De pil een halve eeuw oud op 9 mei 2010
Je houdt het niet voor mogelijk want het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend, maar op 9 mei 2010 was het op de kop af vijftig jaar geleden pas dat de pil op de markt werd gebracht. Het was het moment waarop de vrouw al zolang had gewacht: seksuele vrijheid! En zeggen dat de pil oorspronkelijk slechts bedoeld was om menstruatieproblemen te verhelpen.
De eerste middeltjes
Om ongewenste zwangerschap te voorkomen probeerden vrouwen doorheen de geschiedenis een hele reeks van middeltjes uit. In 2000 v.C. namen Egyptische vrouwen een mengsel in van granaatappelzaden, wat een natuurlijk oestrogeen bevat, en was om de
eisprong te voorkomen. Chinese vrouwen dronken kwik, een giftige stof om eventueel ongeboren vruchten te verwijderen.
Later werden nog allerlei soorten van tampons (met Arabische gom en dadels of in citroensap gedrenkt) en
baarmoedermondkapjes gebruikt (met helften van zure vruchten als citroen bv.) maar ook methodes als vaginale douches waarbij men met zeep, azijn of andere oplossingen het sperma probeerde weg te spoelen. Maar echt effectief waren ze niet altijd en men moest tot het midden van de twintigste eeuw wachten vooraleer een reëel
anticonceptiemiddel werd ontwikkeld.
De lange weg naar de pil
- Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) was een microbioloog die alles onderzocht wat met een microscoop kon onderzocht worden. In 1678 ontdekte hij in het zaad van de man een menigte wemelende diertjes met een staart. Zij waren volgens hem ‘de’ levensdragers. Hij was ervan overtuigd dat in het dikke gedeelte reeds een klein organisme schuilging dat zich later tot een mens zou ontwikkelen.
- De eicel werd in 1827 door de embryoloog Karl Ernst von Baer (1791-1876) ontdekt. Hij beschreef hoe een menselijk wezen in die eicel tot stand komt. De ‘diertjes’ die Van Leeuwenhoek had ontdekt en tot dan zo werden omschreven, werden door Von Baer spermatozoïde genoemd (‘sperma’ is mannelijk zaad, ‘zoide’ komt van het Griekse ‘zoion’, wat ‘dier’ betekent).
- In 1843 publiceerde Martin Barry (1802-1855) een tekst waarin hij een van zijn meest revolutionaire ontdekkingen wereldkundig maakte: in ‘On the Penetration of Spermatazoa into the Interior of the Ovum’ sprak hij over gevonden sperma in sommige eicellen. Deze ontdekking beïnvloedde de theorieën over bevruchting van Theodor Bischoff (1807-1882) maar het was pas in 1876 dat Oscar Hertwig (1849-1922) de bevruchting van een eicel door samensmelting met sperma beschreef.
- De scheikundige Rusell Marker (1902-1995) ontdekte in 1943 dat men uit planten en gewassen synthetisch progesteron kon halen. Het hormoon progesteron zorgt ervoor dat het slijm in de baarmoedermond zo wordt veranderd dat zaadcellen het moeilijk krijgen om in de baarmoeder te geraken en remt de ovulatie af. Marker had echter nog geen plant gevonden die voldoende van deze stof bevatte om tot massaproductie te kunnen overgaan. In het Mexiaanse oerwoud vond hij een maniokwortel waarmee hij op een goedkope manier progesteron kon produceren. Zo leverde hij de basisstof voor de aanmaak van de pil aan. Oorspronkelijk was het slechts toedienbaar via talrijke pijnlijke spuiten maar Frank Colton (1923-2003) and Carl Djerassi (1923) slaagden er in de vroege jaren vijftig in om een oraal toedienbare versie te ontwikkelen.
- In 1944 besloten de bioloog Gregory Pincus (1903-1967) en de gynaecoloog John Rock (1890-1984) om samen te werken om een voorbehoedsmiddel te ontwikkelen. Elf jaar later brachten ze verslag uit van hun bevindingen op een congres voor geboorteplanning in Tokio.
- Intussen waren Margaret Sanger (1879-1966) en Katharine McCormick (1875-1967) vriendinnen geworden. Margaret Sanger had haar moeder aan baarmoederkanker verloren, een gevolg van achttien zwangerschappen, dacht ze. Katherine McCormicks echtgenoot leed aan schizofrenie. Omdat het niet zeker was of deze ziekte erfelijk was zocht zij naar een middel om geen kinderen te kunnen krijgen. Sanger en McCormick werden bondgenoten in hun zoektocht. In 1952 ontmoet Sanger Pincus die haar over zijn onderzoek vertelde en een jaar later gaf McCormick de twee wetenschappers een cheque van 40.000 dollar voor de ontwikkeling van een anticonceptiepil.
- Pincus constateerde in 1953 dat progesteron de eisprong in konijnen remde. Drie jaar later ontdekte hij dat het hormoon ook zwangerschappen bij mensen kon voorkomen. Voortbordurend op de ontdekking van Marker slaagden de wetenschappers in hun opzet. In 1957 werd Enovid op basis van hun bevindingen op de markt gegooid. Het was eigenlijk een middel tegen menstruele stoornissen. Bedoeling van de ontwikkelaars was om de eisprong een viertal maanden op te schorten, zodat de vrouw in de vijfde maand als tegenreactie uitermate vruchtbaar zou zijn. De originele ‘pil’ was dus eigenlijk een hulpmiddel voor vrouwen die last hadden om zwanger te geraken en werd niet ontwikkeld voor de seksuele vrijheid van de vrouw. Omdat plots enorm veel vrouwen last van een onregelmatige cyclus kregen kon de firma Searle, die Enovid produceerde, zijn productie op korte termijn serieus opdrijven.
- In 1960 besloot Searle het roer om te gooien en Enovid als anticonceptiemiddel naar voren te schuiven. Op 9 mei keurde de Amerikaanse Food and Drug Administration het hormonale voorbehoedsmiddel goed. In België werd de pil een jaar later op de markt gebracht, in Nederland twee jaar later. Sindsdien is het anticoneptiemiddel gemeengoed geworden.