NFP, geboorteregeling op natuurlijke wijze
NFP of Natural Famaly Planning (in het Nederlands Natuurlijke Gezinsplanning) is een natuurlijke wijze om de vruchtbare en onvruchtbare periodes bij een vrouw te identificeren. Deze methode is betrouwbaarder dan de kalendermethode omdat ze individueel bepaald is. Wie deze methode wil toepassen, moet hierbij wel zorgvuldig te werk gaan.
Wat is het verloop van een normale menstruele cyclus?
De totale duurtijd van een ‘normale’ (of gemiddelde) menstruele cyclus is 28 dagen. Bij veel vrouwen is er een kleine afwijking in het eerste deel van de cyclus, maar het verloop blijft gelijk.
Men begint een
menstruele cyclus te tellen vanaf het begin van het rijpen van een nieuwe eicel. Dit is dag 1. Op deze dag begint ook de menstruatie. Een rijpende eicel, dat samen met het omhulsel waarin deze rijpt een follikel wordt genoemd, scheidt naarmate deze groeit steeds meer oestrogenen af. Deze oestrogenen zijn onontbeerlijk om ervoor te zorgen dat de slijmprop, in de baarmoederhals, lichter wordt zodat deze de zaadcellen kan doorlaten. Deze slijmprop is op andere momenten van de cyclus namelijk te dik om de zaadcellen door te laten waardoor deze snel afsterven in de zure omgeving van de vagina. Het verdunde slijmvlies zorgt er dus niet enkel voor dat deze zaadcellen tot bij een eicel kunnen komen, maar zorgen ook voor bescherming en dus een langere levensduur van de zaadcellen.
Op ongeveer de 14e dag, in realiteit tussen de 11e en de 16e dag, vindt de
ovulatie plaats. De ovulatie of de eisprong, is het moment waarop de follikel barst en de eicel vrijkomt. Gedurende de eerste 12 uur na het vrijkomen van de eicel is deze het meest vruchtbaar. De totale levensduur van een eicel is 24 uur.
Na het vrijkomen van de eicel zal de overgebleven follikel zorgen voor een verhoogde productie van progesteron. Het is dit hormoon dat ervoor zorgt dat de
baarmoederslijmvlies dikker wordt zodat de eicel zich kan nestelen. Als de eicel niet bevrucht wordt, zal er ook geen innesteling plaatsvinden. In dat geval zal ze sterven en zal het overtollige baarmoederslijmvlies worden afgebroken. Dit is het begin van een nieuwe cyclus en de eerste dag van de
menstruatie.
Wat is NFP?
NFP of
Natural Family Planning is een methode die rekening houdt met verschillende parameters tijdens de cyclus van de vrouw. Een combinatie van deze parameters geeft een vrouw, die deze kan interpreteren, een goed zicht op haar vruchtbare periode.
Enkel de
kalendermethode, die op de lengte van een cyclus gebaseerd is, is niet genoeg. De cyclus van de meeste vrouwen, hoewel die meestal rond de 28 dagen ligt, kan lichtelijk variëren. Daarom is enkel deze parameter niet duidelijk genoeg. Men kan op deze manier wel ongeveer de vruchtbare periode bepalen tussen de 11e en de 16e dag.
Enkel op de
temperatuur afgaan is ook niet voldoende omdat onze temperatuur ook door andere factoren kan beïnvloed worden. Het goed bijhouden van de lichaamstemperatuur helpt wel in het aanduiden van een eisprong maar men kan niet enkel hierop voortgaan.
Daarom maakt
NFP gebruik van deze beide factoren in combinatie met de consistentie van het
baarmoederslijmvlies of slijmvlies in de baarmoederhals. Door ook deze factor in rekening te brengen, kan men het begin en het einde van een vruchtbare periode goed afbakenen.
Lichaamstemperatuur
In het algemeen kunnen we de menstruele cyclus in 2 temperatuurniveau’s indelen; tijdens de eerste fase van de cyclus, voor de eisprong, is de temperatuur lager dan tijdens de tweede fase of na de eisprong. Bij de eisprong gaat de temperatuur met gemiddeld 0.2°C omhoog en dat blijft zo gedurende de tweede fase. Het gele lichaam zorgt dan voor een extra hormonenproductie van progesteron en dit hormoon is verantwoordelijk voor deze temperatuurstijging. Door dit te weten en nauwkeurig op te tekenen, kan men het begin van de onvruchtbare cyclus waarnemen.
