Discussie over het nut van suiker loopt al sinds 1945
Suiker is een van de meest aantrekkelijke voedingsmiddelen, omdat suiker de oerbehoefte van de mens naar zoet het makkelijkst en snelst kan vervullen. Die oerbehoefte hebben we waarschijnlijk vanwege de in suiker aanwezige koolhydraten. Koolhydraten die ooit zo noodzakelijk waren als brandstof bij de intensieve lichamelijke inspanningen in de strijd om het bestaan. Maar voor wie daar gevoelig voor is vormt deze verslavende lekkernij vandaag de dag een risicovolle dikmaker. De discussie over het nut van suiker loopt al sinds de jaren 40 blijkens het damesweekblad Libelle nr 23 uit 1949.
Suiker is een bij uitstek voordelig voedingsmiddel aangezien de voedingswaarde zo’n 100% is, vanwege het feit dat suiker uitsluitend uit koolhydraten bestaat. Het vraagt bovendien weinig werk van de spijsverteringsorganen, wordt snel in het bloed opgenomen en is daardoor in staat het lichaam vrijwel onmiddellijk van nieuwe energie te voorzien. Daarbij is datgene wat zoet smaakt bovendien vaak ook lekker, dus suiker lijkt daarmee de ideale calorie leverancier.
Nadeel
Helaas is het zo dat er naast de calorische waarde andere eisen aan harmonische voedingsmiddelen worden gesteld. Suiker is weliswaar zo goed als 100% koolhydraat, en bezit daarmee inderdaad de mogelijkheid om ons aan flink wat energie te helpen, maar dat kan slechts gerealiseerd worden indien in onze cellen de koolhydraten worden afgebroken tot hun eindproducten: koolzuur (CO2) en water (H2O). Indien deze 'volledige verbranding' niet plaatsvindt, dan blijven er stoffen achter die in onze weefsels niet thuis horen en die aanleiding kunnen geven tot abnormale toestanden.
Vitamine B
Bij het volkomen afbreken (verbranden) van de koolhydraten speelt vitamine B een belangrijke rol. Bij onvoldoende vitamine B, blijven er schadelijke afbraakproducten in het lichaam achter. Je kunt het ook als volgt formuleren: wie veel suiker consumeert legt voor de verwerking daarvan een groot beslag op de vitamine B voorraad in het lichaam, een vitaminesoort die vaak toch al niet overvloedig in ons voedselpatroon voorkomt. Het verlangen naar zoetigheid kan daarom beter niet uitsluitend worden vervuld door de geraffineerde suiker. Beter is het om ook zo ruim mogelijk gebruik te maken van vruchten(sappen). Vooral enkele gedroogde vruchten komen in aanmerking om de behoefte aan zoetigheid te stillen. Hierbij kan worden gedacht aan vijgen, dadels, rozijnen enz. Een boterham belegd met deze vruchten, zal voor kinderen beter aan de eisen voldoen dan een boterham met een schepje suiker. Ook in pap kunnen deze vruchten – dadels en vijgen in kleine stukjes gesneden- de suiker doeltreffend vervangen.
Bruine suiker
De mening dat bruine suiker meer voedingstoffen zou bevatten dan witte suiker, berust in zoverre op een misverstand, dat de concentratie van die beide elkaar niet veel ontloopt. Er is in bruine suiker een tikje meer vocht achtergebleven en in dat vocht zal - theoretisch! - wat meer mineralen zijn opgelost. In de praktijk echter een verwaarloosbaar verschil.
Honing
Er bestaat discussie over het effect van honing op onze gezondheid, maar honing is niet gezonder dan normale suiker. De chemische samenstelling van honing is namelijk vrijwel gelijk aan die van suiker. Ook de hoeveelheid calorieën die honing levert is vrijwel gelijk. Honing bevat slechts een fractie minder calorieën dan tafelsuiker, aangezien honing wat vocht bevat. Het enige gezondheidsvoordeel t.o.v. tafelsuiker is dat honing een zeer kleine hoeveelheid mineralen en vitaminen bevat.
Hoewel het geen geregistreerde term betreft en iedere producent er het etiket op kan plakken, zou
rauwe honing meer vitaminen en gezonde mineralen bevatten dan de 'gewone' supermarkthoning.
Uit de Libelle van 1949
De discussie over het verbruik van suiker loopt als veel tientallen jaren zoals dit fragment uit De Libelle nr. 23 van juni 1949:
“Volgt uit dit alles, dat we de suiker dus maar moeten afschaffen? Zover behoeven we niet te gaan. Alleen het begrip moet er uit, dat suiker zo’n waardevol voedingsmiddel zou zijn. We mogen haar beschouwen als een genotsmiddel en haar dan -zoals trouwens bij alle genotsmiddelen te wensen is! – met mate gebruiken in die gevallen, waarin ze de smaak van het een of andere gerecht helpt verhogen. Als we dat doen, keren we feitelijk terug tot het suikerverbruik van eeuw geleden: in 1850 was dit 7,4 gram per hoofd per dag, in 1910 alweer 40 gram en in 1930 was het reeds gestegen tot bijna 100 gram."
Lees verder