Ovulatie of eisprong
Als je de kans op een zwangerschap wilt beïnvloeden omdat je bijvoorbeeld een kinderwens hebt, dan is het belangrijk te weten wanneer je een ovulatie of eisprong hebt. De ovulatie vindt normaal gesproken plaats in het midden van de cyclus. Deze cyclus verschilt van vrouw tot vrouw, en heeft meestal een lengte van tussen de 23 dagen en 35 dagen. Dus het is niet altijd zo dat de ovulatie plaats vindt op de 14e dag van de cyclus.
De cyclus
Zoals al genoemd is de lengte de cyclus bij elke vrouw verschillend, in de praktijk moet je rekening houden met een periode van tussen de 23 en 35 dagen. Ergens halverwege deze cyclus vindt de ovulatie of eisprong plaats. Na de ovulatie duurt het vervolgens 12 tot 16 dagen totdat de volgende cyclus begint. De menstruatiecyclus begint op de eerste dag van de ongesteldheid. Bij de meeste vrouwen duurt de menstruatie 3 tot 7 dagen. Eventuele menstruatiepijn is meestal op de eerste dag van de menstruatie als deze het hevigst is. Dit is zo omdat de hormonen het lichaam stimuleren om het slijmvlies in de baarmoeder van de vorige cyclus af te stoten.
De eisprong
In het begin van de cyclus komt er een signaal om te beginnen met de productie van het follikelstimulerende hormoon, ook wel FSH genoemd, dit hormoon zorgt voor de productie van rijpe eicellen. De follikels zijn vochtblaasjes in de eierstokken. Iedere individuele follikel beschikt over één onrijpe eicel. Het FSH zorgt voor de ontwikkeling van follikels en stimuleerd deze tot het produceren van het oestrogeenhormoon. De oestrogeenspiegel begint laag bij de aanvang van de menstruatie, om vervolgens te stijgen. Meestal ontwikkelt zich één follikel. Er komt binnen deze follikel een eicel tot rijping en de follikel zelf wordt groter. Ondertussen zorgt het oestrogeen ervoor dat de binnenkant van de baarmoeder in dikte toeneemt en extra bloed en voedingsstoffen opslaat, dit gebeurt met het oog op een mogelijke zwangerschap. Het eventueel bevruchte eitje heeft dan extra voedingsstoffen ter ondersteuning van het groeiproces. Met de toename van het oestrogeen in het lichaam ontstaat er ook een toename van het luteïniserend hormoon. Dit hormoon is er verantwoordelijk voor dat een rijpende eicel het laatste zetje krijgt welke nodig is om tot volledige rijping te komen en zich uit de follikel te bevrijden. Dit noemen we de eisprong of ovulatie.
Heel veel vrouwen denken dat de ovulatie op de 14e dag van de cyclus plaatsvind, dat is echter lang niet altijd het geval. De dag van de eisprong is afhankelijk van hoe lang de cyclus duurt. Er zijn vrouwen die precies het tijdstip van de eisprong kunnen waarnemen, zij vernemen dan vaak een stekende pijn, echter de meeste vrouwen vernemen helemaal niets. Er zijn geen uiterlijke verschijnselen waaraan de eisprong is vast te stellen.
Na de eisprong
Indien er een eicel is vrijgekomen, dan zal deze eicel via de eileider naar de baarmoeder gaan. Een eicel heeft een levensduur van ongeveer 24 uur, dit in tegenstelling tot het mannelijke sperma wat 3 tot 5 dagen kan overleven. Vlak voor tijdens en na de eisprong is er dus de meeste kans op een bevruchting. In deze periode is de kans op een zwangerschap dus het grootst. Onmiddelijk na de eisprong zorgt het follikel voor de productie van het hormoon progesteron. Dit hormoon zorgt voor stimulatie en ontwikkeling van de baarmoeder, zodat de baarmoeder zich kan voorbereiden op de ontvangst van de bevruchte eicel. De inmiddels lege follikel krimpt ineen, maar gaat door met het produceren van progesteron en oestrogeen. Dit is de periode dat er symtomen kunnen ontstaan zoals gevoeligheid van de borstenl, vermoeidheid, (ochtend)misselijkheid, stemmingswisselingen en meer zaken waarvan onder normale omstandigheden geen sprake is.
Zwanger
Indien de eicel bevrucht is, dan zal deze zich in de baarmoederwand vasthechten. Dit gebeurd meestal een week na de bevruchting. Als de innesteling heeft plaatsgevonden, dan gaat het lichaam het zwangerschapshormoon hCG produceren. De inmiddels lege folikel gaat door met het produceren van oestrogeen en progesteron. Dit gebeurt om er voor te zorgen dat het baarmoederslijmvlies niet wordt afgestoten en kan blijven functioneren totdat de placenta zich genoeg heeft ontwikkeld om het embryo te voorzien van de benodige stoffen welke nodig zijn om tot ontwikkeling te komen.