Dementie zelf testen met Mental-State Examination (MMSE)
Dementie testen bij een naaste kan erg moeilijk zijn. Ouderen, of zelfs jongere mensen die dementerend zijn hebben dat meestal zelf niet eens door. Dementie is nochtans een bijzonder vaak voorkomende ziekte die het leven ingrijpend kan veranderen. Er is geen betere manier om het te testen dan thuis, in een bekende omgeving met herkenbare prikkels. Een vriend of familielid kan de persoon in kwestie daar het best mee helpen, bij vermoeden van dementie dient echter altijd een arts gecontacteerd te worden.
Dementie testen met de Mini-Mental State Examination
Dit is niet de enige manier om de diagnose te stellen
Dementie dient getest te worden door een arts. Het is dan ook belangrijk om te weten dat onderstaande stappen nooit sluitend bewijs kunnen leveren of een persoon dementie heeft of niet. Onderstaande tests kunnen handig zijn wanneer een arts niet meteen beschikbaar is, of wanneer het moeilijk is om de betreffende persoon te overtuigen om zich te laten testen tegen dementie. Lees meer over het onderzoek door een arts in het artikel:
Dementie onderzoek door een arts. De fases voor de diagnose
Regels en voorschriften om dementie te testen
De bedoeling van deze test is dat de persoon met de symptomen van dementie aandachtig luistert naar de vragen die een andere persoon stelt. Daarbij is het belangrijk dat de personen ie de vragen stelt vlot en duidelijk verstaanbaar kan praten. De vragensteller dient ook telkens de punten per goed antwoord bij te houden. Ook van belang;
- Er mag geen kalender, klok of wegenkaart in het zicht liggen.
- De 'patiënt' krijgt gemiddeld 10 seconden om één vraag op te lossen.
- Voor vragen aangaande spelling, tekenen of schrijven krijgt men 30 tot 60 seconden.
De resultaten van de Mini-Mental State Examination
Tel na de test alle punten samen. Als de mogelijk dementerende persoon een score heeft van 23 punten of minder is het aangeraden om een arts te contacteren. Indien de resultaten hoger liggen dan 23, maar er toch symptomen zijn kan het ook overwogen worden om een arts te contacteren. Probeer echter nooit de geteste persoon uit te leggen wat de resultaten betekenen.
De MMSE-test, de vragen
1. Oriëntatie testen (5 punten)
Test de oriëntatie van de testpersoon, ieder antwoord is goed voor 1 punt. Iedere vraag dient één per één gesteld te worden:
- Welk jaar is het?
- Welk seizoen is het?
- Welke maand is het?
- Welke datum is het?
- Welke dag is het?
2. Registratie testen (3 punten)
Som drie simpele objecten op zoals; tafel, auto, huis. Vraag aan de geteste persoon vervolgens om ze onmiddellijk te herhalen. De objecten dienen achter elkaar gezegd te worden met korte pauzes ertussen. De mogelijke dementerende persoon dient ze vervolgens eveneens achter elkaar op te sommen. Zeg hem of haar ook dat ze na enkele minuten de woorden opnieuw moeten zeggen.
Ken één punt toe voor ieder juist woord tijdens de eerste poging. Blijf de drie objecten herhalen tot de tester slaagt in de opdracht. Ken echter geen punten toe tijdens de herhalingen, maar schrijf het aantal nieuwe pogingen op. Dit aantal wordt later gebruikt in uitgebreide versies van de test.
3. Aandacht testen (5 punten)
Spel het woord 'worst' (W - O - R - S - T). Vraag daarna aan de testpersoon om het woord achterwaarts te spellen. Hij krijgt 5 punten wanneer hij daarin slaagt binnen de 30 seconden en 0 punten indien het niet lukt.
4. Herinnering testen (3 punten)
Test het feit of de - mogelijk - dementerende persoon zich nog goed dingen kan herinneren. Vraag daarom of hij de drie woorden van vraag 2 opnieuw kan opsommen. Ken één punt toe per juist opgesomd woord.
5. Taal testen (2 punten)
Wijs nu een pen aan en vraag wat het is. Wijs vervolgens een polshorloge aan en stel dezelfde vraag. Ken één punt toe per correct antwoord. Wanneer het niet juist is worden vanzelfsprekend geen punten toegekend.
6. Test herhaling (1 punt)
Vraag aan de persoon die getest wordt op dementie om de zin 'nu eens dit en dan weer dat' te herhalen. Hij of zij krijgt één punt wanneer de zin volledig correct herhaald kan worden.
7. Test herkenning commando's (3 punten)
Ga nu na of de geteste persoon nog complexe commando's kan opvolgen, deze test is goed voor één punt per handeling. Bijvoorbeeld:
- Neem dit blad papier
- Plooi het in de helft
- Leg het op jouw schoot
8. Test herkenning geschreven commando's (1 punt)
Test of de dementerende persoon nog geschreven commando's kan opvolgen. Schrijf op een blad papier 'sluit je ogen' en laat het aan de persoon zien. Indien hij of zij het commando opvolgt binnen de tien seconden wordt er 1 punt toegekend.
De te tekenen figuur (vraag 12)
9. Zinsbouw testen (1 punt)
Vraag aan de geteste persoon of hij of zij een bepaalde zin wil opschrijven op een blad papier. Indien de zin zowel een onderwerp als een gezegde bevat krijgt de testpersoon 1 punt toegekend, anders geen. Spellingfouten worden niet bestraft.
10. Tekenvermogen testen (1 punt)
Test of de persoon in kwestie een ingewikkelde tekening kan natekenen. Teken twee vijfkanten die elkaar overlappen in de hoeken. Vraag vervolgens aan de dementerende persoon of hij de tekening kan natekenen. Ken één punt toe als de figuur overeenstemt met het origineel.
Lees verder