Dwangstoornis: cognitieve gedragstherapie
Iemand die lijdt aan een dwangstoornis, ook wel dwangneurose genoemd, heeft last van dwanggedachten waarbij vaak ook dwanghandelingen worden uitgevoerd. Iemand is zich ervan bewust dat de dwang overdreven is, maar toch kan hij er niet mee stoppen. De dwang is een manier om angst te vermijden. Om van de dwangstoornis af te komen, wordt je meestal doorverwezen naar een cognitief gedragstherapeut. Er zal worden achterhaald waar de dwang vandaan komt en in kleine stapjes leer je de confrontatie met de angst aan te gaan.
Wat een dwangstoornis is
Iemand die lijdt aan een dwangstoornis heeft last van dwanggedachten (obsessies) waarbij vaak ook sprake is van dwangmatig handelen (compulsies). Deze psychische aandoening wordt ook wel een obsessief-compulsieve stoornis (OCS) genoemd. Het is een manier om een bepaalde angst te vermijden. Ook al weet iemand dat de dwang geen zin heeft, toch kan hij er niet mee stoppen. Wanneer er niet wordt toegegeven aan de dwang, zal de angst alleen maar toenemen. Iemand kan bijvoorbeeld geobsedeerd raken door smetvrees. Hij zal als ritueel zijn handen gaan wassen. Iemand kan uiteindelijk wel meer dan vijftig keer per dag zijn handen gaan wassen en kan hier niet meer mee stoppen.
Psychotherapie
Het kan moeilijk zijn om hulp te vragen. Vaak willen mensen hun dwang verborgen houden en schamen zij zich ervoor. Over het algemeen is dwang goed te behandelen en het is beter om de behandeling in een vroeg stadium te starten. Een huisarts kan zelf een behandeling starten, maar meestal zal hij je doorverwijzen naar een cognitief gedragstherapeut. Psychotherapie speelt bij de behandeling van dwang een belangrijke rol. Er wordt gekozen voor cognitieve therapie en gedragstherapie. Je praat met de therapeut over je obsessies en handeling en wat er met je gebeurt. Gevoelens en gedachten worden besproken. Het is de bedoeling om heel voorzichtig de confrontatie aan te gaan met je angst, waarbij je zowel praat als oefent.
Cognitieve gedragstherapie
Hoe beter je samenwerkt met je therapeut, hoe groter de kans is op succes. Je moet elkaar kunnen vertrouwen en ga na of je het goed met elkaar kunt vinden. Wees eerlijk en open en houd je aan de afspraken. Het kan erg moeilijk zijn om open en eerlijk te zijn, omdat het heel persoonlijk is. Denk van tevoren na over wat je van je therapeut verwacht. Bij de behandeling van dwang zijn zowel cognitieve therapie en gedragstherapie belangrijk. Meestal worden ze gecombineerd tot "cognitieve gedragstherapie".
Vermijdingsgedrag aanpakken
Meestal lukt het om mensen hun dwang te laten overwinnen en dat ze weer in staat zijn een normaal leven te leiden. Hoe eerder je begint met behandeling, hoe groter de kans op succes. Iemand met een dwangstoornis gebruikt de dwang als vermijdingsgedrag om een angst te ontlopen. De sleutel van succes van de therapie is niet gericht op de angst zelf, maar op het gevolg van de angst, namelijk het vermijdingsgedrag. Door wat te doen aan het vermijdingsgedrag, pak je de angst aan en zal de dwang afnemen.
Oefenen en praten
Samen met de cognitief gedragstherapeut oefen je voorzichtig de angstige situaties. Je wordt niet in het diepe gegooid en stapje voor stapje word je met je angst geconfronteerd. In het begin zal het misschien angst opwekken omdat je er niet meer voor wegloopt, maar uiteindelijk zul je merken dat oefenen en erover praten effect hebben. Na een tijdje zal de angst afnemen en daarmee dus ook de dwang. Angst is erg vervelend, maar je leert door de therapie door het niet meer te ontlopen.
Cognitieve therapie
Bij cognitieve therapie wordt er gekeken hoe je omgaat met een bepaalde situatie, wat je denkt, voelt en doet. Bij deze benadering kom je tot inzicht van bepaalde emoties en drijfveren. De dwang is er niet vanzelf gekomen en het is een gevolg van hoe jij met situaties omgaat. Zodra je inzicht krijgt in dit gedrag, zul je in staat zijn om de dwang te controleren. Dit is een hele grote stap naar herstel. Als dwang niet meer de baas over je is, kun je weer toewerken naar een normaal leven.
Hoe lang duurt therapie
Sommige mensen denken dat cognitieve gedragstherapie erg lang duurt, maar dat hoeft niet zo te zijn. Meestal worden er tussen de 10 en 20 gesprekken gevoerd met een frequentie van één keer in de week. Wanneer je naast je dwang nog last hebt van andere klachten zoals een depressie, neemt het meer tijd in beslag. Het ligt ook aan de dieper gelegen oorzaak. Wanneer iemand iets heel heftigs heeft meegemaakt, bijvoorbeeld misbruik in de kindertijd, zal therapie meer tijd in beslag nemen.
Lees verder