Greenstickfractuur: botbreuk
Een greenstickfractuur is een onvolledige botbreuk die voornamelijk bij kinderen voorkomt. Het beenvlies is hierbij nog intact. Dit komt bij volwassen zelden voor: het beenvlies scheurt meestal tijdens een botbreuk. Bij kinderen echter is het beenvlies taai en dik en het bot nog flexibel. Het gevolg is het buigen (meegeven) van het bot waardoor het beenvlies niet scheurt. Vaak ontstaat er een breuk of scheur aan één zijde van het bot. De behandeling is het zelfde als bij een normale botbreuk.
Oorzaak van botbreuk
Bij een botbreuk is het bot geheel of gedeeltelijk gescheurd. Dit kan twee oorzaken hebben: geweld van buitenaf door een val, een slag of een stoot of door zwakte van het bot zoals bij osteoporose (botontkalking). Daarnaast kan een botbreuk ook ontstaan door langdurige overbelasting. Vooral hardlopers zijn hier gevoelig voor. Het is niet te zeggen dat ouderen vaker het bot breken dan kinderen. Wel breken ouderen
makkelijker een bot door zwakte van het bot. Kinderen daarentegen breken vaker een bot tijdens sport en spel. Sporters zijn ook gevoeliger voor botbreuken.
Wat is een greenstickfractuur?
Een botbreuk wordt ook wel een fractuur genoemd. Er zijn verschillende soorten fracturen: niet iedere breuk is immers hetzelfde. Zo kennen we de verbrijzeling: een breuk waarbij drie of meer botfragmenten (botstukken) ontstaan. Bij een open fractuur steekt een gedeelte van het bot door de huid naar buiten. Een gesloten of een eenvoudige fractuur is een breuk waarbij de huid niet beschadigd is en de botdelen nog tegen elkaar aan liggen.
Een greenstickfractuur is weer een geheel andere breuk. Dit is een botbreuk waarbij het beenvlies nog intact is. Het beenvlies is de buitenbekleding van het bot. In het beenvlies liggen veel bloedvaten en zenuwvezels. Het beenvlies is pijngevoelig en zorgt bij een botbreuk voor de pijn doordat het beenvlies scheurt. Bij een greenstickfractuur is het beenvlies nog intact en zijn de breukvlakken ten opzichte van elkaar niet verschoven.
Onder een greenstickfractuur wordt ook een onvolledige botbreuk bedoeld. Aan één zijde is het bot gebroken. Het moet gezien worden als een twijgje (jonge tak van een boom) die men doorbuigt. Aan één zijde zal er uiteindelijk een scheur in het twijgje ontstaan terwijl de andere zijde nog intact is. Het bot is dus niet geheel gebroken maar gedeeltelijk. Een greenstickfractuur wordt ook wel een twijgbreuk genoemd.
Kinderen hebben dit vaker
Vaak komt een greenstickfractuur voor aan de pols en soms aan de onderarm, en vaker bij kinderen dan bij volwassenen. Dit komt omdat bij kinderen het beenvlies dik en taai is, iets dat bij volwassenen meestal niet meer gezien wordt. Ook is het bot buigzamer bij kinderen, waardoor een bot makkelijker doorbuigt in plaats van geheel doorbreekt.
Behandeling
Wanneer het beenvlies gedeeltelijk is gescheurd kan er een hoek tussen de botstukken ontstaan. Hierdoor moet het bot eerst gezet worden. Dit wordt ook wel repositie genoemd. De botstukken worden in de lengterichting van elkaar getrokken. Vervolgens zet men de gebroken delen goed tegenover elkaar. Soms moet er aardig hard getrokken worden wanneer de spieren erg sterk zijn. Dit kan een pijnlijke aangelegenheid zijn. Wanneer de botdelen goed in positie liggen kan dit gefixeerd worden middels het aanbrengen van gips. Een gipsverband wordt gedurende twee tot vier weken gedragen. In de meeste gevallen verloopt de genezing goed, vooral bij kinderen geneest een botbreuk vrij snel. Wanneer bij het zetten van het bot de botdelen niet goed in positie zijn komen te liggen ontstaat er een scheefstand doordat de botdelen scheef ten opzichte van elkaar vastgroeien. Soms is dan een operatieve ingreep nodig.
Het dragen van een mitella of sling is tijdens de gipsperiode niet nodig. Wanneer de vingers erg dik worden kan het dragen van een mitella wel zinvol zijn. Toch moet geprobeerd worden dit zo min mogelijk te doen zodat het kind de arm zelf draagt. Het is belangrijk dat het gips niet nat wordt: hierdoor gaat het broeien, stinken en jeuken. Ook mag het kind tijdelijk geen gevaarlijk sport of spellen doen waarbij het op de arm/pols/hand kan vallen. Wanneer het gips verwijderd is, kan de arts soms aanraden om fysiotherapie te volgen. Soms ziet de pols of onderarm er dunner uit doordat de spieren slinken wanneer ze een tijd niet gebruikt worden. Dit is op zich niet ernstig: de spieren worden weer dikker naarmate de arm weer meer bewogen wordt.
Lees verder