Het vaststellen van dementie
Wat als je denkt dat iemand die je goed kent aan dementie leidt? Naar wie moet je dan toe? Het is erg belangrijk dat dit onderzocht word. In sommige gevallen gaat het hier niet om dementie, maar om bijvoorbeeld een hersentumor. Er zijn zoveel ziektes die dezelfde symptomen hebben, dus een onderzoek is zeker noodzakelijk.
Onderzoek van groot belang.
Wanneer het om dementie gaat is het stellen van een diagnose van groot belang. Dat het stellen van een diagnose snel gebeurd is ook van groot belang. Wanneer het gaat om een te verhelpen geheugenprobleem is het belangrijk dat hier snel wat aan gedaan word voordat het geheugen permanent aangetast is. Denk maar aan iemand die B12 tekort heeft (verder in de tekst word dit verder uitgelicht). Het constateren van dementie is ook van groot belang voor de kostendekking van de verdere behandeling.
Het onderzoek van de huisarts.
Wanneer iemand denkt dementie te hebben, moet hij naar de huisarts gaan. De huisarts gaat vervolgens allemaal vragen stellen aan omstanders van zijn patiënt (hetero anamnese) en de patiënt zelf (anamnese). Dit is om te kunnen beoordelen of iemand echt dementie heeft of dat het aan wat anders licht. Het beoordelen gebeurt d.m.v. medische voorgeschiedenis opvragen, maar ook het gebruik van geneesmiddelen, het voedingspatroon, de gedragskenmerken, de moeilijkheden bij dagelijkse activiteiten is belangrijke informatie die bijdraagt aan de beoordeling.
De huisarts kijkt bij anamnese vooral naar:
- Hoe de diegene de conversatie volgt.
- Of diegene goed uit haar woorden kan komen.
- Of diegene dingen door elkaar haalt.
- Of de persoon in kwestie nog wel dagelijkse dingen kan doen, zoals koken, aankleden of zelfs hoe de persoon eet met het bestek.
- Of diegene moeite heeft met het herkennen van voorwerpen.
- Of diegene dagelijkse dingen nog wel overziet.
- Of diegene ook trager van begrip is.
- Of de persoon in kwestie ook gemotiveerd moet worden om iets te doen.
Onderzoeken in het ziekenhuis
De huisarts verwijst de patiënt bijna altijd door altijd door naar een neuroloog, omdat dementie zich immers in de hersenen afspeelt. Dit is om tumoren of andere mogelijkheden uit te sluiten of om de behandeling van de beginnende dementerende vast te kunnen stellen. De behandeling is bij geen enkele vorm van dementie hetzelfde. Bij elke verschillende vorm van dementie worden weer andere medicijnen voorgeschreven.
De belangrijkste onderzoeken
- Bij een Neurologisch onderzoek kunnen ze tumoren, intoxicatie (vergiftiging) of een beroerte uitsluiten. Een beroerte wordt veroorzaakt door dichtgeslibde slagader in de hersenen of bloedpropjes in de hersenen die de bloedtoevoer kunnen blokkeren. Deze blokkade in de hersenen kan een herseninfarct, TIA, of een hersenbloeding tot gevolg hebben
- mini-mental State examination is internationale test die binnen tien minuten een goed beeld heeft over of de persoon in kwestie überhaupt dementie heeft. Dit onderzoek bestaat uit allemaal vragen betreft de oriëntatie in tijd en plaats, maar ook rekenfuncties, geheugenfuncties, taal funties enz.
- Het EEG-onderzoek bestaat uit een test waarbij de activiteit van de hersenen gemeten word aan de oppervlakte van de schedel. Hierbij kunnen doctoren vaatstoornissen, bewustzijnsstoornissen, epilepsie of andere cerebrale afwijkingen aantonen of juist uitsluiten. Cerebrale afwijkingen zijn afwijkingen in het centrale zenuwstelsel. Vaatstoornissen zijn blokkades in de bloedvaten in je lichaam waardoor organen (waaronder je hersenen) niet meer genoeg zuurstof krijgen en uiteindelijk beetje bij beetje af zullen sterven. Onder bewustzijnstoornissen verstaan we dat de persoon in kwestie juist teveel, te weinig of helemaal niet meer op prikkels reageert. Voornamelijk vaatstoornissen heeft symptomen die ook overeen komen met de symptomen die bij dementie horen. Ook door vaatstoornissen kan namelijk de zuurstoftoevoer naar de hersenen worden beïnvloed.
