Lichen sclerosus et atroficus, huidziekte
Lichen sclerosus et atroficus wordt vaak afgekort tot lichen sclerosus. Het is een huidziekte met als belangrijkste symptoom parelmoerachtige plekjes die later overgaan in een witte uitslag. Er is sprake van jeuk en pijn. Vaak ook een branderig gevoel. Smeren met allerhande zalven helpt niet tot weinig en de klachten blijven terugkomen. In de meeste gevallen komt de ziekte bij vrouwen voor. Zowel volwassen als kinderen kunnen het krijgen. Waarschijnlijk gaat het om een auto-immuunziekte. Behandeling is noodzakelijk omdat in een klein aantal gevallen huidkanker kan ontstaan.
Wat is lichen sclerosus et atroficus?
De benaming lichen sclerosus et atroficus wordt ook wel geschreven als lichen sclerosus (et atropicus). De laatste woorden
et atrophicus/ atroficus wordt de laatste tijd vaak weggelaten. Het is een huidziekte waarbij er parelmoerachtige plakjes op de huid, maar ook op de slijmvliezen ontstaan.
De mond en de genitaliën
Deze huidziekte komt voornamelijk voor in de mond en op de genitaliën/ geslachtsdelen. In 20 procent van de gevallen komt het (ook) op andere plaatsen aan de huid voor. We zien het dan vooral rondom de navel, op de ellebogen, in de knieholtes en in de nek. De ziekte komt voornamelijk na de puberteit voor en met name bij oudere vrouwen. Bij kinderen kan de ziekte ook ontstaan, vooral in de leeftijdsgroep van 4 tot 7 jaar. Het komt bij 0.25 % van de bevolking voor. In Nederland lijden gemiddeld 42.000 mensen aan deze ziekte. Lichen sclerosus werd voor het eerst in 1887 beschreven. Er werden verschillende benamingen aan de huidziekte gegeven, maar in 1989 werd besloten dat de ziekte de benaming lichen sclerosus kreeg.
Oorzaak
Er wordt gedacht dat lichen sclerosus een auto-immuunziekte is. Hierbij reageert het immuunsysteem verkeerd op lichaamseigen stoffen. Het gaat de lichaamseigen stoffen als vreemd zien en valt deze aan. Er worden antistoffen aangemaakt. Antistoffen zijn eiwitten die worden aangemaakt als reactie op de aanwezigheid van antigenen. Deze eiwitten vallen de lichaamsvreemde stof aan. In geval van een auto-immuunziekte wordt het eigen weefsel aangevallen. Lichen sclerosus wordt niet in verband gebracht met besmetting door anderen of met erfelijkheid.
Symptomen
Bij lichen sclerosus ontstaan er parelmoerachtige plekjes op de slijmvliezen en/of de huid. Later verkleurt dit naar een wittige uitslag. Er ontstaan klachten als jeuk, een branderig gevoel en pijn. In een later stadium ontstaan er vergroeiingen, verlittekening en verschrompeling van de huid. De elasticiteit van de huid is op de aangedane plaats duidelijk verminderd. Soms ontstaan er bultjes en bloedingen.
Vooral veel vrouwen lopen jarenlang met vage klachten rond zonder te weten dat ze de ziekte hebben. Soms heeft de arts geen idee of een vermoeden. De witte uitslag wordt vaak aangezien voor een overmatige witte vloed (
witte afscheiding). Er zijn klachten als ernstige jeuk en pijn. Ondanks verschillende zalfjes die ze proberen verdwijnen de klachten niet. Het maken van een uitstrijkje is vaak pijnlijk, maar laat meestal geen afwijkingen zien. Een afwijkend uitstrijkje heeft geen verband met lichen sclerosus.
Plaveiselcelcarcinoom
In een klein aantal gevallen ontstaat er bij langdurige lichen sclerosus een plaveiselcelcarcinoom. Het plaveiselcelcarcinoom is een kwaadaardige tumor, een huidtumor. Dit noemen we ook wel huidkanker. De meeste huidtumoren bestaan uit een basaalcelcarcinoom dat niet uitzaait. Het plaveiselcelcarcinoom zaait makkelijk uit naar andere organen. Een plaveiselcelcarcinoom ontstaat nagenoeg altijd aan de bovenste laag van de huid, ook wel de opperhuid genoemd. De kans op een plaveiselcarcinoom bedraagt 3 tot 5 procent.
Behandeling
De behandeling bestaat uit het bestrijden van de jeuk en het tegengaan van de ziekte. Vaak zal hiervoor gebruik worden gemaakt van een corticosteroïdencrème. Dit noemen we ook wel een hormoonzalf. Deze gaat uit van het bijnierschorshormoon. De zalf moet met grote zorgvuldigheid worden gebruikt. Te dik insmeren met de zalf zorgt ervoor dat de huid blijvend dun wordt en heeft bijwerkingen. De arts bepaald hoe vaak en hoeveel er gesmeerd mag worden. Er zijn veel verschillende soorten hormoonzalven die allemaal een andere naam dragen. Tussendoor wordt er vaak met een vette zalf gesmeerd om de huid soepel te houden.
Een goede hygiëne is belangrijk, vooral wanneer de ziekte zich aan de genitaliën bevindt. Soms vindt er een behandeling, op basis van testosteron (mannen) of oestrogeen (vrouwen) plaats. Ook een CO2 laser behandeling wordt soms toegepast. In geval van vergroeiing is een operatie soms noodzakelijk.
In geval van een plaveiselcelcarcinoom is het belangrijk deze zo snel mogelijk te behandelen. Dit kan middels een operatie. Soms is ook chemotherapie of radiotherapie nodig. Daarnaast zijn er voor kanker nog andere behandelingen mogelijk. De arts bespreekt altijd vooraf welke dat zijn en wat de te verwachten resultaten zijn.