Waarom krijg je kanker van roken?
Van roken kan je kanker krijgen. Het risico op longkanker is bij rokers tot wel 20 keer zo hoog als bij niet rokers. Mensen die pijp of sigaar roken krijgen vaker te maken met kanker van de mondholte, de lippen, het strottenhoofd of slokdarmkanker. Van alle longkankers wordt 90 procent veroorzaakt door tabaksteer. Van alle mensen die roken krijgt 15 tot 20 procent uiteindelijk longkanker. Mensen die niet roken hebben gemiddeld 1 procent kans om ooit longkanker te krijgen. Dit zijn grote verschillen. De vraag is waarom je precies kanker (kan) krijgen van roken.
Roken veroorzaakt geen kanker
Over roken en kanker is veel onderzoek gedaan. Feit is dat roken het risico op kanker, met name longkanker, ernstig verhoogt. Dit wil niet zeggen dat roken ook daadwerkelijk kanker
veroorzaakt. Wanneer roken wel kanker zou veroorzaken, dan zouden alle mensen die roken ook daadwerkelijk kanker krijgen. En dat is niet het geval. Over roken kan wel gezegd worden dat het een verhoogd risico op kanker met zich meebrengt.
Wat is het risico?
Mensen die niet roken, hebben gemiddeld 1 procent kans om ooit in hun leven longkanker te krijgen. Mensen die wel roken hebben tot 20 maal meer kans om longkanker te krijgen. Gemiddeld krijgt 15 tot 20 procent van alle rokers longkanker. Dit betekent dat 80 tot 85 procent van de rokers geen longkanker zal krijgen. Overigens is het risico op andere vormen van kanker ook verhoogd bij rokers.
Van alle mensen die longkanker hebben, is 90 procent te wijten aan rookgedrag. Verder overlijdt ruim 25 procent van de rokers te vroeg. Waarvan het grootste gedeelte aan longkanker. Maar ook hart-en vaatziekten kunnen veroorzaakt worden door roken.
Koolmonoxide in het bloed
Brandende tabak bevat veel giftige stoffen. Een daarvan is koolmonoxide. Deze stof verbindt vrij snel aan hemoglobine. Rode bloedcellen bestaan voor een derde uit hemoglobine. Dit eiwit verzorgt het transport van zuurstof en koolstofdioxide. Doordat koolmonoxide zich met hemoglobine verbindt, gaat de functie van hemoglobine verloren. Hierdoor wordt er minder zuurstof vervoert. Bij rokers is dit tot wel 10 procent minder dan bij niet-rokers. Hierdoor moet het hart sneller gaan kloppen. Er moet immers meer bloed rondgepompt worden, om ervoor te zorgen dat de organen en weefsel geen zuurstofgebrek krijgen. Ook zal de doorbloeding bij rokers vaak slechter zijn. Een hartaanval komt dan ook twee keer zo vaak voor bij rokers dan bij niet rokers. Voor vrouwen die de anticonceptiepil gebruiken, in combinatie met roken, is dit risico 20 keer zo hoger dan normaal.
Tabaksteer en longkanker
Naast koolmonoxide vinden we ook tabaksteer in sigaretten. Vaak wordt gedacht dat nicotine kankerverwekkend is. Nicotine werkt sterk verslavend maar is niet kankerverwekkend. Wel kan nicotine ervoor zorgen dat de afbraak van schadelijke cellen wordt vertraagd. Tabaksteer is wel kankerverwekkend. Maar ook nu weer geldt: het verhoogd het risico op bijvoorbeeld longkanker (20 maal zo hoog), maar is niet specifiek altijd de oorzaak voor longkanker.
Tabaksteer doet sterk denken aan de teer die in de wegenbouw wordt toegepast. Het is en zwarte tot bruine kleverige substantie. Tabaksteer hecht zich in de longen en het gehele ademhalingsstelsel. Daar irriteert het onder andere de slijmvliezen en de longweefsels. De longen bevatten vele trilhaartjes. Deze trilhaartjes verwijderen vuil uit de longen. Doordat tabaksteer zich hieraan hecht, kunnen de trilhaartjes niet meer functioneren. Hierdoor blijft vuil in de longen achter.
Over het algemeen zijn vuildeeltjes de oorzaak dat cellen aan verandering onderhevig zijn. Het DNA in de cellen verandert en er ontstaat een ongeremde celdeling. Langzaam ontstaat er een kwaadaardige tumor (longkanker). De kankercellen in deze tumor kunnen losraken en via de bloedbaan of de lymfebaan elders in het lichaam terecht komen. Daar kunnen deze cellen weer opnieuw uitgroeien tot een tumor. Dit noemen we uitzaaiingen.
Wat is gevaarlijker, een sigaret, sigaar of pijp roken?
Mensen die sigaretten roken, krijgen vaker longkanker. Dit komt omdat sigarettenrokers dieper inhaleren. Hierdoor komt de sigarettenrook rechtstreeks in de longen en luchtwegen terecht. Voor mensen die pijp en sigaar roken geldt dit vaak niet. Toch krijgt ook deze groep mensen vaker longkanker dan mensen die helemaal niks roken.
Rokers van sigaren en de pijp krijgen vaker kanker aan de mondholte, de lippen en het strottenhoofd. Ook slokdarmkanker komt vaker voor. Dit komt omdat de schadelijke stoffen langer in dit gebied blijven hangen.
Stoppen met roken
Op het moment dat een roker stopt met deze slechte gewoonte, wordt het verwoestende effect onmiddellijk een halt toegeroepen. Toch hebben met name de longen jaren nodig om volledig te herstellen. Wie negen jaar lang gestopt is met roken, heeft nog maar een 6 keer grotere kans op longkanker. Voor rokers is dit een 20 maal hogere kans. Na 15 jaar stoppen is de kans op longkanker nog maar 2 keer zo hoog. Een enorme daling, maar dit heeft wel tijd nodig. Veel mensen beginnen tussentijds toch weer met roken. Alleen degene die echt wil stoppen en hier ook gemotiveerd in is, zal erin slagen.
Overstappen op sigaretten met minder tabaksteer en nicotine heeft vaak geen enkel effect. Uit onderzoek blijkt dat men dan vaker dieper gaat inhaleren en meer van deze sigaretten gaat roken, om het tekort te compenseren.