Ons vaatstelsel en vaatziekten (o.a. Rendu-Osler-Weber)
Naast vocht bestaat ons lichaam ook uit een hoeveelheid bloed. Wij hebben ongeveer vier tot zes liter bloed in ons lichaam. Het bloed bevindt zich in onze bloedvaten en samen met je hart wordt dit bloed continue door je lichaam gepompt. Soms kan het gebeuren dat het bloed niet goed meer door de bloedvaten heen kan stromen. Er ontstaan dan verstoppingen in de bloedvaten. En dan ontstaan er weer lichamelijke ongemakken.
Inhoud
Erfelijkheid
Er zijn vaatziekten die door erfelijke aanleg kunnen ontstaan. De ziekte van Rendu-Osler-Weber is zo'n vaatziekte.
In sommige gevallen kan er bij trombose ook sprake zijn van erfelijkheid. Dan is er door erfelijke afwijkingen geen evenwicht tussen het stollen en niet stollen van bloed. Ook kan een slagaderverkalking in sommige families vaker voorkomen dan in andere families. Erfelijkheid speelt hierbij dan een rol. Maar eerst iets over ons vaatstelsel.
Ons vaatstelsel
We hebben niet voor niets bloed in ons lichaam. Het heeft namelijk bepaalde functies. Zo zorgt het voor het transport van:
- zuurstof
- koolzuur
- hormonen
- voedingsstoffen: denk hierbij aan suikers, aminozuren, mineralen, vitamines
- Het verdedigt ons lichaam tegen indringers, het zorgt voor de stolling van het bloed bij wondjes.
Bloed is continue aanwezig en wordt steeds ververst.
Bloedvolume
Er zit verschil tussen het bloedvolume van een pasgeboren baby en een volwassen mens. Dat is natuurlijk niet zo verwonderlijk, omdat een groot lichaam meer bloed nodig heeft om overal zuurstof en voedingsstoffen te krijgen. Met bloedvolume bedoelt men het totale volume aan bloed in dit geval in het menselijk lichaam. Een pasgeboren baby heeft namelijk 300-400 ml bloed in het lichaampje, terwijl een volwassen mens ongeveer vier tot zes liter bloed heeft. (dat is ca. 1/13 van het lichaamsgewicht; 60-98 ml/kg lichaamsgewicht oftewel 2,8 bij mannen en 2,4 l/m² lichaamsoppervlakte bij vrouwen).
Bloedsomloop
Ons bloed stroomt door een uitgebreid vaatstelsel. Dit vaatstelsel wordt ook wel bloedvatenstelsel of bloedsomloop genoemd.
In ons lichaam bevinden zich twee soorten bloedsomlopen, namelijk een grote en een kleine bloedsomloop.
Kleine bloedsomloop
Zuurstofarm bloed komt binnen in de rechterboezem van het hart. Tussen de rechterboezem en -kamer zit een klep. Zodra die klep zich opent stroomt het bloed naar de rechterkamer. Dit zuurstofarme bloed wordt via de rechterkamer en de longslagader naar de longen gepompt. Hier geeft het bloed koolzuur af en neemt zuurstof op. Het bloed bevat nu dus zuurstof en dit zuurstofrijke bloed stroomt (via de longaderen) terug naar het hart.
Grote bloedsomloop
Deze loopt vanuit het hart naar alle delen van het lichaam. Het
zuurstofrijke bloed wordt door de linkerhartkamer via de aorta door het lichaam gepompt. Onderweg vertakt de aorta zich tot kleinere vaten en haarvaten. De organen in ons lichaam gebruiken voedingsstoffen en zuurstof uit deze haarvaten. De afvalstoffen worden weer afgegeven aan de haarvaten en het zuurstofarme bloed gaat via de aders weer terug naar het hart.
