Infectie met het cytomegalovirus (CMV): cytomegalie
Cytomegalie is een infectie met CMV, het cytomegalovirus. De infectie kan zonder symptomen verlopen, of een aantal ziekteverschijnselen veroorzaken. Welke verschijnselen zijn dat? Hoe wordt het cytomegalovirus overgedragen? Voor sommige groepen kan een infectie met CMV gevaarlijk zijn, zij kunnen er ernstig ziek van worden. En hoe wordt een infectie met het cytomegalovirus vastgesteld?
Wat is cytomegalie?
De infectieziekte
cytomegalie wordt veroorzaakt door het
cytomegalovirus (CMV) en komt over de hele wereld voor. De ziekte is echter vaker te vinden onder mensen die sociaal en economisch gezien in slechte omstandigheden leven en in minder ontwikkelde landen. Daar staat tegenover dat het virus in ontwikkelde landen de hoofdoorzaak is van aangeboren infecties.
Over het cytomegalovirus
Het cytomegalovirus behoort tot de herpesvirussen. Het virus is te vinden in urine, speeksel, bloed, traanvocht, moedermelk, slijm van de baarmoederhals en sperma.
Hoe wordt het cytomegalovirus overgedragen?
Via bovengenoemde lichaamsvloeistoffen kan het virus worden overgedragen. Nadat iemand voor de eerste keer besmet is geweest blijft het virus vervolgens latent (verborgen) aanwezig in het lichaam en kan opnieuw actief worden. Dit komt vaak voor; ook wordt er dan weer virus uitgescheiden, waardoor anderen besmet kunnen worden. Bijna iedereen komt ooit in contact met het virus. Het cytomegalovirus wordt vrij snel inactief buiten het lichaam; dat betekent dat het alleen wordt overgedragen door nauw lichamelijk contact, via lichaamsvloeistoffen.
Zwangere vrouwen die met het virus geïnfecteerd zijn kunnen tijdens de zwangerschap via de placenta de baby besmetten. In dat geval is cytomegalie aangeboren. De zwangere kan voor de eerste keer geïnfecteerd zijn met het virus; de kans dat het virus dan via de placenta wordt overgedragen is ongeveer 50%. Ook kan er sprake zijn van een reactivatie van het reeds aanwezige virus; in dat geval is de kans dat het virus via de placenta wordt overgedragen erg klein. Het kan ook gebeuren dat de baby tijdens de bevalling geïnfecteerd raakt door overdracht van het virus via de baarmoederhals. De baby kan ook via de moedermelk besmet worden.
Wat zijn de ziekteverschijnselen van cytomegalie?
Bij het grootste deel van de mensen die geïnfecteerd raken met het cytomegalovirus treden nauwelijks of geen klachten op; de infectie verloopt dan mild. Klachten die (al dan niet samen) kunnen optreden zijn:
- koorts
- hoofdpijn
- zware vermoeidheid
- gevoel van ziek-zijn (malaise)
- spierpijn
De milt en lymfeklieren kunnen vergroot en de leverfunctie gestoord zijn. Het gaat in dit geval om verder gezonde volwassenen en kinderen.
Verhoogde kans op ernstig verloop van een infectie door het cytomegalovirus
Er zijn groepen bij wie een infectie met het cytomegalovirus ernstig kan verlopen en zelfs blijvende schade kan veroorzaken:
Pasgeboren baby's
Bij infectie met het cytomegalovirus tijdens de zwangerschap kan de ongeboren baby besmet raken. De infectie van de baby is dan congenitaal (aangeboren). De ernst van het ziektebeeld kan variëren van geen symptomen tot een meervoudige handicaps. Sommige van deze aandoeningen worden pas in de eerste jaren na de geboorte ontdekt. Er kunnen zich onder andere neurologische problemen voordoen, een mentale achterstand, oogaandoeningen, gehoorverlies.
Mensen waarbij het immuunsysteem niet goed werkt
Mensen van wie het immuunsysteem is aangetast hebben bij een infectie met het cytomegalovirus meer kans op ernstige verschijnselen en complicaties. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij mensen met AIDS, of mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan. Het kan gaan om een eerste infectie met het virus, maar ook om een reactivatie van het latent aanwezige virus, dus van een eerdere infectie.
Hoe wordt cytomegalie vastgesteld?
Er zijn verschillende methoden om het cytomegalovirus aan te tonen. Een paar voorbeelden:
Bloedonderzoek
Er zijn twee soorten antistoffen, die worden gevormd na infectie met het virus. De IgM-antistoffen worden het eerst gemaakt; deze zijn gedurende een paar maanden aan te tonen. Kort na de vorming van IgM-antistoffen worden IgG-antistoffen aangemaakt. Deze blijven levenslang aantoonbaar in het bloed. Nadeel is dat de uitslagen van deze testen soms moeilijk te interpreteren zijn. Indien nodig worden er andere laboratoriumtesten gedaan.
Viruskweek
Van infectieus materiaal (meestal bloed of urine) kan een celkweek worden gedaan waarin het virus kan worden aangetoond. Nadeel hiervan is dat de uitslag zo'n vier weken op zich kan laten wachten.
PCR
Het DNA van het virus kan worden aangetoond met de PCR (Polymerase Chain Reaction) test. Deze test is heel gevoelig, wat wil zeggen dat heel weinig virusdeeltjes al kunnen worden aangetoond. Dit kan ook het nadeel van de test zijn: ook een latent aanwezig virus kan ermee aangetoond, wat de interpretatie van de uitslag kan bemoeilijken. Vooral bij risicopatiënten is het belangrijk dat de behandelend arts de diagnose stelt op basis van verschillende laboratoriumtests. Daarbij is uiteraard ook het algemene klinisch beeld belangrijk.
Is er een behandeling voor cytomegalie?
Bij mensen met een normale afweer tegen infecties gaat cytomegalie vanzelf over; het is dan een kwestie van uitzieken. Er bestaat ook geen specifieke behandeling. Mensen met cytomegalie die tot één van de risicogroepen behoren, kunnen worden behandeld met antivirale middelen.
Hoe kan besmetting met het cytomegalovirus worden voorkomen?
Thuis
Er bestaat (nog) geen vaccin tegen het cytomegalovirus. Bij het voorkomen van besmetting thuis is een goede handenhygiëne nodig: wassen met water en zeep. Dit is vooral belangrijk na het contact met jonge kinderen, bijvoorbeeld bij het verschonen van een luier. In het algemeen is het nodig de handen goed te wassen na contact met lichaamsvloeistoffen. Evengoed blijft het lastig te voorkomen dat het virus wordt overgedragen als er jonge kinderen in huis zijn.
Ziekenhuis
In ziekenhuizen is het advies desinfectie van de handen met handenalcohol of wassen met desinfecterende zeep, zeker na contact met lichaamsvloeistoffen. Verder is het van belang dat bij het gebruik van donorbloed- en organen, wordt getest op het cytomegalovirus, vóór deze worden gebruikt.
Lees verder