Onze omgeving veroorzaakt obesitas
Eindelijk zijn er deskundigen die man en paard noemen. We leven in een 'obesogene' omgeving, dus een omgeving die obesitas in de hand werkt. Het omslagpunt lag in de sixties. Sindsdien zijn we steeds meer omringd door ongezonde prikkels en boodschappen die erop gericht zijn ons aan te zetten tot zo veel mogelijk en zo vaak mogelijk eten. Meestal is er het wijzende vingertje naar de medemens met overgewicht, nu blijkt dus dat wij in een ziekmakend systeem zitten. Wat helpt en vooral, wie helpt? Al menen deskundigen dat overheid en marktpartijen een rol kunnen spelen, het is wellicht het meest realistisch om op uzelf te vertrouwen.
De gemakkelijkste manier om om te gaan met de golf van obesitas die de westerse wereld overspoelt, is de houding 'eigen schuld dikke bult.' Dan hoeft niemand zich achter de oren te krabben, behalve degene die te veel eet. Maar in feite leven wij inmiddels in een zogenaamde 'obesogene' leefomgeving. Dat wil zeggen, in een leefomgeving die obesitas in de hand werkt. Nu betekent dit ook weer niet, dat alleen onze omgeving verantwoordelijk is. We hebben zelf immers ook een zegje in ons eetgedrag. Maar het is wel tijd voor een gemeenschappelijke cultuuromslag: want het inzicht dat wij in een obesogene omgeving leven, wordt inmiddels ook door deskundigen als gegeven aangenomen. Een van degenen die hierover inzichten deelt, is onderzoeker Steenhuis van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Omslagpunt in de sixties
Het omslagpunt ligt volgens Steenhuis rond de jaren zestig. We kwamen uit de jaren van zuinig aan doen en wederopbouw na een vernietigende wereldoorlog. Sindsdien echter, is de toevloed van betaalbaar, bereikbaar én verleidelijk voedsel explosief toegenomen. Denk aan de McDonalds waar je zelfs de auto niet uit hoeft om een 'happy meal' te bemachtigen. De supermarkten rollen over elkaar heen in de pogingen om goedkoop, maar vaak wel zoet, zout of vet eten aan ons te slijten.
Wie speelt een rol?
We kunnen niet in ons eentje de omgeving vrij maken van zaken die obesitas in de hand werken. Er zijn heel wat partijen betrokken bij onze ongezond gedrag in de hand werkende omgeving, en al die partijen zouden iets moeten doen: niet alleen wijzelf als individuen maar ook overheid, bedrijfsrestaurants en supermarkten.
Wat werkt?
Onderzoeker Steenhuis heeft enkele jaren besteed aan onderzoek op al deze plekken. De centrale vraag die Ingrid Steenhuis zich stelde was: wat werkt? Het bleek dat een mededeling op het winkelschap of op de productverpakking lang niet altijd iets uithaalde. Maar wat wel werkte, was het maken van kleinere porties, én het veranderen van de prijs. Steenhuis presenteerde haar bevindingen tijdens een oratie op de Fenna Diemer Lindeboom Leerstoel 'Preventie op het gebied van de Volksgezondheid'.
Tegen wie moeten we opboksen?
Kort en goed, kunnen we stellen dat onze leefomgeving niet is ingesteld op het doel om mensen gezond te houden via een gezonde en matige voeding. Integendeel, we zijn omringd door mechanismes die ons uitgekookt aanzetten tot vaak en veel eten. Feitelijk gaan we hiermee Amerika achterna. Dit is wat gebeurt als wij de leefomgeving overlaten aan commerciële partijen, en de individuele mens verantwoordelijk maken voor het wel of niet volgen van een gezond eetpatroon. Deze houding paste niet bij onze maatschappij zoals die vroeger was, maar wel bij bij het neoliberale jasje dat we hebben aangetrokken in navolging van het Amerikaanse geloof in economie. Steenhuis richtte zich in haar oratie niet op zulke heikele economisch-politieke zaken. Maar ze stelde wel dat wij als mensen nog niet genoeg opgewassen zijn tegen de obesogene leefomgeving waarmee we sinds een aantal decennia te maken hebben. Volgens Steenhuis is overgewicht het gevolg. Dit is een wat somber beeld, maar het bevat zeker lichtpuntjes. Juist omdat wij ons nu bewust gaan worden van de veranderde leefomgeving, hebben wij nog volop kansen liggen om ons ertegen te wapenen.
