De behandeling van voedselallergieën
Een allergie is een immunologisch bepaalde, afwijkende reactie op eiwitten of eiwitachtige verbindingen in het lichaam door een eerder contact met desbetreffende stof. Om deze schadelijke reactie van het lichaam te kunnen corrigeren dient uitgevonden te worden welk voedingsmiddel de problemen veroorzaakt. Het volgen van een eliminatiedieet om het allergeen te bestrijden is dan de meest voor de hand liggende oplossing. Een voorbeeld van allergie is een koemelkallergie, waarbij slijmvorming veroorzaakt door de melkproteïne caseïne, irritaties in het immuunsysteem doen ontstaan. Het gevolg daarvan zijn neusverkoudheden en/of middenoorontstekingen.
Algemeen
De meest voorkomende boosdoeners met betrekking tot voedselallergie zijn: koemelk, ei, pinda's, sojabonen, schaaldieren, lupine, sesamzaad, tarwe, vis en weekdieren. Een melkallergie is een allergische reactie op eiwitten zoals caseïne, wei en lactoglobuline.
Een niet-IgE gemedieerde koemelkallergie duidt vaak op een milde vorm van koemelkallergie, daarbij komt de reactie veelal na enige dagen onder meer door het maag/darmkanaal. Een IgE-gemedieerde koemelkallergie is verantwoordelijk voor de zwaardere gevallen. Bij eieren is zo'n reactie te wijten aan het belangrijke eiwit ovolbumine dat in het wit van een ei voorkomt waarbij ook aanbevolen wordt eigeel te vermijden. Bij een eliminatiedieet dient herintroductie van "nieuwe voedingsmiddelen" altijd 's morgens te geschieden. Bij de niet IgE-gemedieerde aandoening FPRIES, waarbij geen plantaardige en dierlijke eiwitten worden verdragen, is herintroductie van melk of ei zelfs uiterst riskant. Deze dient dan ook alleen onder strikt toezicht in een ziekenhuis te geschieden. Bij een mosselvergiftiging is een sterk beschadigde hippocampus en/of amygdala betrokken. Ook veel hooikoortspatiënten lijden aan een of andere voedselallergie.
Gevolgen van ontstekingen
Een bepaald type bloedcellen (eosinofielen) is veelal verantwoordelijk voor ontstekingen bij chronisch allergische aandoeningen. Voedselallergieën kunnen in sommige gevallen het door Speer beschreven spanning/moeheidssyndroom veroorzaken. Een en ander uit zich onder meer de volgende kenmerken: vermoeidheid, uitputting, hyperactiviteit, een bleek gezicht met wallen onder de ogen, een verstopte neus, tintelingen in de mond, het gezicht en de nek rood uitgeslagen en hoofdpijn. Voedingsmiddelen die de klachten in deze kunnen veroorzaken zijn koemelk, maïs, cola, tarwe en eieren. Verondersteld wordt dat het ziektebeeld te wijten is aan een type I-voedselallergie, immuuncomplexen met voedselantigenen en IgM- en IgG-antilichamen, complementactivatie en een celgemedieerde reactie. Daarnaast zijn niet-immunologische mechanismen aangetoond zoals een verhoogde aanmaak van PGE2 en prostaglandinen. Ook voedingsmiddelen rijk aan tyramine kan bij patiënten met een mono-amino-oxidase (MAO) tekort dit syndroom veroorzaken. Opgemerkt dient te worden dat de hoeveelheid allergeen, die een reactie uitlokt aan verandering onderhevig is.
De spijsvertering
Het verteren van het voedsel begint bij de speekselklieren, alwaar het spijsverteringsenzym amylase, dat zetmeel kan afbreken, middels het speeksel wordt afgegeven. Vervolgens werken maagzuur, bestaande uit 0.5% zoutzuur, pepsine en lipase respectievelijk belast met het afbreken van eiwitten en vetten, in op het aangeboden voedsel. Daarna wordt in de dunne darm naast gal ook enzymen uit de pancreas zoals amylase, lipase en trypsine toegevoegd, die respectievelijk koolhydraten, vetten en eiwitten kunnen afbreken. Tenslotte wordt nog door de dunne darm darmsap toegevoegd, waarin zich onder andere enzymen voorkomen zoals erepsine, voor verdere afbraak van de eiwitten, sacharase, maltase en lactase, welke de suikers afbreken. Aanvullend vindt dan nog verdere hydrolyse plaats door lysozymen zoals het enzym kathepsine, wat zorgt voor de laatste afbraak van de eiwitten. Overigens zouden lekkende darmen niet verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van voedselallergieën, deze is meestal voorbehouden aan IgE-antistoffen. Indien enzymen die bijvoorbeeld gluten en melk moeten afbreken niet werken ontstaan voedselintoleranties. Zoek contact met een allergoloog gespecialiseerd in voedselallergieën om problemen te verhelpen.
