Trabeculectomie: Verlagen van de oogdruk via chirurgie
Het verlies van gezichtsvermogen door glaucoom is onomkeerbaar. De behandeling van deze oogaandoening bestaat uit oogdruppels, tabletten, laserchirurgie, chirurgie of een combinatie van deze behandelingen. Een goede behandeling van glaucoom is mogelijk dankzij vroege detectie. Veelal blijven patiënten hun gezichtsvermogen behouden door medische en/of chirurgische behandeling. Soms bereikt de oogarts met oogdrukverlagende medicatie echter niet het gewenste resultaat, of zijn er onaanvaardbare bijwerkingen aanwezig bij de patiënt. In dat geval stelt de oogarts een conventionele chirurgische ingreep voor: trabeculectomie.
Inhoud trabeculectomie: Patiënt met glaucoom behandelen
Lasertherapie is bij de oogaandoening
glaucoom een mogelijke behandelingsoptie om de oogdruk te verlagen. Wanneer lasertherapie echter niet voldoende effectief is, kan een chirurgische ingreep noodzakelijk zijn om verdere schade aan de oogzenuw te voorkomen. De meest gebruikelijke procedure in dit geval is een trabeculectomie, ook wel filtratiechirurgie genoemd, en deze kan worden uitgevoerd bij zowel open-hoek- als
gesloten hoek-glaucoom. Bij de ingreep creëert de chirurg een kleine opening in de sclera (het witte deel van het oog) waardoor overtollig kamerwater kan afvloeien. Deze bypass-constructie omzeilt het verstopte trabekelsysteem en zorgt ervoor dat de oogdruk op een veilige manier wordt verlaagd. Na de operatie vormt zich meestal een kleine luchtbel (ook wel "bleb" genoemd) onder het oogbindvlies (
conjunctiva), die dient als opvanggebied voor het afgevoerde vocht.
Indicaties voor een trabeculectomie
Trabeculectomie wordt over het algemeen aanbevolen voor patiënten bij wie de oogdruk niet voldoende kan worden beheerst met oogdruppels, medicijnen of laserbehandelingen. De procedure is met name geschikt voor patiënten met gevorderd glaucoom waarbij de oogzenuw al beschadigd is en voor wie verdere visuele achteruitgang risicovol is.
Alternatieve chirurgische behandelingen
Naast trabeculectomie zijn er andere chirurgische opties, zoals minimaal invasieve glaucoomchirurgie (MIGS) en implantatie van drainagesystemen zoals een Baerveldt-implantaat. MIGS is vaak minder effectief in het verlagen van de oogdruk maar kan geschikt zijn voor mildere gevallen van glaucoom. De keuze van de behandelmethode hangt af van factoren zoals de ernst van het glaucoom, de algehele gezondheidstoestand van de patiënt en eerdere behandelingen.
Voor de ingreep
Een zorgvuldige voorbereiding is essentieel voor een succesvolle trabeculectomie. Het is van belang dat patiënten hun arts volledig informeren over alle medicijnen die zij gebruiken, vooral over eventuele
bloedverdunners. Bloedverdunners moeten vaak tijdelijk worden gestopt om bloedingsrisico’s tijdens en na de ingreep te minimaliseren. Over het algemeen kunnen patiënten hun oogdrukverlagende medicatie blijven gebruiken tot op de dag van de ingreep. Bij volwassen patiënten wordt de procedure meestal poliklinisch uitgevoerd, wat betekent dat zij na de operatie direct naar huis kunnen, mits hun situatie dit toelaat. Afhankelijk van de gezondheid van de patiënt en de voorkeur van de chirurg, wordt de ingreep uitgevoerd onder lokale of algehele narcose.
Preoperatieve instructies
De patiënt krijgt specifieke instructies over wat wel en niet mag voor de operatie. Vaak moet hij of zij nuchter zijn, afhankelijk van het type verdoving dat zal worden toegepast. Daarnaast moet de patiënt zich voorbereiden op tijdelijk verminderde mobiliteit na de ingreep en hiervoor mogelijk hulp regelen. Zorgverleners zullen de patiënt informeren over het gebruik van beschermkapjes, medicatie, en andere voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om het risico op complicaties te minimaliseren.
