Ziekte van Osgood-Schlatter
De ziekte van Osgood-Schlatter is een ziekte waarbij de scheenbeenknobbel aan sterfte onderhevig is. Dit wordt vaak veroorzaakt door een groeispurt maar ook door intensief sporten. We zien dit voornamelijk bij kinderen tussen de 9 en 16 jaar oud, midden in de groeifase. Het kind heeft pijn tijdens het springen, rennen of traplopen. De pijn wordt geleidelijk aan erger. De arts kan de diagnose stellen aan de hand van onderzoek en soms een röntgenfoto. Vaak wordt de ziekte niet herkend of afgedaan als groeipijn.
De ziekte van Osgood-Schlatter
Deze ziekte is vernoemd naar een Amerikaanse orthopedische chirurg (Osgood) en een Zwitserse Chirurg (Schlatter). Deze ziekte komt voor bij kinderen tussen de 9 en 16 jaar oud. Van alle jonge kinderen die intensief sporten krijgt gemiddeld 15 tot 20 procent hiermee te maken . Kinderen die niet sporten krijgen in 5 tot 10 procent van de gevallen hiermee te maken. Artsen zien slecht een heel klein gedeelte van deze kinderen. De meeste kinderen of ouders doen de klachten af als groeipijn waardoor de ziekte nooit wordt herkend. Bij de ziekte van Osgood-Schlatter sterft de scheenbeenknobbel af.
Symptomen
Net onder de knie bevindt zich de scheenbeenknobbel (tuberositas tibiae). Het scheenbeen loopt aan de voorkant van het onderbeen, is het grootste bot van de twee (het kuitbeen is kleiner en smaller) en bevindt zich tussen knie en enkel. De bovenkant van het scheenbeen bestaat uit de scheenbeenknobbels, net onder de knie. We onderscheiden de buitenste scheenbeenknobbel en de binnenste scheenbeenknobbel.
Symptomen die optreden bij de ziekte van Osgood-Schlatter is pijn en zwelling rondom de scheenbeenknobbel. De knieschijfpees (patellapees) kan ook pijnlijk zijn. De pijn verergert bij traplopen of bij grote trekkracht aan de knieschijf. Vaak wordt er ook patella alta aangetroffen: een verhoging van de patella (knieschijf). Hierdoor kan bij het sterk aanspannen van de bovenbeenspieren de knieschijf makkelijk ontwricht raken. Het is onbekend of patella alta een oorzaak of een gevolg van de ziekte van Osgood-Schlatter is. Wel is bekend dat deze vaker gelijktijdig met Osgood-Schlatter voorkomt, vooral bij meisjes. Druk op de scheenbeenknobbel is pijnlijk. Het aanraken hiervan is vaak pijnlijk genoeg om een diagnose te kunnen stellen. Soms voelt de plek warm aan en is dan duidelijk gezwollen.
Het sterk aanspannen van de bovenbeenspieren tijdens een kniebuiging verergert de klachten. Dit is te testen door met rechte rug te doen alsof men gaat zitten: een kniebuiging waarbij de spieren in de bovenbeen erg moeten aanspannen. Bij deze oefening wordt er een duidelijk pijn gevoeld. De pijn kan rechts of links voelbaar zijn: niet altijd zijn beiden scheenbeenknobbels aangedaan. Vaak heeft dit te maken met de stand van het been of die van de voet, waardoor er meer kracht komt te staan op één zijde. Vaak treedt de pijn ook op aan het been waarmee de meeste kracht wordt gezet. Zelden komt het aan beiden benen tegelijkertijd voor.
Oorzaak
De ziekte komt voornamelijk voor bij kinderen tussen de 9 en 16 jaar oud. Meisjes gaan eerder de groei in en bij hen komt het vaak voor op een leeftijd tussen de 9 en 13 jaar. Bij jongens zien we het voornamelijk op een leeftijd tussen de 11 en 16 jaar. Over het algemeen komt de ziekte vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Waarschijnlijk is een groeispurt de oorzaak van de ziekte. Intensieve sport kan de ziekte juist uitlokken. Vaak zien we dit bij sporten waarbij er veel kracht op de knie komt te staan: volleybal, basketbal, springen, rennen, atletiek etc. Toch krijgt niet ieder jeugdige sporter deze ziekte. Waarom dit zo is, in totaal onbekend. Erfelijke factoren lijken hierin geen rol te spelen.
Behandeling
Om de diagnose te stellen zal men eerst de pijnlijke plek onderzoeken middels palpatie (aftasten) en het ziektebeeld na te lopen. Een röntgenfoto kan soms zinvol zijn, echter is er soms een afwijking op de röntgenfoto te zien die niet afkomstig is van deze ziekte. Kinderen in de groei laten soms een afwijking zien, dit trekt later weer bij. De ziekte heeft geen behandeling nodig. Het verdwijnt vanzelf weer. Tot de tijd van genezing mag het been niet belast worden middels sport of zware inspanning. Lichte beweging is wel goed: het bevordert het herstel en houdt de spieren soepel. Bij ernstige klachten kan er eventueel een pijnstillend middel voorgeschreven worden. Hiermee wordt voorkomen dat het been helemaal niet meer belast wordt. Het kind houdt na het herstel geen nadelige gevolgen eraan over. De pijnklachten verdwijnen en het been kan weer normaal gebruikt worden.