Het is belangrijk de regels voor de temperatuurmeting te kennen en in acht te houden. Indien men dit niet doet, dan zijn de bevindingen niet accuraat en kan men hier dus niet op voortgaan. De volgende regels moeten dus gevolgd worden:
- Metingen meteen na het wakker worden maar wel voor het opstaan
- Om een goede grip te krijgen in het begin, is het belangrijk dagelijks te meten
- Meten na minstens 1 uur slaap
- Steeds dezelfde thermometer gebruiken voor het meten ( dat mag een gewone kwikthermometer zijn)
- Steeds op dezelfde manier opmeten (nooit onder de arm; best is rectaal, vaginaal of oraal meten)
- Noteer de temperatuur onmiddellijk op de cycluskaart
Als men de verschillende stippen met een temperatuurwaarde gaat verbinden, krijgt men een duidelijke curve. Hierop kan men het verloop van de cyclus dus perfect volgen.
Men kan zeggen dat een
temperatuurstijging, en dus
eisprong, heeft plaatsgevonden als men 3 opeenvolgende temperaturen meet die allen hoger zijn dan de opgemeten temperaturen van de 6 dagen ervoor. Tussen de hoogste temperatuur van de voorbije 6 dagen en de derde verhoogde temperatuur, moet een verschil op te meten zijn van 0.2°C om van een duidelijke temperatuurstijging te kunnen spreken.
Het cervix slijm
Omdat het mogelijk zou zijn voor de zaadcellen om door het cervixslijm te raken en hierin te kunnen overleven, moet het van consistentie veranderen voor de
eisprong. Normaal is het slijm in de baarmoederhals dik, taai en kleverig. Dit heeft over het algemeen een witte of gelige kleur. Hoe dichter de eisprong echter nadert, hoe helderder en rekbaarder dit slijm zal worden. ook de kleur zal veranderen naar doorzichtig en het zal eerder glibberig aanvoelen. Dit is de periode waar het de zaadcellen toelaat en waarbij deze enkele dagen in de zure omgeving van de baarmoeder kunnen overleven. Na de eisprong wordt het slijm weer dik en sluit het de baarmoeder als het ware af.
Het is belangrijk om de rekbaarheid en consistentie van dit slijm dagelijks na te gaan. Ook deze bevindingen worden op een cycluskaart genoteerd. De consistentie van het slijm is zeer goed na te gaan als men met de vinger of met toiletpapier over de schede wrijft. Op sommige dagen zal dit droog aanvoelen terwijl andere dagen een meer gliberig gevoel geven. Ook de kleur en consistentie is vaak goed te zien aan wat achter blijft op het toilet papier. Men moet dus zowel op het ‘gevoel’ van het slijm letten als op het uiterlijk ervan. Beide gegevens kunnen op de kaart genoteerd worden.
Hoe de gegevens interpreteren
Men kan stellen dat de
onvruchtbare periode, na de eisprong, begint op de laatste dag waarbij volgende signalen werden vastgesteld:
De avond van de derde dag na de slijmpiekdag
De avond van de derde dag met een temperatuurstijging
Om de
vruchtbare periode vast te stellen, moet men terug rekenen. De eisprong zelf vindt meestal plaats tussen de twee dagen voor de temperatuurstijging en de dag van de temperatuurstijging. Omdat zaadcellen tot maximum 4 dagen kunnen overleven, moet men dus 6 dagen voor de eisprong rekenen om de vruchtbare periode vast te stellen. Men bouwt hierbij nog 1 dag marge in en stelt dus dat de 8e dag voor de temperatuurstijging de laatste onvruchtbare dag is. Ook de observatie van het cervixslijm is hierbij belangrijk als extra uitsluitsel om de onvruchtbare periode vast te stellen.
Belangrijk is het besef dat de eisprong soms een dag kan verschillen tussen de cycli. Daarom moet men een periode ‘op veilig’ spelen tot men de methode volledig onder de knie heeft en men kan voortgaan op 12 cycli van gegevens. Pas dan kan men met zekerheid vaststellen wat de vruchtbare en onvruchtbare dagen zijn.