Invloed van parathormoon op botafbraak en osteoporose
Het lichaam vervangt continu alle delen, zoals spieren, bloed, organen maar ook botten. Daaraan ten grondslag liggen twee stoffen, welke in balans een stabiele hoeveelheid bot in stand houden met voldoende dichtheid en stevigheid. Calcitonine is van belang bij de botaanmaak, terwijl het parathormoon betrokken is bij de botafbraak. Wat voor invloed hebben deze stoffen op osteoporose en wat als er sprake is van een te snel werkende bijschildklieren?
Parathormoon
Wat voor functie hebben de bijschildklieren?
De gewone
schildklier bevindt zich aan de voorkant van het strottenhoofd, waarbij het als een vlindervorm om de adamsappel zit gevouwen. Het komt voor bij beide geslachten en scheidt een aantal belangrijke hormonen af ten gunste van de stofwisseling. De bijschildklieren bevinden zich aan weerszijden daarvan zowel boven als onder. Oftewel er zitten vier kliertjes met ongeveer het formaat van een doppertje. Ondanks dat de klier dezelfde naam heeft als het nabijgelegen orgaan functioneert het compleet onafhankelijk. Het heeft tot doel om het parathormoon aan te maken, waarmee het calciumgehalte in het lichaam in bedwang wordt gehouden. Oftewel een hoog parathormoongehalte (PTH genoemd) zorgt ervoor dat osteoclasten qua activiteit toenemen. Het houdt in dat de afbraak van botstructuur wordt bevorderd door calcium te onttrekken. Het is de tegenhanger van het derde schildklierhormoon calcitonine, waarmee botaanmaak wordt gestimuleerd. Wat als het parathormoongehalte overmatig hoog is?
Wat voor invloed heeft het parathormoon?
Het lichaam vervangt continu bepaalde elementen, delen, weefsels, organen, bloed enzovoorts, zodat we een lang leven kunnen leiden. Twee stoffen spelen ten aanzien van de botten een belangrijke rol zijnde voorgenoemde
calcitonine alsmede parathormoon. Omdat het tegenhangers van elkaar zijn moet er een goede balans tussen de twee bestaan, zodat calciumdeeltjes kunnen worden verwijderd en aangebracht. Zo kan een botstructuur met hoge dichtheid worden behouden. Indien het aandeel parathormoon toeneemt dan neemt de activiteit van de osteoclasten teveel toe, waardoor te snel calcium aan de botten wordt onttrokken. In dat geval is er sprake van overproductie door de bijschildklier. Wat kunnen daarvan de gevolgen zijn?
Traag werkende schildklier
Voorgaande omstandigheid kan voorkomen indien de schildklier niet goed werkt. Enerzijds worden T3 en T4 hormonen onvoldoende afgegeven, waardoor vele lichaamsklachten kunnen worden veroorzaakt. Anderzijds kan er sprake zijn van te weinig afgifte van calcitonine, waardoor de aanmaak van de botstructuur te traag verloopt met botontkalking tot gevolg. Dit kan dus van toepassing zijn als ook de parathormoonafgifte normaal verloopt.
Oorzaak snelwerkende bijschildklier
In de meeste gevallen ligt het aan een beligne vergroeiing (goedaardig) van de bijschildklier. Door het toenemende formaat van de klier heeft het meer capaciteiten om het hormoon aan te maken met botafbraak tot gevolg. Omdat er vier bijschildklieren aanwezig zijn hoeft het slechts één klier te betreffen en kan een verwijdering van de aangedane klier ook uitkomst bieden. Bij hoge hormoonconcentraties worden de vier klieren preventief verwijderd.
Hoe voltrekt hyperparathyroïde?
Indien de aandoening in chronisch voorkomt dan is er sprake van onvoldoende mineralisatie van de botten, doordat er teveel wordt onttrokken. Structureel tekort aan opbouw van de botten betekent dat de botstructuur qua sterkte inboet. De aandoening komt bij twee van de drie patiënten bij vrouwen voor en treedt veelal na het vijftigste levensjaar op. Een tweede vorm betreft wanneer de darmen onvoldoende calcium kunnen opnemen, waardoor de botafbraak wordt bevorderd. Indien er niets aan wordt gedaan kan het tot spontane botbreuken leiden. Wat zijn de symptomen hierbij?
Consequenties van de aandoening
Het hebben van de aandoening kan tot verschillende onverklaarbare aandoeningen leiden. Het kan als een overmatige bijschildklier productie worden gecategoriseerd, indien er een spontane botbreuk voorkomt. Denk hierbij aan de volgende kenmerkende symptomen:
- het hebben van veel dorst. Men drinkt gemakkelijk enkele liters per dag;
- de toename van botafbraak leidt tot aanwas van nierstenen en gruis;
- toenemende vermoeidheid, slappe pijnlijke spieren, geregelde krampen;
- dalende eetlust (gerelateerd aan serotoninegehalte) misselijkheid, hoge bloeddruk, hartkloppingen;
- geestelijke vermoeidheid, depressie (aangewakkerd door een dalend serotoninegehalte);
- rood hoornvlies waardoor men rode ogen krijgt wegens calciumopslag.
Uiteraard geeft de aandoening ook klachten aan het skelet. Problemen zullen in eerste instantie merkbaar zijn bij de kleine botjes zoals in de vingers of tenen, waarbij het bot lijkt af te brokkelen. Het gaat gepaard met de volgende problemen:
- spontane en veel voorkomende fracturen;
- toenemende mate van pijn in de botten en gewrichtspijn.
Wat kan er worden gedaan?
Is er sprake van een extreem hoog parathormoongehalte oftewel een te
hoog bloedcalciumgehalte dan worden alle schildklieren verwijderd. Betreft het een vergroeiing dan kan worden volstaan met de verwijdering van de beligne aandoening. Indien er sprake is van de acute variant kan het leiden tot
flauwvallen, comateuze omstandigheid en mogelijk hartfalen. Er dient snel calcitonine aan het lichaam toegevoegd te worden, omdat het een levensbedreigende omstandigheid is geworden. Is men enigszins hersteld dan zal moeten worden gewerkt aan het herstel van de botstructuur. Dit kan worden gedaan door voldoende vitamine D (specifiek D3), calcium en K2 vitamine in te nemen. Volg daarbij altijd de adviezen en medicatievoorschriften opgegeven door de behandelend arts.
Lees verder