Bloedvaten
We hebben drie soorten bloedvaten in ons lichaam. Ze zijn in totaal meer dan 100.000 kilometer lang. De bloedvaten die in ons lichaam aanwezig zijn, zijn namelijk:
- slagaders (arteriën)
- aders (venen)
- haarvaten
Slagaders
De slagaders (behalve de longslagaders, die vervoeren zuurstofarm bloed naar de longen) zijn verantwoordelijk voor het transport van zuurstof en voedingsstoffen van het hart naar de rest van het lichaam. De wand van de slagaders is dik en elastisch. Dit is nodig omdat er behoorlijk veel druk op de vaatwand komt. Het grootste bloedvat in ons lichaam is
de aorta. Deze vertakt zich onderweg in kleinere bloedvaten en haarvaten. In een krans rond ons hart liggen slagaders. Deze slagaders worden kransslagaders genoemd. Via deze slagaders krijgt het hart zuurstof en voedingsstoffen.
Aders
Het bloed dat door
de aders naar het hart wordt vervoerd bevat koolzuurgas en afvalstoffen en weinig zuurstof. In onze aders zitten kleppen om het bloed de juiste kant op te laten stromen. De aders hebben een dunnere wand dan de slagaders, omdat zij minder onder druk staan.
Haarvaten
Haarvaten zijn kleine bloedvaatjes die zuurstof en voedingsstoffen aan de organen geven. Ze nemen afvalstoffen op en voeren die af. Deze haarvaten liggen rondom de organen.
Vaatziekten
Vaatziekten kunnen ontstaan als er zich problemen voordoen in de vaten. Ook kunnen er een hart- of herseninfarct ontstaan als een bloedpropje een ader afsluit.
Verschillende soorten vaatziekten:
- Aneurysma
- Fenomeen van Raynaud
- Pulmonale Hypertensie
- Trombose
- Embolie
- Slagaderverkalking
- Spataders
- Syndroom van Marfan
- Rendu-Osler-Weber (ROW)
- Vernauwing van de halsslagader
- Vernauwing van de beenslagader
Trombose
Normaal gesproken gaat het bloed stollen (klonteren) als je een wondje hebt. Soms ontstaan er ook bloedstolsels als er geen sprake is van een bloeding. Als dit het geval is spreken we van trombose. Bij trombose sluit een bloedstolsel een ader gedeeltelijk of geheel af. Het bloed kan dan niet meer wegkomen en het lichaamsdeel wordt dik en pijnlijk. Trombose komt het vaakst voor in de benen. Een stolsel kan ontstaan door een beschadiging of doordat het bloed niet goed doorstroomt. Een trombose is goed te behandelen, maar als er niets aan gedaan wordt, kan het ernstige gevolgen hebben.
Ontstaan van trombose
Trombose kan ontstaan doordat gedurende een lange tijd een arm of been niet kan bewegen (bijvoorbeeld door gips), maar trombose kan ook ontstaan door:
- ernstig overgewicht
- ouderdom
- operaties onder algehele verdoving (narcose)
- zwangerschap en kraambed
- ernstige ziektes, zoals kanker of infecties
- aangeboren afwijkingen in het stollingssysteem
Behandeling
Zodra er sprake is van trombose, worden er antistollingsmiddelen voorgeschreven. Als er sprake is van trombose aan een been, krijgt de patiënt een elastische kous voorgeschreven. Deze kous dient men overdag te dragen om zo de kans op een volgende trombose te verkleinen. Door het dragen van de kous wordt zwelling van het been voorkomen. Tevens zorgt het voor een betere doorstroming van het bloed. Bij het gebruik van bepaalde antistollingsmiddelen is het noodzakelijk dat de stollingstijd van het bloed regelmatig gecontroleerd wordt. Hiervoor kan men terecht bij een trombosedienst.
Voorzorgsmaatregelen
Als iemand al eens trombose heeft gehad, is de kans aanwezig dat het weer terugkomt. Het is daarom heel belangrijk om voorzorgsmaatregelen in acht te nemen om de kans hierop zoveel mogelijk te voorkomen. Denk hierbij aan: het dragen van de voorgeschreven elastische kousen, het dagelijks innemen van de voorgeschreven medicijnen, in beweging blijven om de bloedsomloop te stimuleren, het been hoger te leggen en de voet regelmatig bewegen, stoppen met roken en gezond eten.
Embolie
Er is sprake van een embolie als een slagader of bloedvat door iets wordt afgesloten. Meestal ontstaat een embolie doordat een bloedstolsel losschiet en zich naar een andere plek verplaatst en daar dan weer een bloedvat afsluit. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in de hersenen of in de longen. Doordat die organen niet meer van bloed en zuurstof worden voorzien, sterven ze af.