- Bij een uitgebreid bloedonderzoek kunnen ze zien of er iets met de schildklier, de lever of de nieren aan de hand is. Ook kan dit bloedonderzoek zien of er HIV in het spel is en of er een tekort aan de vitamine B12 is. Dit is een belangrijke vitamine die zorgt dat er genoeg rode bloedlichaampjes aan worden gemaakt. In rode bloedcelen zit een stof genaamd hemoglobine die zuurstof opneemt. Een tekort aan rode bloedlichaampjes betekent dus een tekort aan zuurstofopname. Ook zorgt een tekort aan vitamine B12 voor stemmingswisselingen, vermoeidheid, geheugenproblemen, problemen met spreken en lopen. Kortom de symptomen van een tekort aan vitamine B12 lijkt op de symptomen van dementie. Wanneer je te lang een tekort aan deze vitamine hebt, dan kun je zelfs dementie krijgen.
Aan het einde van dit onderzoek is duidelijk vast te stellen of de persoon in kwestie inderdaad aan dementie leidt. De behandeling kan vastgesteld worden en indien nodig moet de persoon in kwestie naar een zorginstelling, want je moet het verzorgen van een dementerende niet onderschatten.
Medicatie bij dementerenden
‘’ Het medicijn’’ tegen dementie is nog niet uitgevonden, maar er zijn wel medicijnen die het proces van dementie kunnen vertragen. Hierbij staan er twee dingen voorop: het behandelen van symptomen en het vertragen van het proces.
- Medicatie bij het behandelen van de symptomen zijn vaak doorsnee medicijnen tegen bijvoorbeeld; gedragstoornissen, slaap tekort. Hierbij worden dus medicijnen als antidepressiva, slaapmiddelen of kalmeringsmiddelen.
- Medicatie bij het vertragen van de ziekte bestaan uit drie soorten medicijnen die samen de acetylcholine-esterase- remmers genoemd. Deze term bestaat uit de medicijnen rivastigmine, galantamine en memantine.
Rivastigmine is in staat de lichamelijke achteruitgang met ongeveer zes maanden vertragen. Ook het taalgebruik, de rekenvaardigheden en het oriëntatie vermogen verbeteren na bij het gebruiken van het medicijn. Rivastigmine heeft meer bijwerkingen dan galantamine, zoals; koorts zweten, trillen, lusteloosheid, slaperigheid, flauwvallen, overgevoeligheid, leveraandoeningen, hartkloppingen en hartritmestoornissen, vermindering eetlust en dus gewichtsverlies, misselijkheid. Deze symptomen gelden overigens niet voor elke gebruiker van het medicijn. Autorijden is in dit geval dus niet mogelijk. Rivastigmine wordt vooral gebruikt bij de beginfase van dementie.
Galantamine verbetert het taalgebruik, de rekenvaardigheden en het oriëntatie vermogen, maar kent niet alleen maar voordelen. Autorijden mag bij het gebruik van galantamine niet meer. Ook kunnen misselijkheid, braken, sufheid en duizeligheid, hartritmestoornissen als bijwerkingen optreden en is ook bedoeld voor gebruik bij beginnende.
Memantine zorgt ervoor dat er zich een normale hoeveelheid glutamaat in de hersenen bevind. Glutamaat is een stofje in de hersenen die de neurotransmitters (stof die signalen doorgeeft) in de hersenen stimuleren. Een teveel aan glutamaat in de hersenen kan echter zorgen voor een verstoring (soms blijvend) en dan komen de signalen niet meer goed, of helemaal niet aan. Een aantal bijwerkingen bij het gebruik van memantine medicijn kunnen zijn; vermoeidheid, kortademigheid, verstoppingen. Bij een enkeling kunnen ook schimmelinfecties, trombose of epilepsie als bijwerkingen optreden en is geschikt voor een verdere fase in het dementieproces.
Het is dus erg belangrijk om bij een dokter langs te gaan. Vooral beginnende dementerenden hebben heel erg veel baat bij dit medicijngebruik.