Bio-actieve stoffen voor een gezond lichaam en sterke geest
Bioactieve stoffen zijn stoffen die we via de voeding binnenkrijgen, en die op de een of andere manier in het lichaam actief zijn. Het is belangrijk om voldoende bio-actieve stoffen binnen te krijgen voor een goed functionerend en gezond lichaam. Ook zijn bio-actieve stoffen belangrijk voor een goed functionerende geest. We kunnen bio-actieve stoffen binnenkrijgen via de voeding of door het slikken van voedingssupplementen.
Bio-actieve stoffen
Vitamines en mineralen zijn ook actief in het lichaam, maar het verschil tussen bio-actieve stoffen en vitamines en mineralen is dat van bio-actieve stoffen geen ziekten bekend zijn bij een tekort. Wel bestaan er vermoedens dat bio-actieve stoffen ons beschermen tegen bepaalde ziekten of de gezondheid bevorderen. Onderstaand de bekendste bio-actieve stoffen en hun functie.
Carotenoïden
Van alle bioactieve stoffen komen de carotenoïden het meest voor in onze voeding. Carotenoïden zijn de voorstadia van vitamine A, De carotenoïden vormen en hele grote groep bio-actieve stoffen, er zijn inmiddels al vijfhonderd verschillende vormen ontdekt. Carotenoïden komen veel voor in groente en fruit. Carotenoïden beschermen tegen hart- en vaatziekten. Carotenoïden uit fruit worden doorgaans beter opgenomen dan uit groenten. De drie bekendste carotenen zijn de volgende:
Bétacaroteen
Bétacaroteen zit in groenten en fruit. Bétacaroteen functioneert als voorstadium van vitamine A en werkt als antioxidant. Bétacaroteen beschermt de huid tegen de schadelijke invloed van ultraviolette straling.
Luteïne
Luteïne komt voor in groene groenten. Luteïne beschermt tegen oogziekten.
Lycopeen
Lycopeen zit in tomaten. Lycopeen werkt als antioxidant. Gebleken is dat wanneer de tomatenproducten zijn verwerkt en verhit zoals het geval is met tomatensoep of spaghettisaus de lycopeen beter door het lichaam wordt opgenomen. Lycopeen biedt mogelijk bescherming tegen prostaatkanker.
Flavonoïden
Flavonoïden, dit zijn (pro)antioxidanten welke bescherming bieden tegen tal van ziekten. Er bestaan meer dan vierduizend verschillende flavonoïden. De flavonoïden krijgen we binnen via onze voeding. De hoeveelheden die we binnenkrijgen variëren. Ook zijn nog niet alle voedingsmiddelen onderzocht op flavonoïden. Niet alle flavonoïden worden even goed uit het voedsel opgenomen. De gehaltes aan flavonoïden in het voedsel kunnen per seizoen verschillen. Bewerking van voeding beïnvloedt ook het gehalte aan flavonoïden, bewerkt voedsel bevat doorgaans 50 tot 90 % minder flavonoïden dan vers voedsel. De bekendste flavonoïden zijn:
Flavonolen
De bekendste flavonolen zijn:
- quercetine
- myricetine
- kaempferol
Flavonolen komen voor in appels, peren, uien, thee en rode wijn. Flavonolen beschermen als antioxidant tegen verschillende aandoeningen.
Flavanonen en flavonen
De flavanonen
Flavonen
- apigenine
- luteoline
- tangeretine
Flavanonen en flavonen komen onder andere voor in citrusvruchten en bieden mogelijk bescherming tegen kanker.
Flavanolen en catechines
Flavanolen komen voornamelijk voor in fruit en catechines zitten in rode wijn, chocolade en thee. Deze stoffen bieden mogelijk bescherming tegen kanker.
Fyto-oestrogenen
De bekenste fyto-oestrogenen zijn:
- isoflavonen
- genisteïne
- diadzeïne
- lignanen
Deze fyto-oestrogenen komen voor in peulvruchten (soja), granen, koffie, thee, noten, fruit, wijn en zaden. Fyto-oestrogenen stimuleren de werking van hormonen (onder andere oestrogeen). Hierdoor is er minder kans op botontkalking en
hart- en vaatziekten. Hoge consumptie van lignanen wordt in verband gebracht met een lagere bloeddruk en betere geestelijke prestaties. Hoge consumptie van lignanen vermindert de stijfheid van de aortawand en verkleint kans op botkanker.
Vetzuren
Vetten ook wel triglyceriden genaamd zijn onmisbaar voor het goed functioneren van ons lichaam. Nu blijkt dat bepaalde vetzuren ook nog eens een heilzame werking voor ons lichaam hebben. Vetten zijn opgebouwd uit glycerol en drie vetzuurketens. In grote lijnen kunnen we de vetzuren die we binnenkrijgen via onze voeding verdelen in verzadigde en onverzadigde vetzuren. Verzadigde vetzuren hebben de neiging het cholesterolgehalte in het bloed te verhogen en onverzadigde vetzuren doen het tegenovergestelde. Het is daarom beter om vooral onverzadigde vetzuren via de voeding in te nemen. Bronnen van onverzadigde vetzuren zijn zachte
plantaardige vetten als oliën en het vet van vis. Vetzuren als omega-3-vetzuren en linolzuur hebben nog andere gezondheidsbevorderende eigenschappen.
Omega 3-vetzuren
Dagelijks heeft een mens 0,2 gram omega 3-vetzuren (DHA/EPA) nodig. Die 0,2 gram kunnen we binnenkrijgen door 70 tot 280 gram vis per week te eten. Eet u geen vis dan zijn visoliecapsules een goed alternatief. De samenstelling van deze visoliecapsules is zeer divers en afhankelijk van het merk. Omega 3-vetzuren beschermen tegen
hart en vaatziekten, doordat ze het vetprofiel in het bloed gunstig beïnvloeden. Bovendien verminderen ze de kans op hartritmestoornissen en plotse hartdood.
Linolzuur
Linolzuur behoort tot de groep omega 6-vetzuren. Van nature komt het voor in zuivelproducten, vlees van herkauwers, en in veel
plantaardige oliën, maar het is ook als supplement verkrijgbaar. Mogelijk biedt linolzuur bescherming tegen bepaalde vormen van kanker. Grote hoeveelheden linolzuur worden ook wel gebruikt om af te vallen met hierbij een behoud van vetvrije spiermassa. In 2020 krijgen Nederlanders gemiddeld 14 gram linolzuur per dag binnen. De gezondheidsraad stelt in 2020 dat mannen minimaal 6 gram linolzuur per dag moeten binnenkrijgen, en vrouwen minimaal 4 gram.
Lees verder