Niet traumatische knie- en hielpijn bij kinderen
Bij kinderen in de groei is het niet vreemd dat ze last van groeipijnen kunnen hebben. Maar als deze pijnklachten erger worden, en ze daardoor belemmerd worden in hun doen en laten, kan het voor die kinderen erg vervelend zijn. Vaak ontstaan zulke pijnklachten aan bijvoorbeeld de hiel of de knieën. Indien dit het geval is, zonder dat er sprake is van een ongeluk, wordt er gesproken van een niet-traumatische aandoening. De ziekte van Sever is zo'n aandoening. Bij deze aandoening is er sprake van hielpijn. Dit komt vooral voor bij kinderen die veel sporten. Naast hielpijn, kan ook kniepijn ontstaan door (te veel) sporten. Een tweetal aandoeningen die hierop betrekking hebben zijn: de Osgood Schlatter knie en Springersknie.
Inhoud
Niet-traumatische pijn
Soms heeft een kind last van pijn in bijvoorbeeld de hiel of de knieën. Er is geen sprake van een ongeluk of ander letsel geweest, maar toch heeft het kind pijnklachten. Als dit het geval is, wordt er gesproken van niet-traumatische pijn.
Ziekte van Sever (apofysitis calcanei)
Kinderen die in de groei zijn en daarnaast ook nog veel sporten, kunnen hiervan last krijgen. Ze klagen dan over pijn in het hielbeen. Naast pijn kan er ook drukpijn aanwezig zijn. Soms is een kleine zwelling ter hoogte van de aanhechting van de achillespees aan het hielbeen mogelijk. Veelal wordt deze pijn het meest vlak na het sporten gevoeld, maar ook pijn tijdens het sporten of bij gewoon lopen is mogelijk. Een kind loopt meestal op de tenen om zo de pijn minder te voelen. Bij rust neemt de pijn weer af.
Waardoor ontstaat het
Bij kinderen in de groei is er in het bot een groeischijf aanwezig. Deze groeischijf is veel zachter dan het bot zelf. Hierdoor kunnen door belasting onregelmatigheden in deze groeischijf juist voor pijn zorgen, oftewel overbelasting. Als een kind ouder wordt, is de groeischijf net zo hard als het bot zelf. Rond het 14e jaar is het hielbot pas volledig ontwikkeld.
Bij wie komt het voor
Deze aandoening komt meestal voor bij kinderen tussen 7 en 15 jaar. En vaker bij jongens dan bij meisjes. Meestal ontstaat het dus bij veel sporten, maar dat is niet altijd het geval. Overgewicht kan ook een rol spelen. Er is één troost voor die kinderen die hiervan last hebben, zodra ze uitgegroeid zijn, verdwijnen de klachten vanzelf.
Onderzoek
De huisarts of orthopeed kan vaak aan de hand van pijnklachten, de plaats van de pijn en de leeftijd van de kinderen de diagnose stellen. Soms kan er besloten worden om röntgenfoto's te maken, maar vaak is dat niet nodig.
Wat kun je aan deze pijn doen
Een kind dat deze pijn heeft en dan ook nog actief sport (voetballen of hardlopen), wil natuurlijk het liefst dat de pijn snel overgaat. Een advies kan zijn om rust te houden. Maar voor een kind dat graag sport is dit moeilijk. Dan is het handig om tijdelijk minder actief te sporten of om het sporten iets aan te passen. Hierdoor wordt de hiel minder belast. Een steunzool van siliconen en met een verende werking, kan helpen om de klachten te verminderen. Soms kan een verhoging van de hak ook een uitkomst bieden. Daarnaast kunnen strekoefeningen of een ijskompres verlichting geven. Kinderen waarbij de pijn erg langdurig aanwezig en hardnekkig is, waardoor ze niet meer gewoon kunnen lopen, krijgen loopgips om het onderbeen.
Knieklachten
Een andere klacht die bij kinderen in de groei kan optreden, is kniepijn. Vaak geeft een kind zelf wel aan dat het kniepijn heeft. Deze groeipijnen komen vaak in beide knieën voor. Pijnklachten in de knie kunnen door fietsen juist erger worden. Het is dan erg belangrijk dat een kind zijn of haar been helemaal kan strekken als de trapper helemaal beneden is. Dit kan men realiseren door het zadel op de juiste hoogte te zetten. Tevens is het verstandig om niet direct in een zware versnelling weg te fietsen.
Niet-traumatische kniepijn
Er zijn een aantal verschillende soorten niet-traumatische kniepijn. Voorbeelden hiervan zijn de
Osgood Schlatter knie en de
Springersknie.
Osgood Schlatter knie
Deze aandoening is in 1903 al geconstateerd. Zowel de Amerikaanse chirurg Robert Osgood als de Zwitserse chirurg Carl Schlatter deden onafhankelijk van elkaar onderzoek naar deze ziekte/aandoening. Vandaar dus ook de naam Osgood Schlatter. Bij deze aandoening ontstaat er pijn tussen de aanhechting van de kniepees aan het scheenbeen. Deze pijn is het gevolg van irritaties en een ontsteking. Er ontstaat een zichtbare bult/bobbel op het scheenbeen, net onder de knie. Deze bult/bobbel is warm en gevoelig.
