegetariërs. Deze levensmiddelen kunnen namelijk de bloedvetwaarden op natuurlijke wijze reguleren. Ze bevatten weinig vet, veel ballaststoffen (vezels, zemelen) en talrijke secundaire plantenstoffen (oa fytosterolen, saponinen), die een positief effect hebben op het cholesterolgehalte.
Saponinen, zeepstoffen cholesterlverlagend
Saponinen, die voornamelijk voorkomen in peulvruchten, binden bijvoorbeeld cholesterol uit de voeding in de darmen en verhinderen zo dat het in het bloed terechtkomt. Bovendien vangen ze ook zogeheten primaire galzuren weg en zorgen ervoor dat deze worden uitgescheiden. Galzuren zijn zo belangrijk omdat ze in de lever worden gemaakt van cholesterol. Normaal gesproken worden galzuren, nadat ze hun taak bij het verteren van vet hebben vervuld, weer opgenomen door de darmen, teruggevoerd naar de galblaas en opnieuw gebruikt. Als saponinen zich echter koppelen aan galzuren, zijn de moleculen zo groot dat ze niet meer door de kanalen van de darmcellen heen kunnen en bij de stoelgang worden uitgescheiden. Als bouwstof halen ze daarvoor cholesterol uit het bloed. Het gevolg: het cholesterolgehalte daalt.
Fytosterolen cholesterolverlagend
Een andere groep van cholesterolverlagende stoffen zijn de fytosterinen of fytosterolen. Ze zijn chemisch gezien verwant aan cholesterol maar hebben een cholesterolverlagende werking. Deze stoffen komen voornamelijk voor in de vetfractie van zaden en noten. Sesamzaad, zonnebloempitten en pompoenzaad zorgen dus niet alleen voor de aanvoer van eiwitten en gezonde vetten, maar verlagen ook het cholesterolgehalte in ons bloed.
Oplosbare havervezels: Bewezen cholesterolverlagende werking
De cholesterolverlagende werking van oplosbare havervezels is al door meerdere onderzoeken aangetoond. Bètaglucan is het werkzame deel van de havervezels. De consumptie van 3 gram bèta-glucan per dag kan bij personen met een verhoogd cholesterolgehalte na ongeveer 5 weken het totaal cholesterol en LDL-cholesterol (‘slecht’ cholesterol) met 4% respectievelijk 6% doen verlagen. Maar ook andere zogenaamde slijmstoffen zoals lijnzaad en vlozaad bevatten gelijkaardige stoffen en hebben dezelfde werking.
Verder zijn er nog een overvloed aan kruiden met knoflook en uien voorop, die een cholesterolregulerende werking hebben. Wie heeft nu nog synthetische cholesterolverlagers nodig?