Borstvoeding: Techniek en veelvoorkomende problemen
Wanneer je je baby borstvoeding wilt geven zul je dit de eerste weken na de geboorte zo’n acht tot twaalf keer per dag doen. Maar hoe gaat het geven van borstvoeding nou precies in zijn werk en wat zijn veel voorkomende problemen?
Techniek
Voor het geven van borstvoeding is het belangrijk dat de moeder zich op haar gemak voelt en dat de baby zó gepositioneerd is dat niets interfereert met het mond-borst contact. De hand aan de tegenovergestelde lichaamszijde van de borst waarmee het kind gevoed wordt ondersteunt de borst door de duim en wijsvinger boven de tepel te plaatsen. Hierdoor krijgt de baby makkelijker toegang tot de tepel. Dan kan de baby zijn ‘rooting reflex’, ook wel snuffelreflex genoemd, toepassen. Dit is een techniek waardoor het makkelijker wordt om met borstvoeding te starten. Streel hiervoor de tepel tegen de wang van het kind die het dichtst bij de tepel zit. De baby draait het hoofd naar de tepel (rooting reflex) en opent de mond. De hele tepel en het meeste van de areola (het donkere stuk rondom de tepel waarachter zich de melkklieren bevinden) moeten in de mond van het kind worden geplaatst. Het kind houdt de tepel in zijn mond door het op elkaar drukken van de lippen. Dan kan de baby zuigen. Het zuig-slik mechanisme gebeurt met ongeveer één per seconde. Wil je je baby van de borst afhalen? Plaats dan een schone vinger tussen het tandvlees van het kind en de areola.
Veelvoorkomende problemen
Er zijn een aantal problemen die regelmatig voorkomen bij het geven van borstvoeding.
Stuwing
Stuwing is een van de meest voorkomende oorzaken van het falen van de borstvoeding (lactatiefalen). Wanneer de borsten niet adequaat geleegd worden kan de melkvoorziening namelijk snel dalen. Door de borsten te bedekken met warme of koude kompressen voordat de borstvoeding gegeven wordt, kan verlichting gegeven worden aan de moeder en kan de tepelhof gemakkelijker gegrepen worden door het kind. Daarnaast is het belangrijk te kolven wanneer je een harde plek van opgehoopte melk in je borst voelt, bijvoorbeeld ontstaan doordat je kind plotseling minder voedingen nodig heeft omdat hij langer doorslaapt.
Mastitis
Wanneer de borst niet goed geleegd wordt, bijvoorbeeld bij stuwing, kan er een mastitis ontstaan. Dit is een zeer pijnlijke ontsteking van de melkklier. De ontsteking kan steriel (zonder bacteriën van buitenaf) ontstaan door de druk op het melkklierweefsel, of veroorzaakt worden doordat bacteriën het borstweefsel binnendringen via bijvoorbeeld een kloofje in de tepel. Deze ontsteking kan zowel de eerste weken na de bevalling als wanneer er al een aantal maanden borstvoeding gegeven is optreden. Een mastitis gaat vaak samen met koorts, koude rillingen, misselijkheid en malaise. Wanneer de klachten niet binnen 24 uur verdwijnen met het geven van extra voedingen of kolven zal de huisarts een antibioticakuur voorschrijven. Zoveel mogelijk zal met de keus voor het medicijn rekening gehouden worden met de baby, zodat je de borstvoeding indien mogelijk gewoon door kunt blijven geven. Wanneer mastitis niet behandeld wordt kan het overgaan in een borstabces.
Gebarsten tepels
De langwerpige kloven die in de tepels van borstvoedende moeders kunnen ontstaan, ontstaan door het bijten van de baby. Zelfs als de baby nog geen tanden heeft kan de moeder al wel last krijgen van tepelkloven. Om de klacht te verlichten kan men bij het borstvoeden gebruik maken van tepelhoedjes of van speciale geurvrije zalf.