Helmkruid, naam, geschiedenis en toekomst
Heb je speenkruidknolletjes voor mij? Ik kan me nog levendig herinneren, dat een wat oudere mevrouw mij jaren geleden die vraag stelde. Ik de tuin in en fier terug komen met die kleine witte knolletjes van het echt speenkruid, Ficaria verna, maar die moest mevrouw helemaal niet hebben. Het waren veel grotere bruine knollen die zij nodig had en toen besefte ik dat zij 'het groot Speencruydt' van Dodoens zocht, met de Nederlandse naam Helmkruid en de Latijnse naam Scrophularia nodosa.
Weer zo'n vreemde, vergeten plant. Helmkruid, Speenkruid. Scrophularia nodosa. Ooit gebruikt tegen scrofuleuze gezwellen en tegen andere uitstulpingen des lichaams, aambeien, lymfeklieren. Een typische vorm van signatuurleer, je kan aan het uiterlijk van de plant zien waar hij goed of slecht voor is. De wortels zijn knobbelig, en daaruit is dan ook de officiële naam 'nodosa', knopig ontstaan en mogelijk ook 'scrofuleus', klierachtig. De plant was een specifiek kruid voor het scrofuleuze type , mensen met aanleg voor opgezette lymfeklieren.
Dodonaeus over Helm cruyt
Ook Dodoens vermelde dezelfde werkingen. Die bladeren/ stelen/ saet/ wortelen/ en sap van dat oprecht Helm cruyt verteeren ende doen verdwijnen alderleye gheswel/ en herde clieren/ alsmense met eedick (azijn) menghelt/ ende daer twee daghen lauwachtich op gheleyt. Die bladeren ghestooten/ zijn goet gheleyt op vervuylde en voorts etende sweringhen ende tot den kanker met sout ghemenght en daer op gheleyt. Tsap van desen cruyde verdrijft die roose in daensicht alsmen dat daer mede wascht. Die wortel inghenomen verdroocht ende gheneest die speenen: Dijsghelijck doet zy oock ghestooten/ en van buyten daer op gheleyt.
Zeugwortel of Sint Anthoniusknollen
Hildegard von Bingen noemde de plant 'Sauwurz', Zeugwortel. In Nederland werden ze Sogewortel, of Zoeghewortel genoemd. De knollen zouden als voedsel voor varkens gebruikt zijn, vooral ook om klierziektes bij die beesten te genezen. Omdat Sint Antonius de patroon van de varkens was en is, werd Helmkruid ook wel Sint Antoniusknol genoemd.
Helmkruid
De Nederlandse naam helmkruid verwijst naar de kleine, bruine bloemen die de vorm van een pompiershelm zouden hebben. Andere oudere Nederlandse namen, zoals Speenkruid, verwijzen eerder naar de medicinale werking, naar zijn gebruik tegen aambeien. In sommige streken noemde men het zelfs aambeiwortel, net zoals in Frankrijk 'herbe aux hémorroïdes', alhoewel hier dezelfde vergissing ontstond als bij mij aan de voordeur. Herbe aux hémorroïdes is het echte speenkruid Ficaria verna.
In Nederland bij Brummen zou het rond 1929 nog verbouwd geweest zijn als medicijn tegen kanker. Vandaar de naam kankerbloem, alhoewel deze naam vooral ook aan de goudsbloem gegeven werd.
Dr. Leclerc
Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar Duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist Helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.
Toekomst voor Helmkruid
Ondanks dit alles wordt Knopig helmkruid ook nu nog weinig medicinaal gebruikt. Het lijkt me dan ook nuttig dat we deze plant wat beter gaan onderzoeken. Het is mogelijk dat Scrofularia nodosa
- voor het veneuze vaatstelsel versterkend is,
- bij ouderdomsdiabetes gebruikt kan worden en
- als anti-inflammatoir middel bij reumatische klachten zijn diensten zou kunnen bewijzen.
Namen
- Knopig helmkruid, aambeiwortel, klierkruid, groot speenkruid, dominee op de kansel (bloemetje in de vorm van een kansel, meeldraadje als dominee)
- Namen bij Dodonaeus: Galeopsis, Urtica labeo (Scrofularia maior, Castrangula, Ficaria), ierste (oprecht) Helm cruyt (groot Speen cruyt), in Grieks Galeopsis, Galeobdolon, en in Latijn Urtica labeo. In der Apoteken Scrofularia maior, en van sommighen Castrangula en Ficaria. In Hoochduytsch Braunwurtz/ Sauwurtz/ en grosz Feigwartzen kraut. In Neerduytsch groot Speen cruyt. In Franchois Scrophulaire.
- Engels: Figwort, Knotted Figwort, Throatwort, Carpenter’s Square, Kernelwort
- Frans: grande scrofulaire, herbe aux écrouelles, herbe du siège
- Duits: Knotige Braunwurz, Braunwurz, Echte Braunwurz, Feigwurzel, Knotenbraunwurz, Knotenwurz, Nachtgewächs, Skrofel
Voor verdere studie
- Dr Leclerc. Précis de phytothérapie. 1954.
- Diosmin.(Monograph) Alternative Medicine Review | September 1, 2004 |
- Sesterhenn K, Distl M, Wink M. Occurrence of iridoid glycosides in in vitro cultures and intact plants of Scrophularia nodosa L. Plant Cell Rep 2006 Sep 14.
- Stevenson PC, Simmonds MS, Sampson J, et al. Wound healing activity of acylated iridoid glycosides from Scrophularia nodosa. Phytother Res 2002 Feb; 16(1):33-5.
- Miyase T, Mimatsu A . Acylated iridoid and phenylethanoid glycosides from the aerial parts of Scrophularia nodosa. J Nat Prod 1999 Aug; 62(8):1079-84.