Bodemloosheid, geen bodem syndroom
Bodemloosheid of het geen-bodem-syndroom (GBS) is een hechtingsstoornis. Het kind voelt zich niet veilig in zijn omgeving en voelt zich niet geliefd. Gemiddeld krijgt 15 procent van alle kinderen te maken met een vorm van bodemloosheid, waarvan 1/3e ernstige vormen aanneemt. Er ontstaan gedragsstoornissen en het kind kan geen genegenheid tonen. Daarnaast zijner nog andere duidelijke symptomen. De behandeling richt zich op het afwijkende gedrag.
Bodemloosheid of borderline?
Bodemloze kinderen worden ze ook wel genoemd. Kinderen die aan bodemloosheid lijden hebben te maken met een hechtingsstoornis. Bodemloze kinderen hebben geen bodem in hun leven. De omgeving kan er liefde en aandacht in stoppen, maar er komt nooit iets van terug. Het lijkt wel alsof het kind alles door zijn handen laat glippen, geen bodem heeft. Wanneer het bodemloze kind volwassen wordt en nog steeds te maken heeft met deze hechtingsstoornis, wordt het borderline genoemd. Borderline kennen de meeste mensen wel, maar de jeugdvariant is minder bekend. Dat is jammer, want de basis ligt bij de jeugd.
Oorzaken
De oorzaak ligt in de ouder-kindrelatie, waarbij het kind de basis van vertrouwen en veiligheid heeft moeten missen. Dit komt vaker voor bij stiefkinderen en adoptiekinderen. Er is geen hechte band opgebouwd met de (pleeg)ouder en het kind heeft veel moeten missen. Dit zien we al tijdens het eerste levensjaar gebeuren, maar kan ook later in de jeugd ontstaan wanneer het kind plots te maken krijgt met een pleeggezin of problemen thuis. Dit wil overigens niet zeggen dat de schuld altijd bij de ouders ligt. Soms zijn volwassenen niet in staat het kind een veilige en stabiele leefomgeving te bieden door eigen problemen of het niet beter weten. Volwassenen die geen eigen stabiele en liefhebbende jeugd hebben gehad vinden het vaak moeilijker een kind dit wel te bieden.
Ook vrouwen die een traumatisch gebeurtenis hebben meegemaakt of een hevige bevalling hebben meer kans op een kind met bodemloosheid. Daarnaast kan zuurstofgebrek tijdens de bevalling ook een rol spelen. Soms is er helemaal geen duidelijke oorzaak te vinden.
Symptomen van bodemloosheid
Bodemloosheid, in de psychiatrie vaker aangeduid als het geen-bodem-syndroom, is te herkennen aan een aantal belangrijke punten:
- De volwassene stopt alles in het kind: liefde, zorg en aandacht, maar krijgt hier nooit respons op.
- Het kind vindt het moeilijk om genegenheid te tonen.
- Het kind kan zich moeilijk inleven in anderen.
- Agressie of het sarren van ouders en broertjes/zusjes.
- Afwijzing richting de ouders of verzorgers.
- Dieren nodeloos pijn doen.
- Het kind manipuleert anderen om zich heen.
- Het kind haalt de meest vreemde streken en kattenkwaad uit.
- Het kind luistert gesprekken af en observeert anderen.
- Het kind liegt en verzint verhalen die vaak ernstig zijn.
- Het kind probeert anderen tegen elkaar uit te spelen.
- Legt slechts oppervlakkig contact met anderen, angst om diepere relaties aan te gaan.
- Op school ontstaan er leerproblemen.
- In publieke omgeving lijkt er niks aan de hand te zijn, het kind gedraagt zich voorbeeldig.
De symptomen kunnen per kind erg verschillen. Sommige kinderen weten een aantal symptomen goed verborgen te houden, vooral voor therapeuten en andere buitenstaanders. Binnen het gezin is het helemaal mis terwijl de buitenwereld niks opmerkt.
Holdingtherapie of vasthoudtherapie
Deze manier van behandelen heeft zowel voor-als tegenstanders. De gedachte achter deze therapie is dat het kind gedwongen wordt zich te hechten aan de ouder of een andere volwassene. Het kind wordt net zo lang stevig vastgehouden door de ouder of een ander tot het uiteindelijk opgeeft, verslapt en zich overgeeft aan de volwassene. In sommige gevallen gaat men zo ver dat er op het kind wordt gezeten of dat het kind stevig wordt vastgebonden. In deze gevallen geldt: het is buigen of barsten. Er zijn gevallen bekend waarbij dit werkte (het buigen), maar ook dat het volledig mis ging (barsten). In het jaar 2000 stierf een 10-jarig meisje met bodemloosheid na vasthoudtherapie. Het kind werd gewikkeld in een laken, dat de baarmoeder moest nabootsen. Vier volwassenen hielden het meisje in bedwang terwijl ze zich probeerde te bevrijden. Uiteindelijk gaf ze het op. Na 70 minuten merkte de therapeut op dat de blauw was aangelopen. Een dag later werd ze hersendood verklaard. Vasthoudtherapie kan ernstige trauma's bij het kind opleveren.
Behandeling
Bodemloze kinderen kunnen met therapie en soms met medicijnen ter aanvulling behandeld worden. Het gaat hier om speltherapie, emotionele expressie in de tekenkunst of andere vormen van kunst, muziektherapie en gesprekstherapie. Daarnaast kan antidepressiva de grootste angsten bij het kind afzwakken of wegnemen. Medicijnen moeten altijd weer afgebouwd worden. Soms wordt het kind niet geholpen en ontstaat er later borderline.