Medische evaluatie en risicobepaling
Voorafgaand aan de ingreep kan de arts aanvullende onderzoeken uitvoeren om de algemene gezondheidstoestand van de patiënt te evalueren en om eventuele risicofactoren vast te stellen die van invloed kunnen zijn op de uitkomst van de operatie. Hierbij worden mogelijk een bloedonderzoek, een hartfilmpje (ECG) of andere tests uitgevoerd. Deze evaluatie helpt de chirurg om een goed beeld te krijgen van de medische achtergrond van de patiënt en om complicaties tijdens en na de operatie te voorkomen.
Gebruik van bloedverdunners en andere medicatie
Patiënten die bloedverdunners gebruiken, zoals aspirine of anticoagulantia, moeten mogelijk tijdelijk stoppen met deze medicijnen om het risico op postoperatieve bloedingen te minimaliseren. De oogarts en huisarts werken hierbij samen om de juiste timing en alternatieve voorzorgsmaatregelen te bepalen, zoals het gebruik van kortwerkende bloedverdunners.
Tijdens de ingreep: Verlagen van de oogdruk via chirurgie
De trabeculectomie duurt doorgaans ongeveer één uur. Voorafgaand aan de ingreep krijgt de patiënt verdovende
oogdruppels en soms een kalmerend
medicijn om hem of haar comfortabel te maken. Om steriele omstandigheden te garanderen, wordt het gezicht van de patiënt bedekt met steriele doeken, waarbij alleen het te opereren oog zichtbaar blijft. De chirurg plaatst vervolgens een spreider om het oog open te houden, zodat de patiënt niet hoeft te knipperen tijdens de procedure. Door een kleine incisie in de sclera wordt een gecontroleerde drainage van het oogvocht mogelijk gemaakt, waardoor de oogdruk geleidelijk kan dalen.
Vorming van de drainage-opening
Tijdens de ingreep creëert de chirurg een kleine opening in het oogvlies om het overtollige oogvocht af te voeren. Deze drainage-opening maakt het mogelijk om de oogdruk op een gecontroleerde manier te verlagen zonder het risico op overmatige lekkage. De luchtbel of bleb die zich vormt na de operatie fungeert als een opslagplaats voor het vocht en zorgt ervoor dat de druk in het oog op een stabiel niveau blijft.
Antifibrotische middelen voor littekenpreventie
Tijdens de operatie wordt vaak een anti-fibrotisch middel zoals mitomycine-C of 5-fluorouracil (5-FU) aangebracht op de sclera om overmatige littekenvorming te voorkomen. Dit helpt te voorkomen dat de drainage-opening na verloop van tijd dichtgroeit, wat vooral belangrijk is bij jongere patiënten en bij mensen met een verhoogd risico op littekenvorming.
Toepassing van kalmerende en verdovende middelen
De patiënt krijgt verdovende oogdruppels om het oog te desensibiliseren. In sommige gevallen kan een kalmerend middel worden toegediend om angst te verminderen en het comfort van de patiënt tijdens de ingreep te verbeteren, vooral wanneer de patiënt onder lokale verdoving is.
Na de ingreep
Na de ingreep wordt het oog afgedekt met een beschermkapje om het te beschermen tegen verwondingen en besmetting. Dit kapje blijft vaak enkele dagen zitten en wordt alleen afgenomen voor de toepassing van oogdruppels. Patiënten dienen rekening te houden met tijdelijk verminderd zicht en mogen niet zelf rijden totdat de oogarts bevestigt dat het zicht is hersteld. Antibiotische en ontstekingsremmende oogdruppels, zoals prednisolon (
corticosteroïden), worden dagelijks gebruikt om infecties te voorkomen en zwelling te verminderen. Het opvolgen van deze medicatie-instructies is cruciaal voor een succesvol herstel.
