Dikkedarmkanker
Ieder jaar worden er ongeveer 9600 mensen met dikkedarmkanker gediagnostiseerd. Vaak gebeurt dit op oudere leeftijd (ouder dan 60 jaar). De aandoening komt bij mannen vaker voor dan bij vrouwen. Kwaadaardige delen van de tumor onstaan vaak in de onderste delen van de dikke darm: het sigmoid en de endeldarm. dikkeDarmkanker is goed behandelbaar, mits het in een vroeg stadia ontdekt is. Toch sterven er jaarlijks 4500 mensen aan dikkedarmkanker.
Oorzaken en risicofactoren
Men weet nog niet zeker hoe dikkedarmkanker precies ontstaat. Soms spelen erfelijke factoren een rol, dit is het geval bij ongeveer 5 tot 10% van de patienten. Bij deze patienten komt dikkedarmkanker binnen de familie vaker voor. Deze erfelijke darmkanker is onder te verdelen in verschillende soorten, die verder in dit artikel nader besproken worden.
Bij de overigen patienten met dikkedarmkanker, waarbij erfelijkheid geen rol speelt, zijn er omgevingsfactoren die een rol spelen. Men moet denken aan westerse levenstijl en eetpatroon. Dit kan bestaan uit het eten van veel rood vlees
(rundvlees, varkensvlees, lamsvlees en geitenvlees) en een tekort aan lichaamsbeweging. Ook roken en overmatig alcohol gebruik kunnen de kans op kanker vergroten.
Klachten
- Blijvende plotselinge veranderde stoelgang, men moet denken aan regelmaat of het soort ontlasting
- Helder of donkerrood bloed bij de ontlasting
- Onverklaarbaar gewichtsverlies
- Aanhoudende ongemakken in de buik, zoals pijn, krampen en een opgeblazen gevoel
- Het gevoel alsof de darm niet volledig wordt geleegd
- Constante vermoeidheid
Diagnose
Vaak is de diagnose bij dikkedarmkanker het grote probleem. Als u naar de bovengenoemde klachten kijkt, dan ziet u dat het bijna allen klachten zijn waar iedereen wel eens last van heeft. Het is dus gemakkelijk over het hoofd te zien dat iemand wel eens dikkedarmkanker zou kunnen hebben. Mocht u toch een aantal van deze klachten hebben, dan is het verstandig om naar de huisarts te gaan voor een onderzoek.
Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk. Allereest vind er een lichamelijk onderzoek plaats, hierbij wordt aan uw buik gevoelt en zal er naar uw darm geluisterd worden met een stethoscoop. Als de huisarts twijfelt zal er een rectaal onderzoek verricht worden. Hierbij wordt de binnenkant van uw endeldarm onderzocht en kan het zijn dat u wat ontlasting in moet leveren. Deze ontlasting wordt vervolgens in een laboratorium onderzocht op bloedsporen. Afhankelijk van de uitslagen van de onderzoeken en uw klachten kan u worden doorverwezen naar het ziekenhuis voor verder onderzoek.
Erfelijke dikkedarmkanker: HNPCC( Lynch syndroom)
Erfelijke vormen van dikkedarmkanker uiten zich vaak op jonge leeftijd (voor 50e). Er zijn een aantal kenmerken waarbij u allert moet zijn op de erfelijke vorm van dikkedarmkanker, deze zijn hieronder genoemd. Als er mogelijk sprake is van de erfelijke vorm wordt de betreffende patient doorverwezen naar een erfelijkheidsdeskundige.
- 3 of meer verwanten in dezelfde generatie met dikke darm kanker, waarvan twee of meer eerstegraads familielid zijn.
- Als bij u of een naaste familielid voor de leeftijd van 50 jaar dikke darm kanker wordt ontdekt.
- Als er vrouwen in de familie zijn met baarmoederhalskanker.
- Als u lijdt aan darmpoliepen voor u 40e.
HNPCC staat voor Hereditair NonPolyposis Colorectaal Carcinoom, een veel voorkomende erfelijke vorm van dikke darm kanker.
Mutaties bij darmkanker: HNPCC
Er zijn vijf genen bekend waarvan mutatie kan leiden tot dikke darm kanker: MCH1, MSH 2, MSH 6,
PMS 2, PMS 1. Deze genen zorgen normaal gesproken voor de reparatie van fouten in het DNA. Mutaties in MCH1, MSH2 en MSH 6 komen het meest voor. Overerving van deze genen verloopt autosomaal dominant. Mensen die een mutatie erven hebben 80% kans op dikke darm kanker.
Erfelijke dikkedarmkanker: FAP
Erfelijke ziekte waarbij honderden tot duizenden poliepen ontstaan. Als er niets ondernomen wordt onstaat er vrijwel zeker kanker rond de leeftijd 35-45 jaar. 1% van de mensen met dikke darmkanker krijgt het via FAP. Fap kan worden ontdekt door veranderingen in het ontlastingspatroon en buikpijn.
Mutaties bij darmkanker: FAP
FAP wordt veroorzaakt door mutatie in een van de zogenaamde APC-genen (adenomateuze polyposis coli). Deze genen houden normaal gesproken de celdeling onder controle. Mutatie van deze genen kan op verschillende manieren zorgen voor FAP. Overerving vind autosomaal plaats en het gen is dominant.
Behandeling dikkedarmkanker
Poliepen worden meestal tijdens het onderzoek verwijderd (polypectomie). Grote poliepen worden operatief verwijdert
Bij kanker hangt de behandeling af van de grootte en plaats van de tumor, en daarnaast of er wel of geen uitzaaiing heeft plaatsgevonden. Bij een operatieve ingreep kan de gehele dikke darm verwijdert worden, maar ook een deel (anastomose), of alleen de tumor. Kleine tumoren worden d.m.v. elektro-fulguratie verwijdert. Bestraling wordt alleen toegepast bij tumoren in de endeldarm, vaak gebeurt dit voorafgaand aan de operatie. Chemotherapie wordt veel toegepast. Vooral bij mensen met uitzaaiing naar de lymfeklieren.