Pancreascarcinoom: nare buik-, rugpijn met gewichtsverlies
Een vervelend zeurende pijn in buik of rug, gepaard gaande met veel gewichtsverlies kan een teken van alvleesklierkanker zijn. Omdat deze ziekte geleidelijk aan groeit en in eerste instantie geen (ernstige) klachten hoeft te geven, is het een gevaarlijke sluipmoordenaar. In ons land treft het circa twee duizend personen per jaar. Wat houdt pancreascarcinoom in, waardoor wordt het veroorzaakt en hoe kan het afhankelijk van het stadium worden behandeld?
Pancreascarcinoom, alvleesklierkanker
Functie van de klier
De circa twaalf centimeter lange klier ligt nabij de maag en voegt sappen toe aan de darmen. Zowel intern als extern worden stoffen afgescheiden om lichaamsprocessen te ondersteunen. De primaire uitwendige functie van de alvleesklier is het afgeven van stoffen, welke voedingsstoffen afsplitsen. Het gaat daarbij om de scheiding van eiwitten, vetten en koolhydraten. Het in de klier aangemaakte mengsel bevat amylase, lipase, protease en trypsine, zodat voorgenoemde voedingsdelen worden gescheiden. Daarna kunnen die stoffen in afgebroken vorm door de darmwand worden opgenomen. Ook wordt
natriumbicarbonaat door het mengsel gedaan, zodat het aanwezige maagzuur wordt uitgeschakeld (anders zou maagzuur in de darmen branden). Inwendig wordt insuline met glucagon aangemaakt, waarmee het bloedsuikergehalte op peil wordt gehouden. De mens kan daarmee voldoende energie uit glucose krijgen, zodat organen en spieren onvermoeid kunnen werken. Let wel insuline onttrekt suiker aan het bloed, terwijl glucagon het juist laat toenemen. Een onjuiste balans tussen deze twee leidt tot
diabetes.
Veroorzakers alvleesklierkanker
Omdat de alvleesklier noodzakelijke stoffen voor de vertering aanmaakt, zal de oorzaak van kanker daaraan gerelateerd zijn. Eenzijdige of overmatige consumptie van bepaalde stoffen zorgt ervoor dat de alvleesklier overactief is. Denk aan geregelde inname van verzadigde vetten, veel snelverbrandende koolhydraten of overmatige alcoholinname. Verder kan een aanhoudende onbehandelde ontsteking tot tumorvorming leiden. Door continue overactiviteit van de klier worden weefsels en cellen aangetast, waardoor geleidelijk aan onjuiste celdeling plaatsvindt. Ook genetische factoren kunnen bij één op de twintig gevallen meespelen.
Klachten bij kanker
Het hebben van overlast door pancreascarcinoom ontstaat pas na verloop van tijd. De tumor kan dus relatief ongemerkt groeien en ongestoord schade aanrichten. Het uit zich in minder willen eten, duizeligheid en geregeld de neiging hebben om over te geven. De persoon is misselijk, waarbij men een naar gevoel in de buik heeft. Naarmate de tumor groter wordt, verandert dat in aanhoudende pijnen. Omdat de toevoeging van stoffen aan de voeding is ontregeld, zal de ontlasting en stoelgang ongewoon zijn. Men is altijd aan de diarree of heeft juist veel opstoppingen. Geleidelijk aan kan de persoon veel gewicht verliezen. Omdat de galwegen soms worden dichtgedrukt, kan
geelzucht ontstaan. Afvalstoffen uit het bloed kunnen niet via de ontlasting (wordt wit) worden afgevoerd, waardoor de persoon een gele huid krijgt. Daarnaast kan de urine donkerbruin worden.
Mate van voorkomen
Circa twee duizend Nederlanders worden jaarlijks met deze kankersoort gediagnosticeerd, waarbij het zowel mannen als vrouwen treft. Het gaat vaak om zestigplussers, waarbij men in het leven overmatig veel alcohol of vetten heeft ingenomen. Hoe ver de ziekte is gevorderd, hangt uiteraard per persoon af. Afhankelijk daarvan wordt de behandelmethode bepaald.
Behandelmethoden pancreascarcinoom
Kanker dient altijd te worden behandeld om goede levensverwachting te hebben. Omdat het in dit geval gaat om een sluimerende ziekte, is het de vraag in welk
stadium de kanker wordt ontdekt. Het kan dus reeds uitzaaiingen hebben. Op basis van de stadiëring zal door de oncoloog een behandelmethode worden toegepast. Welke combinatie wordt gebruikt hangt dus per geval af.
Operatieve verwijdering
Iedere vorm van kanker dient zoveel als mogelijk te worden verwijderd. Het is daarbij echter de vraag in hoeverre de kanker reeds ander weefsel heeft aangetast. Een operatie is slechts mogelijk indien er geen sprake is van uitzaaiingen naar andere organen. Omdat de tumor in eerste instantie zonder klachten kan groeien, is er reële kans op uitzaaiingen. Het is dan afhankelijk van de ernst daarvan of opereren mogelijk is. Indien de tumor beperkt blijft tot het orgaan zelf, binnen het omhullende vlies of mogelijk beperkte doorbraak heeft, dan kan het operatief worden verwijderd. Bij complete doorbraak dient naar andere behandelmethoden te worden gekeken. Kan wel operatie worden toegepast, dan betreft het de verwijdering van het aangetaste deel, de galblaas met -wegen, de dunne darm en nabijgelegen
lymfklieren. Daarna worden de overgebleven delen van het verteringssysteem weer gekoppeld, zodat men weer energie uit eten krijgt. Kan niet worden geopereerd, echter is er wel sprake van geelzucht dan kan een buisje (stent) in de galwegen worden geplaatst, of wordt een galdrainage toegepast.
Chemo en bestraling
Chemotherapie wordt toegepast in twee omstandigheden. Ten eerste is er een succesvolle verwijdering van aangetast weefsel uitgevoerd, waarna een chemokuur eventueel resterende kankercellen moet vernietigen. In alle andere gevallen zal de chemo worden ingezet om de groei van kankercellen te remmen. Operatie is dus niet mogelijk, echter binnen de palliatieve zorg van de
terminale patiënt wordt deze rem toegepast. Daarmee kunnen de klachten afnemen. In sommige gevallen wordt bestraling toegepast via radiotherapie, om de groei en pijnlijke klachten verder tegen te gaan. De zwaarte van de
chemo als ook bestraling hangt van de ernst van de
tumorvorming en uitzaaiingen af.
Laat u goed door de oncoloog informeren omtrent de intensieve behandeling en slagingskans. Wordt het succesvol verwijderd, dan heeft de patiënt een goede
levensverwachting. Is het inoperabel dan wordt de nadruk gelegd op het minimaliseren van pijn en geven van palliatieve zorg.
Lees verder