Wie krijgen het
In principe komt dit vaker voor bij jongens en dan in de leeftijd van 10-16 jaar. Maar het wordt ook wel bij meisjes gezien. Ben hen openbaart het zich eerder, namelijk al rond het achtste jaar. Diegene die het krijgen, maken een groeispurt door en doen daarnaast ook nog veel aan sport.
Wanneer ontstaan de klachten
In eerste instantie is er sprake van vage knieklachten, maar de pijnklachten komen later meer tot uiting bij activiteiten waarbij er grote krachtsinspanning op de kniepeesaanhechting komen. Onder deze activiteiten vallen sporten waarbij veel gesprongen, geknield of gerend wordt. De pijn wordt echter meestal pas gevoeld na het sporten, maar het is ook mogelijk dat het al tijdens het sporten te voelen is.
Diagnose
Om tot het oordeel te komen of er sprake is van Osgood Schlatter, wordt er overgegaan tot een lichamelijk onderzoek en een gesprek met de patiënt om aan de hand van vragen duidelijkheid te krijgen. Een röntgenfoto kan tot de mogelijkheid behoren om er achter te komen of er losse botdeeltjes aanwezig zijn. Echografie of MRI hebben geen zin.
Behandeling
Vaak verdwijnen de klachten binnen een paar weken tot een paar maanden vanzelf. Al blijft de bult altijd aanwezig. Dit kan altijd enigszins pijn blijven doen, vooral als men op de knieën zit. Rond het 17e levensjaar zullen de pijnklachten helemaal verdwenen zijn, omdat de groeischijven dan helemaal gesloten zijn. Maar wat kun je in de tussentijd aan de pijnklachten doen? Er wordt namelijk maar zelden tot een operatie overgegaan.
- De meest voor de hand liggende behandeling is rust en/of het aanpassen van de belasting.
- Indien er sprake is van ernstige pijnklachten, kan er worden besloten om een speciale gipskoker te plaatsen.
- Tegen de pijn en/of zwelling kunnen pijnstillers en een ijscompres worden gebruikt.
- Tevens kunnen de klachten door middel van fysiotherapie worden verminderd. Gedurende de fysiotherapie worden er speciale rek- en strekoefening voorgeschreven en ook een massage kan de pijnklachten aanzienlijk verminderen. Het kan geen kwaad om samen met de fysiotherapeut een speciaal sportprogramma samen te stellen. Het beste is natuurlijk om sporten gedurende een aantal maanden te vermijden, maar soms kan het zo zijn dat iemand toch graag door wil blijven sporten.
Springersknie (apexitis patellae)
Bij een springersknie is er sprake van een geïrriteerde kniepeesschijf. Deze pees loopt van de onderkant van de knieschijf naar het onderbeen. Deze irritatie ontstaat door overbelasting door veel springen. Vandaar ook de naam springersknie. In de sportwereld noemt met dit een
Jumpers knee. Naast irritatie kan er ook sprake zijn van kleine scheurtjes in de pees. Deze aandoening gaat meestal vanzelf weer over, al kunnen de klachten maanden blijven sluimeren.
Bij wie ontstaat het
Zoals de naam al aangeeft ontstaat het door springen. Mensen waarbij deze knieklacht ontstaat beoefenen vaak sporten zoals volleybal basketbal en tennis. Ook kan het ontstaan door standsafwijkingen. Iemand met bijvoorbeeld O- of X-benen of een knikplatvoet of holvoet, kunnen een springersknie ontwikkelen.
Wanneer is de pijn aanwezig
Er kan sprake zijn van twee soorten pijn, een stekende en een zeurende pijn. De stekende pijn wordt vaak net onder de knieschijf en tijdens het sporten gevoeld. De zeurende pijn voelt men juist na het sporten. De pijn kan ook gevoeld worden als iemand op de knieschijfpees drukt of als iemand het onderbeen tegenhoudt en het been gestrekt wordt.
Behandeling
Ook voor deze aandoening geldt dat men pijnstiller en/of een ijscompres kan gebruiken tegen de pijn en zwelling. Probeer zo weinig mogelijk te springen. Dit kan dus bij erge pijn betekenen om tijdelijk niet de sport te beoefen die de pijn veroorzaakt. In het ergste geval is het misschien nodig om op zoek te gaan naar een sport waarbij minder tot niet gesprongen hoeft te worden. Zorg voor een goede warming-up, waarbij de spieren goed warm zijn geworden. Een fysiotherapeut kan helpen om duidelijk aan te geven welke oefeningen geschikt zijn en hoe je die oefeningen het beste kunt doen.
Herhaling voorkomen
Zodra de pijn van de springersknie weg is, wil je weer volop bezig. Maar de kans dat de pijn terugkomt, is aanwezig. Voorkomen is beter dan genezen, dus wat kun je het beste doen?
- zorg voor een goede warming-up.
- probeer oefening te blijven doen die je spieren oprekken en versterken
- voer trainingen geleidelijk op
- zorg voor goede schoenen speciaal voor de sport die je beoefend
- gebruik eventueel speciale zooltje in de schoenen die de stand van de voeten corrigeren (bij lichte afwijkingen)
- zorg voor een goede conditie en snel herstel
- fiets veel, maar dan niet met hoge weerstand of op oneffen terrein
- draag een patellapeesband
Lees verder