Hersenembolie
Als een bloedstolsel in een slagader van de hersenen vast komt te zitten, kan er schade in het hersenweefsel optreden. Er wordt dan gesproken van een herseninfarct. Dit kan van tijdelijke aard zijn, dan is het een TIA, maar het kan ook van blijvende aard zijn. Dan spreekt men van een CVA.
Longembolie
Een longembolie kan ontstaan door een trombosebeen. Een bloedstolsel in het been schiet los en komt via het hart in een van de longslagaders terecht waar het uiteindelijk weer vast komt te zitten. Vaak genoeg merkt men hier niets van en is de diagnose longembolie moeilijk te stellen.
Verschijnselen longembolie
Indien er bepaalde verschijnselen optreden kan er aan een longembolie gedacht worden. Deze verschijnselen kunnen zijn:
een snelle, oppervlakkige ademhaling, benauwdheid, pijn op de borst vastzittend aan de ademhaling, hoestprikkel en een verhoogde hartslag of lichaamstemperatuur. Soms wordt er bloed opgehoest.
Slagaderverkalking
Bij een slagaderverkalking komen vetten en ontstekingscellen in de wand van de bloedvaten terecht. Daardoor worden de vaten steeds nauwer. Het treedt op in alle slagaders. Het begint al op jonge leeftijd (vanaf begin 20) en het is een langzaam proces. Je merkt er weinig van. Klachten ontstaan pas als er door de vernauwingen minder bloed naar de organen stroomt of als een bloedvat wordt afgesloten. Om het proces van slagaderverkalking te vertragen of om de kans op vernauwingen te verminderen, is het belangrijk om gezond te leven.
Stoppen met roken en zorgen voor een
gezond gewicht zijn daarom heel belangrijk. Door slagaderverkalking kunnen angina pectoris (hartkramp), een hartinfarct, een herseninfarct, een TIA en vernauwingen van de beenslagaders ontstaan.
Factoren die het proces versnellen
De volgende factoren kunnen de kans op slagaderverkalking versnellen:
- diabetes
- hoog cholesterol
- hoge bloeddruk
- ontstekingen
- erfelijkheid
Rendu-Osler-Weber (ROW)
Bij deze ziekte is een tekort aan bepaalde stofjes in de vaatwand. Doordat er een tekort aan deze stofjes is, herstellen kleine beschadigingen in de vaatwand niet. Er zijn dan geen haarvaten meer, maar juist verwijdingen tussen de slagader en de ader. Deze verwijdingen bloeden sneller.
Erfelijkheid
Rendu-Osler-Weber is een erfelijke vaataandoening. Zowel de vader als de moeder kunnen het gen doorgeven (dominant erfelijk). Als één van de ouders ROW heeft, is er 50% kans dat het kind het ook krijgt. Naar schatting komt ROW in Nederland voor bij 1 op 3.000 tot 5.000 mensen.
Verwijdingen
Er kan sprake zijn van kleine verwijdingen, maar ook van grote verwijdingen.
Kleine verwijdingen
Kleine verwijdingen (teleangiëctasieën) komen vaak voor op de huid of op de slijmvliezen. Er ontstaan sneller bloedneuzen. Dit kan al voorkomen op jonge leeftijd. Huidafwijkingen ontstaan meestal na de puberteit.
Grote verwijdingen
Grote verwijdingen heten Arterio Veneuze Malformaties (AVM) en zijn ongeveer 10 cm groot. Deze AVM's komen voor in de longen (PAVM), hersenen (CAVM) of lever (HAVM). De verwijdingen in de longen zijn meer levensbedreigend dan de verwijdingen in de hersenen of lever.
Klachten
Bij verwijdingen in de longen kunnen de volgende klachten ontstaan:
- zuurstofgebrek
- snel moe
- afsluiten van been- of hersenvaten door stolsels
- ontsteking (abces)
- bloedingen in de luchtpijp of de borstholte
Controle
Bij deze ziekte is het belangrijk dat er controles worden uitgevoerd. Eens in de drie tot vijf jaar is voldoende, maar als er sprake is van verwijdingen in de longen is het verstandig om één keer per jaar een controle te laten uitvoeren.
Lees verder