Beenlengteverschil, oorzaak en behandeling
Beenlengteverschil ontstaat vaak al in de kinderjaren. Een verschil in de beenlengte valt niet altijd direct op. Soms ontstaat er heup-of rugklachten zonder dat te merken is dat de benen niet gelijk zijn. Vaak treden de klachten op bij meer dan 2 centimeter verschil. Beenlengteverschil kan aangeboren zijn als gevolg van een vaatafwijking, maar ook kan het ontstaan door een ongeval en osteoporose. Wat is de juiste behandeling hiervoor?
Klein beenlengteverschil
Bijna alle mensen hebben een klein beenlengteverschil. Dit is volkomen normaal en dit wordt eigenlijk niet opgemerkt. Soms wordt het wel opgemerkt bijvoorbeeld met paardrijden, wanneer de stijgbeugels op maat worden gemaakt. De volgende persoon die dan in het zadel gaat zitten merkt direct op dat de stijgbeugels voor hem of haar ongelijk hangen. Het verschil tussen beiden benen bedraagt hier niet meer dan 1 tot 7 mm.
Symptomen
Wanneer het verschil tussen beiden benen groter is, vanaf 8 mm, wordt dit vaak wel opgemerkt. Er kan een klein verschil zijn van 8 mm tot 2 centimeter, maar ook een groot verschil van 2 cm tot soms wel 5 cm. Hoe groter het verschil, hoe duidelijker waarneembaar dat dit is. iemand met een groot beenlengteverschil staat vaak met het korte been gestrekt en het langere been gebogen,waarbij de heup wat doorzakt. Het is bij kinderen belangrijk om hierop te letten. Een korter verschil wordt soms opgemerkt door een scheve heup of scheve wervelkolom tijdens het staan.
Andere symptomen zijn een abnormale kromming van de wervelkolom en scheve bekken. Hierdoor treedt er pijn op aan het bekken, de heupen of aan de rug. Ook zijn deze gewrichten sneller onderhevig aan slijtage. Tijdens het lopen is soms een duidelijke waggelende gang te zien. Een en ander hangt af van de mate van het beenlengteverschil.
Oorzaak
Een beenlengteverschil ontstaat vaak al op kinderleeftijd. Soms is het aangeboren. Zeer waarschijnlijk is de oorzaak dan terug te vinden in een verhoogde bloedtoevoer in één been, waardoor deze sneller groeit dan het andere been. Vaak gaat het om een vaatafwijking die aangeboren kan zijn maar trouwens ook op latere leeftijd kan ontstaan. Toch heeft een vaatafwijking op jongere leeftijd de grootste gevolgen: tot het 18e jaar zijn de beenderen nog volop in de groei waarbij vooral tijdens de eerste vier jaar het kind de grootste groeisprongen maakt.
Soms kan het been een tijdlang niet gebruikt worden. Denk hierbij aan een ongeval of een ziekte aan één been. Het been wordt inactief en het been kan sterk gaan verkorten. Dit heeft enerzijds te maken met spierafbraak, anderzijds met botontkalking oftewel osteoporose. Bot ontkalking ontstaat doordat er geen druk meer op de botten komt te staan, iets dat bij beweging continue het geval is. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen. Ouderen, die toch al een verhoogde kans hebben op osteoporose, krijgen wel veel eerder te maken met beenverkorting bij inactiviteit van één been. Wanneer beiden benen inactief raken, zien we vaak een gelijkwaardige verkorting aan beiden benen. Het verschil is dan nauwelijks op te merken.
Een andere oorzaak voor beenlengteverschil is de heup uit de kom. Hier moet goed op gelet worden wanneer er een plotseling beenlengteverschil ontstaat. Een arts kan dit vrijwel direct constateren. Een heup geraakt uit de kom als gevolg van een val of ander ongeval, maar ook door een te grote bewegelijkheid van de heup. Dit wordt gewrichtshypermobiliteit genoemd. Als laatste noemen we nog even een beenbreuk oftewel botbreuk, waarbij er een verschil in lengte van de beenderen ontstaat als gevolg van deze breuk.
Het beenlengteverschil hoeft hem niet altijd in de groei te zitten. Ook kan dit in de knie zitten, de enkel of de voet. De heup is ook bepalend.
Behandeling
Allereerst moet bekeken worden waardoor het beenlengteverschil is ontstaan. Bij een heupontwrichting moet deze uiteraard direct behandeld worden. Bij kinderen wordt bekeken hoeveel lengteverschil men kan verwachten. Bij een klein lengteverschil worden er geen stappen ondernomen. Bij een lengteverschil van meer dan twee centimeter kan dat vervelende gevolgen hebben en zal de arts tot behandeling overgaan. Het is mogelijk een groeischijf vast te zetten. Ook kunnen beschadigingen in een groeischijf soms verholpen worden, zodat het been normaal verder kan groeien. Andere operaties kunnen aan de knie of enkel zijn. Vaak wordt er pas tot opereren overgegaan als het kind minimaal vijf jaar oud is.
Een beenlengteverschil op latere leeftijd kan niet verholpen worden door de groeischijf aan te pakken. Het been is immers al lang uitgegroeid. vak is het verhogen van de hak of een zooltje al voldoende om klachten te verhelpen. Alleen bij ernstige klachten is een operatie soms nodig. Hierbij wordt het lange been verkort tot een lengte van het kortere been. Vaak heeft men daarna moeite met staan en lopen, omdat de houding plots weer veranderd. Her lichaam heeft zich eerder jarenlang aangepast aan het lengteverschil en moet zich nou weer aanpassen aan een juiste verhouding. Fysiotherapie kan daarbij helpen. Ook heupklachten en rugklachten als gevolg van het beenlengteverschil kunnen soms door een fysiotherapeut behandeld worden.
Lees verder