Depressieve stemming of depressief?
Iedereen heeft wel eens last van een dip, maar als zo'n dip langer duurt, is het niet zomaar onschuldig. Je kan dan last hebben van een depressie.
Verschil depressieve stemming en depressie
Een depressieve stemming is wat anders dan depressief zijn. Een sombere depressieve stemming is vaak een normale reactie op een teleurstelling of bij verlies van iets of iemand. Het is dan logisch dat er een stemmingsdaling is. Er hoeft dan ook geen antidepressieve te worden gegeven. Bij een depressie heb je een aanhoudende, continue (bijna dagelijks aanwezig) depressieve stemming. Dit gaat vaak gepaard met cognitieve stoornissen (o.a. de aandacht niet goed meer kunnen richten, geheugendefect, oriëntatieproblemen, taalstoornis), afwijkende gedragingen en lichamelijke klachten.
Symptomen
Depressie is een syndroomdiagnose. Een syndroom is een reeks van met elkaar samenhangende verschijnselen, een complex van symptomen, vaak kenmerkend voor een bepaalde ziekte. Bij een depressie is er gedurende tenminste 2 weken bijna dagelijks optreden van 3 of meer van de volgende symptomen, waarbij ten minste één van de eerste twee symptomen obligaat is:
- Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag
- Verlies van interesse of plezier, niet meer blij kunnen zijn
- Besluiteloosheid of concentratieproblemen
- Gevoelens van waardeloosheid of schuld
- Gedachten aan de dood of aan suïcide
- Agitatie of remming
- Vermoeidheid of energieverlies
- Slapeloosheid of overmatig slapen
- Verandering van eetlust of gewicht
De ernst van depressie
Bij depressie kan je ook nog onderscheid maken tussen een milde en een ernstige depressie. Een milde depressie houd in dat je 3 of 4 van de bovenstaande symptomen hebt. Een milde depressie komt vaak bij bejaarden voor. Bij een ernstige depressie heb je er 5 of meer. Deze vorm van depressie komt vaker bij mensen tussen de 25 en 45 jaar voor. De ernst wordt mede bepaald door de duur en de intensiteit van symptomen en de gevolgen voor het dagelijks leven en sociaal functioneren.
Voorkomen
Depressie is geen zeldzame ziekte. 1 op 5 vrouwen en 1 op 10 mannen krijgt met een depressie te maken. Een depressie komt meer bij mensen uit een lagere inkomensgroep voor, en ook vaker bij alleenstaanden. Veel mensen hebben slechts 1 periode in leven last van een depressie. 40% tot 50% van de patiënten heeft recidiverende (terugkomende) depressieve episoden. 15% heeft een chronische depressie. Van hen pleegt 15% tot 20% zelfmoord
Soorten depressies
1. Exogene of reactieve depressie
De oorsprong van deze vorm is psychisch. En dan meestal als gevolg van een traumatiserende gebeurtenis of een emotionele shock. In dit geval is de depressie een min of meer normale reactie, een rouwperiode naar aanleiding van een verlies. Al naargelang het verlies kan zo’n periode van 6 maanden tot 1 jaar duren.
2. Somatogene depressie
Deze depressie is gebonden aan ziektetoestanden: kanker, hersenletsel, chronische ziekten, chirurgische ingrepen,…ook kan het beginnen naar een bevalling.
3. Endogene depressie
De oorsprong van deze depressie komt vanbinnen uit het lichaam; het heeft te maken met wijzigingen binnen het organisme. Men denkt aan biochemische stoornissen in de hersenen. Het kan optreden zonder uitlokkende factoren. Ook kan het spontaan weer verdwijnen, maar meestal hervalt de ziekte weer. Het moet zorg behandeld worden. Deze depressie is pijnlijk voor de persoon en zijn omgeving. Er is een grote risico op zelfmoord. Van dit soort depressie zijn twee vormen: unipolair en bipolair.
Unipolair:
Dit is de meest voorkomende depressie. Komt in 50% van de gevallen weer terug. Bij sommige kan het chronisch worden. Meestal zijn de vitale functies aangetast (eten, slapen, vrijen,…).
Voorbeeld: Dysthyme stoornis of chronische depressie, postpartum depressie, winter- of seizoensgebonden depressie, depressie bij ouderen, depressie bij jongeren,…
- Dysthyme stoornis: milde depressie. Hij duurt minstens 2 jaar. Ernst kan wisselen: lange periodes van somber zijn, afgewisseld met korte periodes van beter zijn. Ook kan er nog een gewone depressie bij komen (dubbele depressie).
- Postpartum depressie: kan beginnen na enkele weken tot maanden na bevalling. Alle symptomen van een unipolaire depressie kunnen voorkomen. Voorop staat het niet kunnen genieten van de baby.
