Bloedonderzoek bij zwangerschap: wat wordt er onderzocht?
Ben je net in verwachting, dan ga je rond de 12e week van je zwangerschap voor het eerst naar de verloskundige of gynaecoloog voor controle. Bij dit eerste bezoek wordt ook bloed afgenomen voor onderzoek. Dit gebeurt om een aantal ziekten te voorkomen bij je baby. Wat wordt er onderzocht? Een overzicht van het laboratoriumonderzoek van bloed tijdens de zwangerschap.
Bloedonderzoek als je zwanger bent
Als je zwanger bent kom je na een paar maanden voor de eerste keer bij de verloskundige of gynaecoloog terecht. Daar wordt onder andere bloed afgenomen voor onderzoek. Dit eerste
bloedonderzoek moet bij voorkeur worden gedaan voordat je drie maanden (13 weken) zwanger bent. Dat wordt gedaan om de baby de beste kans op een gezonde start te geven: een aantal ernstige ziekten bij je ongeboren of pasgeboren baby kan ermee worden voorkomen.
Wie betaalt dat onderzoek, is het verplicht?
Het bloedonderzoek word je aangeboden, en het wordt verricht op kosten van de rijksoverheid. Dat betekent dat het niet gebeurt zonder je toestemming en dat je er niet voor hoeft te betalen. Ook kun je bepaalde onderdelen ervan weigeren; dit kun je aangeven bij de verloskundige of arts.
Wat wordt er eigenlijk onderzocht en waarom?
Je bloed wordt onderzocht op een aantal
infectieziekten. Ook wordt een aantal
bloedgroepen bepaald en de aanwezigheid van bepaalde
bloedgroepantistoffen wordt onderzocht. Hiervoor worden een paar buisjes bloed uit je arm afgenomen door de verloskundige. Ben je onder controle bij de gynaecoloog dan moet je hiervoor waarschijnlijk naar het laboratorium van het ziekenhuis. Informatie over deze onderzoeken wordt apart behandeld en kun je vinden in de volgende artikelen:
Bloedonderzoek bij zwangerschap: infectieziekten
Bloedonderzoek bij zwangerschap: bloedgroepen
Andere onderzoeken
Hemoglobinegehalte
Controle op
hemoglobine, Hb wordt gedaan om te ontdekken of je misschien bloedarmoede hebt. Hemoglobine is de kleurstof die de rode bloedcellen hun kleur geeft. Het zorgt voor het vervoer van zuurstof en koolzuurgas in je bloed. Voor de aanmaak van hemoglobine is ijzer nodig. Heb je hier niet genoeg van dan kun je
bloedarmoede krijgen. Als je zwanger bent kan het ijzergehalte (en daarmee het hemoglobinegehalte) dalen, je hebt het immers ook nodig voor je baby. Het tekort kan eventueel aangevuld worden met ijzertabletten. Het onderzoek op het hemoglobinegehalte gebeurt een paar keer in de loop van de zwangerschap.
Glucosegehalte (bloedsuiker)
Meestal wordt ook een keer onderzocht wat het bloedsuiker, het
glucosegehalte in je bloed is, en vaker als je tot een risicogroep behoort. Dit wordt gedaan uit bloed verkregen door een vingerprik. Tijdens de zwangerschap kan tijdelijk suikerziekte (diabetes) ontstaan, na de 24e week. Dit kan gebeuren omdat hormonen die tijdens de zwangerschap worden aangemaakt de werking van insuline afremmen, waardoor de bloedsuikerspiegel te hoog wordt. Deze vorm van diabetes wordt
zwangerschapsdiabetes genoemd, verdwijnt weer snel na de bevalling, en komt voor bij één op de twintig zwangere vrouwen.
Wie loopt er meer kans op zwangerschapsdiabetes?
Hoewel iedere zwangere ermee te maken kan krijgen zijn er vrouwen die meer kans hebben dat zij zwangerschapsdiabetes ontwikkelen. Het gaat om vrouwen die:
- eerder zwangerschapsdiabetes hadden
- eerder een baby hebben gekregen die bij de geboorte zwaarder was dan 4000 g
- flink overgewicht hebben, ook voordat zij zwanger raakten
- directe familie hebben met diabetes type 2 (vader, moeder, broer of zus)
- van Hindoestaanse, Marokkaanse of Turkse afkomst zijn
- een te hoog cholesterolgehalte of bloedsuiker hebben
Hoor je tot een risicogroep dan wordt je bloedsuiker meestal getest in de 24-28e week van je zwangerschap. Als je al eerder zwangerschapsdiabetes hebt gehad, wordt dit soms vroeger gedaan, als je 16-18 weken zwanger bent. Als het nodig is wordt uitgebreider onderzoek gedaan. Is je bloedsuiker te hoog en blijkt dat je inderdaad zwangerschapsdiabetes hebt, dan krijg je adviezen mee over je voeding. Het gaat dan vooral om het eten van minder vet en koolhydraten. Soms is het nodig om tijdelijk insuline te spuiten.
Er is meer kans op een grote baby, en het kan zijn dat dat betekent dat een bevalling in het ziekenhuis wordt aangeraden.