Hulp van de verloskundige
Een verloskundige kan je helpen bij de bevalling en de voorbereiding daarop. NIet iedere vrouw kiest ervoor te bevallen met de hulp van een verloskundige, maar het is toch eigenlijk wel aan te raden. Hier lees je meer over het werk van de verloskundige, over de voordelen van de hulp van een verloskundige en enkele handige weetjes.
Wat doet een verloskundige?
Als je zwanger bent, dan is het natuurlijk de bedoeling dat je naar een verloskundige gaat. Deze begeleidt je tijdens het verloop van je zwangerschap en de bevalling. Bij ieder bezoekje controleert ze de groei van je ongeboren baby en je lichaam. Zo controleert ze het hartje van de baby en hoe deze in je buik ligt. Ook meet ze je bloeddruk en het HB-gehalte in je bloed op. Daarnaast is het soms de bedoeling dat je urine inlevert. Deze wordt dan onderzocht op de aanwezigheid van eiwitten of glucose. Dit wordt weer gedaan om te kijken naar tekenen van diabetes of zwangerschapsvergiftiging.
Wanneer
Als je tussen de acht en tien weken zwanger bent, dan ga je voor het eerst naar een verloskundige.
Meestal ligt het aantal bezoeken tussen de tien en veertien keer. Als de uitgerekende datum steeds dichterbij komt, ga je vaker langs voor controle. Tot en met 28 weken is het de bedoeling dat je elke vier weken langskomt voor een controle, van 28 tot 36 weken moet je dit om de twee tot vier weken doen en vanaf 36 weken is dit iedere week.
Begeleiding en steun
Tijdens de bevalling is de verloskundige aanwezig. Ze zal je begeleiden, steunen en aanmoedigen. Ook is ze er om ervoor te zorgen dat er niets misgaat. Zo kan ze kleine ingrepen doen, als een hechting of een knipje. Na de bevalling controleert ze de baby. Ook komt ze in je kraamperiode geregeld bij je langs om te kijken of alles nog goed gaat. Ongeveer zes weken na de bevalling is het de bedoeling dat je nog een keer langskomt bij haar voor een laatste controle.
Wanneer inschakelen
Je kunt de verloskundige ook op andere momenten inschakelen, zoals bij hevig bloedverlies, koorts of aanhoudende klachten. Bloedverlies komt vaak voor in de eerste weken van een zwangerschap en hoeft niet altijd een miskraam te betekenen. Als je bloedverlies en buikkrampen hebt, dat meer is dan een paar druppels, dan is het aan te raden om de verloskundige te bellen. Vaak kan deze al vrij snel bepalen of er sprake is van een miskraam. Als het niet verder toeneemt en je geen last hebt van buikkrampen dan kan het zijn dat het om normaal en onschuldig bloedverlies gaat. Soms kan je na een miskraam of curettage koorts krijgen. Dit kan wijzen op een ontsteking in de baarmoeder. Om dit te behandelen kan je ook weer contact opnemen met je verloskundige. Verder is het mogelijk dat na een miskraam de krampende pijn niet verdwijnt of dat last blijft houden van bloedverlies. Het kan dan zijn dat nog niet al het miskraamweefsel naar buiten is gekomen. Ook dan is het mogelijk om de verloskundige te bellen. Je kunt dan een afspraak maken voor een nacurettage. Natuurlijk moet je ook altijd bellen als je zelf onzeker bent over de zwangerschap. Zo kan je het gevoel hebben dat er iets mis is.
Altijd verzekerd
De verloskundigenzorg en de kraamzorg zijn opgenomen in het basispakket van elke zorgverzekering. Je bent als vrouw dus altijd verzekerd voor de hulp die je nodig hebt voor, tijdens en na de bevalling. Een afspraak maken met een verloskundige is heel eenvoudig. Dit kun je doen door naar een praktijk te bellen. Je kunt er zelf eentje uitkiezen. Ook hoef je hiervoor geen verwijzing te hebben van je huisarts.