Bloedonderzoek bij zwangerschap: infectieziekten
Als je zwanger bent wordt je bloed in de derde maand onderzocht op een aantal infectieziekten. Dit wordt gedaan om ziekte bij de baby te voorkomen, en eventueel op tijd een behandeling te kunnen starten. Op welke ziekten wordt je bloed onderzocht? Wat gebeurt er als je toch een van deze ziekten blijkt te hebben? Hoe zit het met rode hond (Rubella)?
In de derde maand van de zwangerschap wordt bloed afgenomen, bij het eerste bezoek aan de verloskundige of gynaecoog. Dit wordt gedaan om onderzoek te doen naar o.a. een aantal
infectieziekten. Het kan zijn dat virussen of bacteriën die in het bloed van de moeder aanwezig zijn ziekte bij de baby kunnen veroorzaken. Als blijkt dat de baby risico loopt kan er op tijd met een behandeling worden gestart om de baby te beschermen. Naar welke infectieziekten wordt onderzoek gedaan? Een overzicht.
Bloedonderzoek: hepatitis B
Hepatitis B (ook wel serumhepatitis genoemd) is een ziekte die een ontsteking van de lever geeft, veroorzaakt door een virus. De meeste mensen worden hier ook ziek van: ze krijgen koorts en last van geelzucht. Maar het is ook mogelijk dat iemand met dit virus besmet is zonder het te weten, deze persoon heeft dan zelf geen klachten. Zo iemand wordt
drager genoemd. Een ander kan wel besmet raken door een drager. Dat geldt ook voor een zwangere die drager is, zij kan haar baby besmetten.
Tijdens de zwangerschap ondervindt de baby geen gevolgen van het dragerschap van de moeder. Maar bij de geboorte kan de baby wèl geïnfecteerd worden met het hepatitis B-virus. Wordt vastgesteld dat een zwangere vrouw drager is dan krijgt de baby vlak na de geboorte antistoffen toegediend, dit wordt
hepatitis B-immunoglobuline genoemd. Deze antistoffen verdwijnen na een tijdje weer, daarom moet de baby ook nog
gevaccineerd worden tegen hepatitis B. Dit moet in totaal vijf keer gebeuren: de eerste keer binnen 48 uur na de geboorte, en vervolgens als de baby 2, 3, 4 en 11 maanden oud is. Hierdoor bouwt de baby zelf afweerstoffen tegen hepatitis B op.
Bloedonderzoek: HIV/AIDS
HIV is het virus dat de oorzaak is van de ziekte
HIV, AIDS. Dit virus kan worden overgedragen door vrijen zonder condoom met iemand die met het virus is besmet, of door contact met besmet bloed (druggebruik via besmette naalden). Een zwangere vrouw die met HIV besmet is (seropositief is) kan het virus op de baby overdragen tijdens de zwangerschap of de bevalling, of erna via de moedermelk. Om de kans op besmetting van de baby zoveel mogelijk te verkleinen wordt aan de zwangere vrouw virusremmende medicijnen gegeven. Een vrouw die het HIV blijkt te hebben wordt doorverwezen naar een HIV-centrum, waar gespecialiseerde zorg voor handen is.
Bloedonderzoek: syfilis (Lues)
Syfilis is een SOA (Seksueel Overdraagbare Aandoening, geslachtsziekte) die ook
lues wordt genoemd. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie,
Treponema pallidum. Deze infectie is met antibiotica goed te behandelen. Maar het is wel zo dat iemand lange tijd de infectie kan hebben zonder dat dit merkbaar is. De baby kan dan echter wel besmet raken; dat gebeurt dan in een later stadium van in de zwangerschap, als de bacterie in het bloed van de baby kan komen. Daarom worden alle zwangere vrouwen gecontroleerd; eventuele infectie van de baby kan zo worden voorkomen. Mocht blijken dat er sprake is van syfilis, dan kan de vrouw op tijd worden behandeld met antibiotica, zodat de baby geen gevaar loopt.
Hoe zit het met Rubella (rode hond)?
Rubella, rode hond, is een kinderziekte die wordt veroorzaakt door een zeer besmettelijk virus. Bij kinderen verloopt de infectie meestal onschuldig. Wanneer een vrouw tijdens haar zwangerschap rode hond doormaakt kan het virus bij haar baby afwijkingen veroorzaken, waardoor de baby ernstige gehandicapt ter wereld kan komen. Daarom worden meisjes vanaf 1974 gevaccineerd tegen rode hond. Dit werd voorheen op de leeftijd van 11 jaar gedaan. Vanaf 1987 zit het vaccin in de BMR-prik die aan alle baby's - jongens en meisjes - wordt gegeven. Dat betekent dat vrouwen die geboren zijn na 1965 in principe gevaccineerd zijn tegen rode hond.
Controle op antistoffen: voor de zekerheid
Een vrouw die niet is gevaccineerd maar vroeger rode hond heeft doorgemaakt heeft antistoffen die levenslang bescherming geven, haar ongeboren baby loopt geen gevaar. Soms is niet bekend is of een vrouw is gevaccineerd of rode hond heeft gehad. Ook heeft niet iedereen die is gevaccineerd antistoffen opgebouwd. Om zeker te weten of iemand antistoffen heeft kan bloedonderzoek worden gedaan. Veel verloskundigen vragen daarom bij een eerste zwangerschap dit onderzoek aan samen met de andere onderzoeken. Heeft de zwangere antistoffen tegen rode hond dan hoeft dit onderdeel van het onderzoek bij een volgende zwangerschap niet meer te gebeuren; zijn er antistoffen, dan beschermen ze immers levenslang.
Als er geen antistoffen zijn
Als blijkt dat een zwangere vrouw geen antistoffen heeft tegen rode hond wordt haar geadviseerd om zoveel mogelijk mensen (vooral kinderen) te vermijden die rode hond kunnen hebben. Het gaat dan om ziekten die als 'verdacht' moeten worden beschouwd, waarbij koorts en rode vlekjes de ziekteverschijnselen zijn. Na de zwangerschap kan de vrouw zich alsnog laten vaccineren tegen rode hond. Dit kan niet worden gedaan tijdens de zwangerschap.
Lees verder