Mogelijke klachten veroorzaakt door voedselallergie
In sommige gevallen wordt een eiwit eerst na een gedeeltelijke vertering allergeen, daarbij kan ook koken of verhitten een voorwaarde zijn. Bij het verhitten van eiwitten en suikers kunnen namelijk door N-glycosidische binding van glycosiden (suikers) aanzienlijk stabielere allergenen gevormd worden. Deze wijken af van het basiseiwit en zijn zeer resistent tegen vertering, waardoor bijvoorbeeld iemand op straffe van een hevige reactie wel melk maar geen gesteriliseerde koffiemelk kan drinken. Tevens kunnen er bindweefselklachten, gewrichtsklachten en diverse andere klachten ontstaan.
Bindweefselklachten
Deze kunnen samenhangen met ontstekingsziekten van de darm, vooral met de ziekte van Crohn en Colitis ulcerosa, waarbij in enkele gevallen een eliminatiedieet de darm/gewrichtsklachten kan doen afnemen. Het bloedserum van patiënten met bindweefselziekten bevatten veelal antistoffen (lichamen) tegen bestanddelen van de kern. Onduidelijk is echter of de aanwezigheid van deze antilichamen een oorzaak van de ziekte is of een gevolg. Desbetreffende antilichamen worden onder meer aangetroffen bij Lupus, sclerodermie en reumatoïde artritis.
Gewrichtsklachten
Deze vormen een onderdeel van een allergische reactie zoals urticaria, welke meestal veroorzaakt wordt door gemakkelijk te herkennen voedselallergenen. Daarnaast kunnen optreden oedeemvorming en een (tijdelijke) zwelling van de aangedane gewrichten. Daarbij worden vooral handen en polsen getroffen met symptomen die lijken op polyartritis. Na het volgen van een eliminatiedieet nemen deze klachten in het algemeen geleidelijk af.
Overige klachten
Deze kunnen worden onderscheiden in:
- CZS-klachten
- Huidreacties
- Maag/darmklachten
- Ziekte van Ménière
De klachten van
het centraal zenuwstelsel (CZS) kunnen worden onderscheiden in: migraine, epilepsie, onrustige benen, spanning en vermoeidheidssyndroom, zenuwontsteking en schizofrenie. Deze laatste aandoening wordt in verband gebracht met een glutenallergie. Richtlijnen en recepten voor het glutenvrij dieet zijn te verkrijgen bij het Voedingscentrum.
In 30% van de gevallen is bij
primaire migraine voedselallergie of een overgevoeligheid voor histamine de hoofdoorzaak. Tevens staan voedselallergieën in 40% van de gevallen aan de basis van eczeem. Naast IgE-gemedieerde allergie, waarbij bloedplaatjes kunnen samenklonteren en serotonine vrijkomt, komen ook talloze allergieën voor met een IgG-achtergrond. Stress en menstruatie spelen bij migraine een belangrijke rol. Epileptoïde aanvallen wordt soms veroorzaakt door een tekort aan pyridoxaal-5-fosfaat, waardoor het taurine niveau sterk daalt. Ook pijnstillers zoals aspirine en advil kunnen in het algemeen heftige reacties veroorzaken.
Allergische huidreacties zoals constitutioneel eczeem, urticaria (galbulten en netelroos) veroorzaken hevige jeuk en worden in de helft van de gevallen vergezeld door rhinitis (loopneus) en astma. Ze treden veelal op binnen een halfuur.
Scherpe kruiden en de bloedsomloop stimulerende dranken hebben een negatieve invloed. Te denken valt in deze aan: alcohol, kerrie, koffie, mosterd, peper, tabasco en thee. Overigens kan urticaria ook veroorzaakt worden door angstaanvallen en het inademen van stuifmeel of insectenbeten.
Tot de categorie
maag/darmklachten, veroorzaakt door eiwitten in koemelk, eieren of vis die het maag/darmkanaal en/of het slijmvlies van de darmwand infecteren, behoren oedeem en jeuk aan gezicht, lippen, tong en gehemelte. Ook onder meer klachten van de slokdarm, speekselklieren, oprispingen van zuren, boeren, aften, misselijkheid, maag/buikpijn en winderigheid kunnen daar deel van uitmaken. Diarree en buikklachten kunnen aan de bron staan van een type 1-allergie voor eieren, melk en vis en gaan veelal samen met urticaria.