- Winter depressie: Tijdens winter slechter functioneren dan tijdens zomer. Klachten kunnen zijn: somberheid, neerslachtigheid, zeer veel slapen, veel eten (vnl koolhydraatrijk voedsel), gewichtstoename, prikkelbaarheid, vermoeidheid, terugtrekgedrag. Dit heb je minimaal twee jaar na elkaar.
- Depressie bij ouderen: lichamelijk klachten zijn op de voorgrond (hoofdpijn, buikpijn,…) de depressie wordt vaak niet herkend. Er is niet altijd sprake van sombere depressieve stemming of het verlies van interesse of plezier. Stemming is eerder mat, afgevlakt of gelaten. Ook kan er last zijn van vergeetachtigheid, concentratieproblemen, verwardheid (DD dementie!)
- Depressie bij jongeren: deze is vaak moeilijk te herkennen. Er kan gekeken worden naar gedragsveranderingen. Bij kinderen op de basisschool: zijn meer teruggetrokken dan normaal, minder interesse in dingen die ze normaal leuk vinden. En meer aandacht vragen en herrieschoppen. Bij jongeren op de middelbare school: afwijkend leergedrag; slechter presenteren. Bij jongens, depressie afreageren op omgeving. Bij meisjes, in zichzelf terugtrekken, piekeren, stil en mat worden.
Bipolaire depressie:
Dit is een manische depressieve stoornis (MDS). Kenmerken ervan zijn uitersten in stemming en activiteit. Uiterst uitbundig en daadkrachtig, dit is de manische kant. En uiterst teruggetrokken en inactief is de depressieve kant. Deze depressie kan grote gevolgen hebben voor de patiënt zelf, voor zijn omgeving en op het werk. In de periode van uitersten kan een opname in een psychiatrisch ziekenhuis nodig zijn.
4. Psychotische depressie
Dit is een ernstige depressie. Gaat gepaard met hallucinaties en wanen. Ontstaat in aansluiting op een intens trauma (oorlogsgeweld, natuurramp, verkrachting, verlies van een sleutelfiguur).
Etiologie (oorzaak) en pathogenese (wijze van ontstaan en ontwikkeling)
1. Biologische factoren:
Kan komen door genetische factoren. Sprake van een biochemische achtergrond (verstoord evenwicht tussen stoffen in de hersenen). Hormonale veranderingen. Het kan ook komen door een lichamelijke ziekte bijv. hersenbloeding, herseninfarct, suikerziekte, ziekte van Parkinson, kanker, schildklierstoornissen,…Ook kan het komen door medicamenten zoals corticosteroïden, medicatie tegen hoge bloeddruk, slaapmiddelen,…Of door misbruik van middelen, alcohol, hasj, amfetamines, cocaïne en andere drugs
2. Psychologische factoren:
Ingrijpende levensgebeurtenissen (life events) met een verlies- of teleurstellingskarakter. Persoonlijke ingesteldheid en levensstijl kunnen ook een factor zijn, bijv. een pessimist is kwetsbaarder dan optimist. Ook persoonlijke vaardigheden bepalen de mate waarin problemen opgelost worden, verdriet verwerkt wordt of steun kan gevraagd worden. Een vroege psychotraumata (incest, mishandeling, verwaarlozing kunnen resulteren in een verhoogd kwetsbare persoonlijkheid) kan ook een depressie opleveren.
3. Maatschappelijke factoren:
Meestal heeft de persoon weinig sociale en emotionele steun in zijn of haar omgeving. Het ontbreken van een vertrouwenspersoon is ook een factor. Alleenstaanden of gescheiden personen hebben meer kans op een depressie. En in de stad zijn meer mensen met een depressie dan op het platte land.
Diagnostiek
De huistarts herkent in 50% depressie niet. Lichte vormen van depressie gaan vaak schuil achter andere lichamelijke klachten zoals pijn, slapeloosheid, vermoeidheid, vermagering. Dit wordt ook wel gemaskeerde depressie genoemd.
Overwegen van depressie als:
Als er klachten over sombere stemming zijn, of de persoon een sombere indruk maakt. Er wordt weinig oogcontact gemaakt. En de persoon heeft een monotone spraak en trage motoriek. Degene komt vaak bij de dokter en heeft wisselende klachten. De klachten kunnen zijn nervositeit of slapeloosheid, aanhoudende moeheid zonder lichamelijk oorzaak en chronische pijn. Ze hebben vaak een verzoek om slaap- of kalmeermiddelen te krijgen. Je moet er op letten of deze personen een alcohol of drugsprobleem, angst of paniekstoornissen, ernstige lichamelijke ziekte hebben. Ook moet je opletten bij patiënten die in het verleden een ernstige depressie(s) of suïcidepoging(en) hebben gehad. Of bij patiënten met (eerstegraads) familieleden met ernstige depressie(s) of suïcidepoging(en)
Anamnese (de geschiedenis van een ziekte)
Doel van een anamnese is nagaan of er een depressie bestaat, de ernst van de depressie bepalen, eventuele aanleidingen opsporen en andere aandoeningen uitsluiten. Bij een anamnese wordt er gelet op de wijze waarop patiënt reageert. Het gevoel dat de arts krijgt, hij moet een haastige indruk vermijden. Het is belangrijk om een patiënt niet te onderbreken en stiltes te accepteren. Er moet nagegaan worden of er een sombere stemming is of verlies van interesse of plezier bestaat. Als er ja wordt geantwoord op 1 van die vragen, moet je navragen over de duur, beloop (bijna dagelijks) en andere symptomen (besluiteloosheid, concentratieproblemen, agitatie, remming, moeheid, slaapproblemen, eetlust, waardeloosheid, schuldgevoelens, suïcide,…).
