Probleem van wereldformaat: zwaarlijvigheid
Bijna een derde van de wereldbevolking is te zwaar en dat is nogal wat. Waarbij er ook nog eens een substantiële toename is in relatief korte tijd en dus wordt de bevolking alsmaar dikker. De maatschappij, met alles wat we kunnen produceren, begint langzaam tegen ons te werken en we kunnen verleidingen niet meer trotseren.
We kunnen alles produceren
De consumptiemaatschappij zoals we deze zelf gecreëerd hebben, breekt diezelfde mensen langzaam op. Door de industrialisatie kunnen we inmiddels alles produceren en dat doen we dan ook. Overal is geld aan te verdienen en dus verkopen we het. Vervolgens kan de mens al die verleidingen niet weerstaan, met als gevolg dat we blijven consumeren. Tel daar bij op dat we met alle middelen van vervoer veel te weinig bewegen en zie daar de dikker wordende bevolking.
Enkele cijfers
De Verenigde Staten heeft nog steeds relatief het hoogste aantal dikke (niet enkele kilo’s maar obesitas) mensen, maar liefst 13% van alle mensen op aarde die obesitas heeft, leeft in de Verenigde Staten.
Nieuwe “probleemgebieden” zitten in het Midden-Oosten en Noord Afrika. Meer dan de helft van de bevolking is daar te zwaar. Met als “tegenhangers India en China, daar heeft maar 15% van de bevolking overgewicht.
Kinderen
Bij kinderen is de toename het duidelijkst zichtbaar en als dat de toekomst is, is dat natuurlijk niet goed. Obesitascijfers voor wat betreft kinderen, verdubbelen zich in veel landen. De consumptiemaatschappij zoals wij deze kennen én gebruik van (kunnen) maken, is hier zeker debet aan. Enerzijds omdat het eten voor handen is, anderzijds omdat het “gemakkelijk” is (denk hierbij aan junkfood). We leven in een hectische maatschappij en daar maken kinderen op jonge leeftijd al deel van uit. Kinderen gaan als vanzelfsprekend mee in de hectiek, geen of te weinig tijd voor eten, gemakkelijk eten etc.
Verder heeft de Arabische bevolking (ouders van Turkse of Marokkaanse afkomst) een “probleem” met de voeding en deze kinderen nemen in gewicht verhoudingsgewijs meer toe dan Nederlandse kinderen (ca. 10% meer). Hoewel er genoeg aandacht wordt besteed aan eten, krijgen kinderen vooral veel binnen én bewegen ze minder.
Voor zowel Nederlandse kinderen, als kinderen met allochtone (voor)ouders geldt dat er te veel gegeten wordt en ze te weinig beweging krijgen. De motieven lijken echter deels verschillend.
Ouder dan last van overgewicht
Het spreekt voor zich dat in de beginfase van het overgewicht, nog niet echt klachten ontstaan. Het zal hooguit lastig zijn en kinderen kunnen er mee gepest worden. Maar er komt een moment dat, bij langdurig overgewicht, het lichaam het gaat merken en er klachten kunnen ontstaan. Vanaf jong bejaarde leeftijd ofwel senioren vanaf ca. 60 jaar (soms al vanaf de 50 jaar) ontstaan er klachten. Van de leeftijdsgroep tot ca. 75 jaar heeft ruim 60% overgewicht. Met name het minder mobiel zijn, en dus minder lopen wat het overgewicht weer kan versterken, wordt als storend ervaren. De botten moeten het vooral ontgelden, dikke enkels en lome benen. Maar ook het hart moet beduidend harder werken en kan vervetten. Zaken die allerlei kwalen tot gevolg kunnen hebben.
Bron: PublicDomainPictures, Pixabay Doorbreken van het proces
Ouders/opvoeders
We weten wel wat er moet gebeuren om dit te veranderen, maar we doen het niet of in ieder geval niet voldoende. De mindset van een grote groep mensen moet anders worden en de hectiek, die voor meer aspecten van het leven niet goed is, moet naar normale proporties teruggebracht worden. Zolang we echter mee blijven doen aan de “ratrace” van het leven, kan je niet zomaar veranderen en daar worden de kinderen in meegenomen. Dit speelt met name bij de ouders van 35 – 55 jaar. De jonge ouders, die de laatste jaren meer meekrijgen van de problemen rond overgewicht, zijn al iets kritischer en brengen andere eet- en beweegnormen ook als zodanig over op de kinderen. Maar deze groep is nog in de minderheid en dus neemt obesitas tot op heden nog steeds toe.
Scholen
Daarnaast zijn er ook nog de scholen die een rol kunnen c.q. moeten vervullen in deze. Denk hierbij aan het dagelijks laten bewegen van kinderen. Breng kinderen van jonge leeftijd bij dat ze dagelijks moeten bewegen en ze groeien er mee op. Met name in landen als Japan is dit gemeengoed.
Het kostenaspect in deze is niet relevant, maar wordt nog steeds als argument gebruikt. Denk aan schoolzwemmen in een verwarmd zwembad, wat geld kost. Hoewel iedereen in een land als Nederland zou moeten leren zwemmen, zijn er ook andere manieren van bewegen die minder of geen geld kosten. Gebruik het schoolplein, geen vrijblijvende actie van maken en laat docenten het goede voorbeeld geven.
Werkgevers
Werkgevers hebben ook meer aan gezonde personeelsleden, dus daar kan ook meer gestimuleerd worden om mensen in beweging te krijgen. Zeker als je ook nog een kantine hebt, kan je de typische “dikmakers” weren. Nu zijn er al werkgevers die hier een prima rol in vervullen, maar het aantal is nog te klein en zet nog niet echt zoden aan de dijk.
Tot slot
Alles afwentelen op andere mensen gaat niet op. Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid naar zichzelf en eventuele kinderen als het gaat om het veranderen van de mindset en mensen aanzetten tot gezondere voeding en meer bewegen. Maar als iedereen zich inzet kom je gezamenlijk wel een heel stuk verder. Wacht niet af of en zo ja, wat die ander gaat doen. Neem zelf initiatief.