Onszelf wapenen tegen de boodschappen van de voedselindustrie
Het is belangrijk dat we een weg volgen die lijkt op de weg die de 'consument' in de gezondheidszorg heeft ingezet. We moeten niet langer geloven dat 'men' het beste met ons voor heeft. We moeten zelf informatie inwinnen, besluiten nemen, en onze gedweeheid loslaten. In principe is een voedingsmiddel het kopen niet waard omdat het in de schappen ligt en de reclame het aanprijst, nee, het voedingsmiddel is in principe het kopen níet waard tot we weten wat het bevat. Een product dat veel suiker bevat mag best een keer, maar word wel een kritische etiket-lezer. Let wel, lees het etiket en niet de aanprijzende slogan. 'Bevat vezels' klinkt leuk, maar in de praktijk blijkt vaak dat er een minimale hoeveelheid vezels in het product zit en een maximale hoeveelheid zout, suiker en/of kleurstoffen. Zo ver als het in Amerika gaat, zijn we gelukkig nog niet. Op de verpakking van een zak gedroogde cranberries kunnen we daar de aanprijzing aantreffen 'staat gelijk aan een kopje fruit,' met voorbijgaan aan het feit dat het goede van fruit grotendeels uit het gedroogde product is verdwenen. Maar weet wel: slogans zijn vaak leugens.
Tips voor een gezonde omgang met voeding
- Weeg uw porties zelf af aan de hand van de standaard van het Voedingscentrum, en laat dit niet aan de fabrikant over
- Winkel met een lijstje zodat u impulsaankopen vermijdt
- Een slogan speelt in op uw emoties, niet op feiten; stelt een verpakking 'u verdient het,' weet dan dat u vooral een goede gezondheid verdient
- Geef niet toe aan de menselijke neiging tot willen vertrouwen; vertrouw niet zomaar de fabrikant, maar uw verstand
'Nudgen', dus een duwtje in de rug voor de consument
Steenhuis ziet wel een rol voor andere partijen om de obesogene omgeving te veranderen. Zij noemt ‘nudgen,’ ofwel mensen zachtjes in de goede richting helpen via een spreekwoordelijk duwtje in de rug. Net zoals supermarkten zo slim zijn producten die duur zijn op grijphoogte te zetten én de impulsaankoop van snoep te bevorderen door deze spullen net voor het graaien te zetten bij de kassa, kunnen gezondere producten meer binnen bereik gebracht worden via de zogenaamde keuzearchitectuur, dus de manier waarop je een omgeving inricht. Steenhuis pleit ook voor overheidsmaatregelen. Denk niet alleen aan prijsregulering, maar ook aan een maatregel tegen het groot-groter-grootst-beleid dat we ook uit Amerika kennen. Zo zou men meer eenheid kunnen brengen in maataanduidingen, zodat 'small' of juist 'large' bij elke aanbieder ongeveer hetzelfde is.
Zou het?
Het zijn mooie suggesties, maar de praktijk wijst uit dat de overheid zich geremd voelt door haar eigen neiging om zich door het bedrijfsleven te laten gijzelen. Intussen doen fabrikanten soms een stapje in de goede richting, om dan snel te proberen twee stappen terug te doen. Het is dus zaak om zelf als 'boer' in het voedsellandschap op uw kippen te letten, en u te realiseren dat de voedselindustrie de rol van vos speelt.
'Smartsize me', boek en programma
Steenhuis heeft op basis van haar onderzoek een interventieprogramma bedacht, waarbij de grootte van porties een belangrijke rol speelt. Hierbij hoort een boek met een titel die knipoogt naar de film 'Supersize me', waarin iemand schrikbarend aankwam en ongezond werd door de aanbevolen superporties te kopen bij de fastfood ketens. Dit boek heet namelijk 'Smartsize Me; Een slimme manier om maat te houden.' Het is verschenen bij uitgeverij Scriptum.