Ook is het belangrijk om het suïciderisico te beoordelen!
- Hoe sterk is de doodswens?
- Hoe dwingend zijn de suïcidegedachten?
- Bestaat er een uitgewerkt suïcideplan?
- Suïcide(pogingen) in de familie?
- Patiënt reeds suïcidepogingen in verleden? (als poging recent dan kans op nieuwe poging groot)
- Ernst en oplosbaarheid van eventuele psychosociale problematiek bepalen mee het suïciderisico
Verder worden er vragen gesteld op het gebied van levens en werkomstandigheden. Of de patiënt manische episoden, hallucinaties, wanen, angsten en alcohol- of drugsproblemen heeft gehad. Het gedrag wordt geobserveerd (agitatie = rusteloosheid, remming= trage motoriek en vertraagde spraak). En lichamelijke aandoeningen wordt uitgesloten (hyperthyreoïdie, dementie, ziekte van Parkinson,… ).
Lichamelijke en aanvullend onderzoek
Dit is niet nodig voor het stellen van de diagnose depressie. Alleen wanneer er aanwijzingen voor andere aandoeningen zijn. Met uitzondering van bejaarden, aangezien differentiaal diagnose vaak lastig is
Evaluatie
Er wordt nagegaan of de depressie een milde vorm is of een ernstige. Er is een apart beleid bij:
- Sterk verhoogd suïciderisico à acute psychiatrische hulp
- Bipolaire stoornis of psychotische depressie à psychiater
- Alcohol- of drugproblemen à gericht behandelen
- Lichamelijke comorbiditeit à naast depressie ook lichamelijke aandoeningen optimaal behandelen
Therapie
Begeleiding en praten:
Er wordt hier geëvalueerd van klachten, beloop en suïciderisico. En er wordt aandacht besteed aan emotie. Als de patiënt suïciderisico heeft, kunnen er sleutelfiguren worden ingelicht (alleen met akkoord van de patiënt!). Verder wordt er gevraagd over het functioneren thuis en op het werk. en wordt de achtergrond van de depressie nader onderzocht. Dit is gesprekstherapie of psychotherapie. Samen met de patiënt worden er korte-termijn-doelen opgesteld.
Medicamenteuze therapie:
Antidepressivum:
Bij een milde depressie heeft dit weinig effect. Maar bij een ernstige depressie wel, mits er ook gepraat wordt. Wel komt het effect van de medicatie pas na 2 tot 4 weken. Het is belangrijk dat de patiënt therapietrouw is! De bijwerkingen van de medicijnen zijn vooral in het begin van de behandeling, dit zijn hartkloppingen, duizeligheid, droge mond, sufheid,…Het chemisch verstoord evenwicht in de hersenen moet worden bijgestuurd. De therapie moet 6 tot 9 maanden worden volgehouden, daarna moet niet ineens gestopt worden, maar langzaam worden afgebouwd. De medicatie kan verslavend worden, dit moet je voorkomen.
Kalmerings- of slaapmiddelen:
Dit kan tijdelijk worden geven in het begin van de behandeling. Deze medicatie werkt onmiddellijk. Alleen heeft het geen rechtstreekse invloed op de depressie. Ook dit middel is verslavend en op een gegeven moment is er gewenning aan het medicijn.
Lichttherapie
Bij lichttherapie wordt de patiënt blootgesteld aan sterk licht zonder UV straling. Dit beïnvloed het dag-/ nachtritme. Het wordt gebruikt bij mensen met een winterdepressie. Het is niet verslavend en is een zeer veilige methode. De therapie duurt ongeveer 5 tot 10 dagen.
Electro Convulsie therapie
Bij een elektroshockbehandeling worden de hersenen beïnvloed met elektrische stroom. Dit gebeurt onder narcose.
Gevolgen voor de omgeving
De voor naaste omgeving kan veel leed hebben van de depressie. Maatschappelijk zijn er gevolgen zoals, ziekteverzuim, medische consumptie is hoog, raadplegen specialisten, veel medicijnen, veel onnodige onderzoeken.