Epilepsie, letterlijk een vallende ziekte
Epilepsie is een veel voorkomende aandoening, vooral bij kinderen en jeugdige volwassenen, maar ook bij oudere patienten zien we dit ziektebeeld geregeld. Het is een gevolg van een pathologische verandering in de hersenactiviteit zoals we met behulp van een E.E.G (electoencefalogram) kunnen vaststellen. Epilepsie is eigenlijk geen ziekte op zich, maar een symptoom van een andere aandoening. De verschijnselen ontstaan bij de combinatie van een bepaalde aanleg voor deze aandoening en hersenletsel
Epilepsie wordt als volgt ingedeeld:
- Partiele epilepsie, waarbij afwijkingen slechts een deel van de hersenen betreft en die nog al eens het gevolg is van een groot hersenletsel.
- Gegeneraliseerde epilepsie, waarbij de afwijkingen in alle gebieden van de hersenen aanwezig zijn en de aanlegfactor meestal de grootste rol speelt.
In de epileptische aanval zelf zijn drie fasen te onderscheiden:
1. De tonische fase, hierin worden alle spieren van het lichaam krachtig aangespannen, waardoor de lucht uit de borstkas kan worden gedrukt, wat soms een kreunend of gillend geluid maakt. De patient is in deze fase direct bewusteloos, door de kramp van de borstkasspieren kan hij niet ademen en daardoor wordt hij blauw. De patient kan ook niet slikken, waardoor het speeksel zich in de mond ophoopt.
2. De clonische fase, komt na ongeveer een halve minuut. Er ontstaan nu schudkrampen, waarbij de spieren van gezicht, armen en benen min of meer ritmisch bewegen. De ademhaling is hijgend en het speeksel in de mond wordt soms als schuim naar buiten geblazen. Na een of twee minuten nemen de schokken af en volgt de derde fase.
3. De verslappingsfase, waarin de patient erg bleek en slap is en nog steeds bewusteloos, terwijl een volle blaas zich nu spontaan kan ledigen. Weer enkele minuten later komt de patient weer bij bewustzijn, waarna sommigen nog enige tijd suf of licht verward zijn of in slaap vallen. Weer anderen krijgen hoofdpijn na de aanval. Velen gaan echter na de aanval gewoon door met het werk dar der door werd onderbroken. De patient herinnert zich niets van de aanval zelf.
Wat te doen bij een aanval
Bij een grote aanval moet men trachten de patient voor vallen te behoeden en voorwerpen waaraan hij zich zou kunnen bezeren buiten het bereik zetten. Verder een kussen onder het hoofd leggen en het hoofd opzij leggen zodat het speeksel kan aflopen. De behandeling is overwegend met medicijnen waarbij circa 75% van de patienten van hun aanvallen afgeholpen worden.