Brandwonden: percentage verbranding van je lichaam berekenen

Verschillende soorten brandwonden
Brandwonden worden grofweg in drie verschillende groepen onderverdeeld. Deze onderverdeling wordt gemaakt op basis van de ernst. Bij een eerstegraads brandwond is alleen het buitenste laagje huid, de epidermis, verbrand. Dit laagje wordt hierdoor rood en gaat jeuken en irriteren. Het bekendste voorbeeld van deze groep is zonverbranding. Binnen enkele dagen gaat deze brandwond vanzelf weer over. Bij een tweedegraads brandwond gaat de schade wat dieper. Er is nu ook wat schade aan het tweede laagje van de huid, de dermis. Tussen deze laagjes kan zich vocht gaan ophopen dat je kunt zien als blaren. De ergste brandwonden zijn derdegraads. Hierbij is de gehele dermis beschadigd wat kan leiden tot necrose, het afsterven van de huid. Ook diepe weefsels zoals spieren en botten kunnen verbrand zijn.De regel van 9: percentage verbranding berekenen
Bij tweede- en derdegraadsbrandwonden berekenen hulpverleners vaak het percentage van het lichaam dat verbrand is geraakt. Dit kan namelijk van invloed zijn voor de behandeling. Een stelregel die vaak gebruikt wordt om het percentage snel te kunnen berekenen is de 'regel van 9'. Elke lichaamsregio staat dan voor 9% verbranding of een veelvoud van 9%.- 9%: hoofd, één arm
- 18%: romp voorkant, romp achterkant, één been
- 1%: geslachtsorganen
In de praktijk
In de praktijk is het vaak zo dat niet precies één been of één arm verbrand is. Een brandwond breidt zich in de praktijk uit over allerlei lichaamsdelen en houdt zich niet aan grenzen. Je moet het percentage verbranding dan soms op een andere manier berekenen. Een handige stelregel die vaak gebruikt wordt is dat één zijde van je hand ook staat voor 1% van het huidoppervlak. Met je hand kun je zo een inschatting proberen te maken van de uitbreiding van de brandwond.
Kinderen
De bovenstaande percentages zijn de getallen zoals ze gelden bij volwassen. Bij kinderen echter moet op een andere manier het percentage berekend worden aangezien bij hen de verhoudingen van het lichaam anders liggen. Kinderen hebben relatief gezien bijvoorbeeld een veel groter hoofd dan volwassenen. Bij kinderen zijn de percentages als volgt:
- 9%: één arm
- 14%: hoofd
- 16%: één been
- 18%: romp voorkant, romp achterkant