De werking van de anticonceptiepil
De anticonceptiepil of de pil, is het meest gebruikte voorbehoudsmiddel tegen zwangerschap. Het is een pil in tabletvorm en dient dagelijks ingenomen te worden. We leggen even kort uit hoe de anticonceptiepil werkt.
Samenstelling anticonceptiepil
De pil bestaat hoofdzakelijk uit 2 hormonen namelijk uit het oestrogeen (ethynylestradiol) en het progesteron. Er bestaan verschillende varianten van de anticonceptiepil:
Monofasische pillen
Deze pillen bestaan uit een enkele concentratie van de twee hormonen, oestrogeen en progesteron. Deze dienen gedurende drie weken worden genomen, waarna één stopweek wordt ingelast dat je de pil niet hoeft te slikken.
Twee en driefase pillen
Hierbij wordt de concentratie van het hormonen aangepast aan de fase van de menstruatiecyclus waarin de tabletten worden geslikt. De tabletten hebben voor elke fase een ander kleur om ze beter te kunnen onderscheiden. Soms wordt er ook een bijkomende hormoonloze pil bijgeleverd die je dient in te nemen tijdens de zogenaamde stopvrije week. Dit om te voorkomen dat de pil wordt vergeten.
Minipil
Deze bevat enkel een lage dosis progesteron. Deze is iets minder betrouwbaar als de bovenstaande pillen.
Het gebruik
Meestal zitten er 21 pillen in een strip. Sommige bevatten 28 pillen, waarvan de laatste 4 pillen geen hormonen bevatten (worden tijdens de stopweek doorgenomen). De pil moet dagelijks ingenomen worden. Omdat de hormoondosis van dag tot dag kan verschillen (fasepillen), worden de pillen in speciale strips aangeboden (kleuren, weken, data enz.). De volgorde wordt er duidelijk op weergegeven. De pil is 99% betrouwbaar. De overige 1% zwangerschappen die ondanks pilgebruik plaatsvinden, worden veroorzaakt door
- pil vergeten in te nemen
- zware diarree
- overgeven tijdens ziekte
- medicijngebruik zoals antibiotica en anti-depressiva, middelen tegen epilepsie, middelen tegen schimmelinfecties (antimycotica)
Bij het starten met een nieuwe strip op de eerste dag van de menstruatie is hij meteen betrouwbaar. Op de bijsluiter van de pil staan vaak nog details.
Werking
- Zij maakt het slijm van de baarmoedermond (cervix) dikker, waardoor zaadcellen moeilijker in de baarmoeder kunnen zwemmen.
- De pil onderdrukt de maandelijkse eisprong (ovulatie). Indien er geen eitje vrijkomt, kan er ook geen bevruchting plaatsvinden.
- Zij verandert de baarmoederwand waardoor de innesteling van een bevrucht eitje niet kan plaatsvinden.
Mogelijke bijwerkingen
- verhoogd risico op veneuze trombose (diepveneuze trombose en longembolie)
- eerste maanden van het pilgebruik kan er onregelmatig vaginaal bloedverlies optreden
- gevoelige of pijnlijke borsten
- misselijkheid en braken
- hoofdpijn
- bepaalde huidaandoeningen
- verandering in lichaamsgewicht door vochtophoping
- onregelmatig bloedverlies (spotting en doorbraakbloeding)
Alternatieven
- condoom
- spiraaltje
- implantatiestaafje
- prikpil
- anticonceptiepleister
- vaginale anticonceptiering