De ziekte van Ménière wordt in zo'n 30% van de gevallen veroorzaakt door een voedselallergie met name voor melk en/of een overgevoeligheid voor histamine. Het komt acht keer zo vaak voor bij vrouwen dan bij mannen en vindt zijn oorsprong veelal bij personen rond de 30 jaar. Deze ziekte kenmerkt zich door oorsuizen, vermoeidheid en lichte doofheid, die later gevolgd worden door hoofdpijn en duizeligheid. Ook netelroos wordt meestal veroorzaakt door voeding of geneesmiddelen.
Overigens dient opgemerkt te worden, dat indien men ziek wordt van iets dat men gegeten heeft, dat niet per definitie inhoudt dat men daar dan ook allergisch voor is. De oorzaak van de klachten kan ook te wijten zijn aan: gif, bacteriën en virussen en grote hoeveelheden histamine.
Medicatie
Medicijnen worden slechts sporadisch bij allergie verstrekt en dan nog alleen om optredende klachten te onderdrukken. Soms worden ze voorgeschreven om bijkomende infecties en complicaties te genezen. Voorbeelden daarvan zijn onder meer:
- natriumcromoglycaat
- antihistaminica
- 4.000 mg MSM
- sympaticomimetica
- bijnierschorshormonen
- epinefrine
- probiotica
- darmreiniging
Het vrij kostbare
natriumcromoglycaat wordt vooral voorgeschreven bij type 1 allergieën. De werking van deze stof, waarbij de dosis sterk individueel bepaald is, berust op het voorkomen van het vrijkomen van histamine en andere mediatoren uit mestcellen in de long en de darmwand. Daarbij remt deze stof de instroom van calciumionen in de cel, waardoor degranulatie niet optreedt.
Antihistaminica bindt vrij histamine of het bezet de H1 receptoren van de cel, zodat histamine zijn werking niet kan uitoefenen. Daarbij dient het wel eerder dan histamine aanwezig te zijn en mag de histamine niet massaal tegelijk vrijkomen. Het stopt de allergische reactie niet, maar voorkomt wel dat bepaalde symptomen ontstaan. Antihistaminica werkt, indien via de mond wordt toegediend, binnen 15-30 minuten, ook tegen depressies. Het kan daarentegen ook neerslachtigheid, droge mond en slaperigheid veroorzaken.
Sympaticomimetica wordt vooral toegepast als de bron van de klachten onbekend is. Ze werken positief in op de zenuwen die de ademhaling en de bloedsomloop regelen en daarnaast op twee typen (adrenerge) receptoren, waardoor óf vaatvernauwing óf verwijding van de bronchiën optreedt. Nadelen van dit middel zijn het optreden van hoofdpijn en een versnelde hartslag.
Bijnierschorshormonen worden onderverdeeld in mineralen of synthetische corticosteroïden en de glucocorticosteroïden. Bij de acute behandeling van type 1 allergieën worden de ontstekingsremmende corticosteroïden ingezet, die zorgen voor het remmen van de vorming van antistoffen en het stabiliseren van de mestcellen. Synthetische steroïden hebben het voordeel boven glucocorticosteroïden, omdat ze een sterkere, een meer specifieke en een langere werking hebben. Nadelen van deze stoffen in het algemeen zijn een gevoel van euforie, het opeenhopen van vocht door kaliumverlies en het activeren van aanwezige maag/darm zweren.
Epinefrine vindt zijn toepassing veelal bij anafylactische reacties (shocks), waarbij samentrekking van de bloedvaten optreedt.
Probiotica wordt voorgeschreven om de functies van het immuunsysteem en daarmede de vertering te verbeteren.
Darmreiniging wordt ingezet omdat giftige afvalstoffen de vertering bemoeilijken.
Het vermijden van problematische voedingsmiddelen middels een eliminatie-, oligoallergeen- en rotatiedieet is zeer belangrijk. Tevens kan bedacht worden dat suppletie met maagzuurremmers aan de basis kan staan van allergieën. Tevens kan NAET, kinesiologie en bioresonantietherapie, waarbij men respectievelijk energievelden blokkeert en verstoringen in het energieveld meet, overwogen worden. Tenslotte kan DNA immunisatie ingezet worden, waarbij het lichaam het allergeen van binnenuit aanmaakt en Elisa onderzoek dat bestudeert hoe de witte bloedcellen reageren op bepaalde allergenen gepleegd worden. Ook willen voedselovergevoeligheden nogal eens verdwijnen bij behandeling van bijnieruitputting en candida.
Lees verder