Dwangstoornis: behandeling van obsessieve gedachten
Mensen die lijden aan een dwangstoornis hebben last van dwangmatige gedachten waarbij er vaak ook sprake is van dwangmatige handelingen uitvoeren. De gedachten kunnen zich zo aan iemand opdringen, dat het normale functioneren wordt belemmerd. Een dwangstoornis is een vorm van angststoornis. Door de dwanggedachten toe te laten, zullen angstgevoelens verminderen of verdwijnen. Deze aandoening is over het algemeen vrij goed te behandelen. Meestal wordt er gekozen voor cognitieve gedragstherapie.
Wat een dwangstoornis is
Iemand met een dwangstoornis heeft last van terugkerende obsessieve gedachten, waarbij er soms handelingen moeten worden uitgevoerd. Deze stoornis wordt ook wel een
obsessief-compulsieve stoornis of dwangneurose genoemd. Mensen die hieraan lijden beseffen dat de gedachten overdreven zijn, toch kunnen ze er niet mee stoppen. Gedachten kunnen over allerlei dingen gaan,, bijvoorbeeld angst voor besmetting (smetvrees), dat je een ander wat aandoet, rampzalige fouten maken, seks of godsdienst. De gedachten of handelingen worden gebruikt om angstgevoelens te onderdrukken. Dit is een vorm van vermijdingsgedrag en zal indien het niet wordt behandeld steeds erger worden.
Behandeling
Over het algemeen is een dwangstoornis goed te behandelen. Hoe sneller de behandeling start, hoe meer kans er op succes is. Behandeling richt zich vooral op het vermijdingsgedrag. Door de dwangmatige gedachten toe te laten of rituelen uit te voeren, vermijd je de angst. Door dit aan te pakken, werk je er aan om weer een normaal leven te kunnen leiden. Meestal wordt er gekozen voor psychotherapie of medicijnen, waarbij de voorkeur uitgaat naar psychotherapie. Samen met de therapeut bekijk je wat het beste voor jou is. Gedragstherapie staat hierbij centraal, waarbij je leert oefenen met situaties die jouw angst oproepen en je aanzetten tot dwang. Vaak worden deze twee vormen van therapie gecombineerd.
Het doorbreken van vermijdingsgedrag
Het is belangrijk dat je het vermijdingsgedrag, dus de dwang, leert te doorbreken. Dit staat centraal tijdens de behandeling. Tijdens cognitieve gedragstherapie leer je om de confrontatie met je angst aan te gaan. Je ondergaat de angst, waarbij je leert ermee om te gaan zonder je toevlucht te zoeken in het vermijdingsgedrag. Je wordt niet meteen in het diepe gegooid, omdat dat juist kan afschrikken. Dit wordt stapje voor stapje opgebouwd en in overleg met jou. Zo kun je beetje bij beetje wennen aan een moeilijke situatie, net zolang totdat de angst en dus de dwang afneemt.
Medicijnen
Medicijnen pakken het vermijdingsgedrag ook aan, omdat ze de angstgevoelens onderdrukken. De meeste medicijnen die er bij dwang worden gebruikt, zijn medicijnen tegen depressie. Deze medicijnen verminderen angst, waardoor ze geschikt kunnen zijn. In veel gevallen gaat een dwangstoornis samen met een depressie, dus heeft het medicijn een dubbele werking.
Cognitieve gedragstherapie
Deze vorm van therapie is een soort gedachtenonderzoek. Het is een therapie waarbij gedragstherapie gecombineerd wordt met gesprekstherapie. Je bespreekt je dwang met een cognitief gedragstherapeut en geeft aan hoe je over jezelf denkt. Je geeft aan waar je precies bang voor bent en hoe je omgaat met momenten waarop de angst ontstaat. Welke gedachten komen er bij je op en welke handelingen ga je daardoor uitvoeren? Je gaat inzien dat de gedachten die je hebt niet kloppen.
Oefenen
Er wordt vanuit gegaan dat niet de gebeurtenissen zelf, dus de dwanggedachten, de oorzaak zijn van je problemen, maar de manier waarop iemand dingen bekijkt. Tijdens de gedragstherapie oefen je veel. Er wordt een situatie opgezocht waarin jij angst ervaart. Dit gebeurt heel geleidelijk, zodat je deze confrontatie aankunt. Meestal begin je eerst om bepaalde situaties in gedachten voor te stellen. Als dit goed gaat, ga je echte situaties oefenen. Op deze manier is een dwangstoornis goed aan te pakken.
Combinatie
Vaak wordt er gekozen voor cognitieve gedragstherapie omdat hiervoor een lichte voorkeur is. Soms wordt besloten dit in combinatie met medicijnen te doen. Door technieken die je tijdens de therapie leert, kun je leren om in het vervolg de dwang onder controle te houden. Er is altijd een kans op terugval, dan is het goed dat je technieken beheerst. Als er naast de dwang een depressie is ontstaan, wordt er meestal begonnen met antidepressiva.
Lees verder