PAP 3b, PAP 4 en PAP 5
Uitstrijkje met uitslag PAP 3b, PAP 4 of PAP 5. Wat betekent dit voor jou? Waarschijnlijk heb je deze uitslag van je huisarts of van de gynaecoloog gekregen. Direct denk je aan baarmoederhalskanker. Hoe groot is de kans dat één van deze uitslagen ook daadwerkelijk baarmoederhalskanker is, en hoe worden deze PAP-uitslagen behandeld?
De ernst van een PAP-uitslag
De PAP-uitslag wordt tegenwoordig nogal eens vervangen door de KOPAC-uitslag, maar vaak worden deze twee uitslagen ook naast elkaar gegeven. De PAP-uitslag is voor de meeste vrouwen veel overzichtelijker en beter te begrijpen, maar de KOPAC-uitslag is vaak voor artsen veel duidelijker en specifieker.
Over het algemeen zien de uitslagen er als volgt uit:
- PAP 0: Geen beoordeling kunnen maken. Het uitstrijkje moet herhaald worden.
- PAP 1: normale cellen, geen afwijkingen gevonden
- PAP 2:kleine afwijkingen aan de cellen. Het uitstrijkje wordt na zes maanden herhaald.
- PAP 3a: geringe tot matige afwijkende cellen. Uitstrijkje na zes maanden herhalen of een lichte behandeling ondergaan.
- PAP 3b: ernstige afwijking van de cellen. Een behandeling is vaak noodzakelijk.
- PAP 4: mogelijk carcinoma in situ: kwaadaardige cellen die nog niet zijn doorgegroeid of uitgezaaid.
- PAP 5: baarmoederhalskanker. Soms is er toch geen baarmoederhalskanker.
Bij de KOPAC-uitslag staat elke letter voor een bepaald onderdeel. K = kompositie, O = ontstekingsverschijnselen, P = plaveiselepitheel, A = andere afwijkingen, C = cilinderepitheel, B = beoordeelbaarheid. De KOPAC-uitslag is te vergelijken met de PAP-uitslag:
- KOPAC B3= PAP 0
- KOPAC P1, A1, A2, C1= PAP 1
- KOPAC P2, P3, A3, C3 = PAP 2
- KOPAC P4, P5, A4, A5, C4, C5= PAP 3a
- KOPAC P6, A5, C6= PAP 3b
- KOPAC P7, A6, C7= PAP 4
- KOPAC P8, P9, A7, A8, C8, C9= PAP 5
Daarnaast wordt er nog gesproken van de CIN-uitslag. De CIN is alleen te beoordelen nadat er weefsel is weggenomen, dus vaak niet via een uitstrijkje. CIN geeft meer duidelijkheid over de hoeveelheid abnormale cellen.
- CIN 1: lichte afwijkingen. Ongeveer 1/3 deel van de cellen is afwijkend.
- CIN 2: matige afwijkingen. Ongeveer 2/3 deel van de cellen is afwijkend.
- CIN 3: ernstige afwijkingen. Bijna alle cellen zijn afwijkend.
CIN 2 en 3 komen het vaakst voor bij PAP-uitslagen vanaf 3b, waarbij CIN 3 nog het meest voorkomt. Ongeveer 1 op de 25 vrouwen ontwikkelt ooit CIN 2 of 3.
PAP 3b als uitslag: hoe ernstig is dit?
Veel vrouwen krijgen te maken met een PAP 3b uitslag. Van alle uitstrijkjes die er jaarlijks gemaakt worden, krijgen 5 op de 100 vrouwen een afwijkende uitslag. Bij 1 op de 100 vrouwen komt een PAP 3b voor (1 van de 5 vrouwen met een afwijkende uitslag heeft dus een PAP 3b). Vaak hoort bij een PAP 3b een CIN2 of CIN3 uitslag, waarbij CIN2 vaker voorkomt. De kans dat een PAP 3b ook daadwerkelijk baarmoederhalskanker is, is gering. Toch komt het voor dat ondanks deze uitslag kankercellen gevonden worden. Van alle vrouwen met een PAP 3b heeft ongeveer 8% van de vrouwen uiteindelijk baarmoederhalskanker.
PAP 4, de betekenis
Een PAP 4-uitslag duidt zeer waarschijnlijk op kwaadaardige cellen die uiteindelijk zullen ontaarden in baarmoederhalskanker. Behandeling is dan ook altijd noodzakelijk. Bij een PAP 4-uitslag hoort ook vaker CIN3 dan CIN2. Bij minder dan 1 op de 100 vrouwen komt een PAP 4-uitslag voor. Val alle vrouwen met een PAP 4-uitslag heeft uiteindelijk 20% van de vrouwen baarmoederhalskanker.
PAP 5 is ernstiger
Een PAP 5 liegt er niet om: de cellen zijn ernstig afwijkend en de kans op baarmoederhalskanker is groot. Een PAP 5 geeft ook bijna altijd een CIN3 uitslag: bijna alle dellen zijn afwijkend. In de meeste gevallen gaat het om kwaadaardige cellen. Deze cellen hoeven nog niet doorgegroeid te zijn. Bij ongeveer 0.5 van de 100 vrouwen komt een PAP 5 voor. Van alle vrouwen met een PAP 5, heeft 60-90% van de vrouwen baarmoederhalskanker.
Baarmoederhalskanker en de stadia
Jaarlijks komt bij 700 vrouwen baarmoederhalskanker voor. Iedere vrouw loopt 0.6 % kans om baarmoederhalskanker te krijgen. Van alle vrouwen sterft 0.2 % aan baarmoederhalskanker. Er zijn verschillende stadia bekend. Hoe verder het stadium gevorderd is, hoe kleiner de kans op genezing.
Stadium | Uitleg | Vijfjaarsoverleving |
Stadium I | De tumor bevindt zich alleen in de baarmoederhals. | 75-90 % |
Stadium II | De tumor is doorgegroeid tot in het steunweefsel of het bovenste deel van de vagina. | 55-70 % |
Stadium III | De tumor is nog verder doorgegroeid tot aan de bekkenwand of in het onderste deel van de vagina. | 30-50 % |
Stadium IV | De tumor bevindt zich mede buiten het bekken, in de blaas of de endeldarm. Ook bij uitzaaiingen in andere organen behoren tot stadium IV. | 5-20 % |