Eerste controle en opvolging
Enkele dagen na de ingreep volgt een eerste controlebezoek bij de oogarts. Tijdens dit bezoek beoordeelt de arts de conditie van het oog en controleert of het vocht nog steeds correct wordt afgevoerd via de luchtbel. Verdere opvolgbezoeken zijn nodig om het herstelproces te monitoren, het medicatiegebruik aan te passen en eventuele complicaties vroegtijdig op te sporen.
Herstel en hervatten van activiteiten
Na de eerste paar weken kunnen patiënten geleidelijk terugkeren naar hun normale activiteiten, zoals lezen en autorijden, afhankelijk van het advies van hun arts. Activiteiten die verhoogde druk op de ogen veroorzaken, zoals zwaar tillen en intensieve lichamelijke inspanning, moeten gedurende de herstelperiode worden vermeden. Patiënten kunnen ook laxeermiddelen gebruiken om constipatie te voorkomen en druk op het oog te minimaliseren.
Gebruik van beschermkapje en oogdruppels
Om het oog te beschermen en het risico op infecties te minimaliseren, draagt de patiënt in de eerste weken na de operatie vaak een beschermkapje tijdens het slapen. Het regelmatig aanbrengen van antibiotische en ontstekingsremmende oogdruppels, zoals corticosteroïden, is essentieel om het genezingsproces te ondersteunen.
Prognose
Ongeveer 50% van de patiënten heeft na een trabeculectomie langdurig geen glaucoommedicatie meer nodig, wat een aanzienlijke verlichting kan bieden voor hun dagelijkse leven. Voor een andere groep patiënten, tussen de 35% en 40%, blijft het gebruik van medicatie noodzakelijk, maar hun oogdruk wordt na de ingreep meestal beter gecontroleerd. Dit kan de progressie van glaucoom helpen vertragen en verdere schade aan de oogzenuw beperken. Toch is de trabeculectomie niet voor alle patiënten even effectief; in sommige gevallen kan een heroperatie nodig zijn als de oogdruk niet voldoende onder controle komt.
Behoefte aan aanvullende behandelingen
Bij een subgroep van patiënten kan de trabeculectomie onvoldoende effect hebben op de oogdruk. Voor hen kan de oogarts overwegen om een aanvullende drainageprocedure te verrichten, zoals de plaatsing van een
Baerveldt-implantatie. Dit type implantaat kan helpen om het oogvocht continu af te voeren, waardoor de oogdruk op een veiliger niveau blijft. Het gebruik van een implantaat biedt in veel gevallen een stabielere oogdrukcontrole, vooral bij patiënten voor wie eerdere behandelingen onvoldoende resultaat hebben opgeleverd.
Langetermijnvooruitzichten
Hoewel trabeculectomie vaak effectief is, blijven regelmatige opvolgingsafspraken noodzakelijk om de gezondheid van het oog te bewaken. De kans op terugkeer van verhoogde oogdruk neemt toe naarmate de tijd verstrijkt, waardoor het belangrijk is om vroegtijdig eventuele afwijkingen te signaleren. Bij een goed gecontroleerde oogdruk is de kans groot dat verdere glaucoomprogressie vertraagt, wat een positief effect heeft op het behoud van het gezichtsvermogen op lange termijn.
Complicaties
Complicaties kunnen optreden wanneer het lichaam de drainageopening, die tijdens de operatie is gemaakt, probeert te genezen en dicht te maken. Dit genezingsproces, waarbij littekenvorming optreedt, kan leiden tot een hernieuwde stijging van de oogdruk. Dit probleem doet zich vooral voor bij jongere patiënten, bij volwassenen met een donkere huidskleur en bij patiënten die eerder oogoperaties hebben ondergaan. Chirurgen passen vaak anti-fibrotische middelen toe, zoals mitomycine-C of 5-fluorouracil (5-FU), om het risico op littekenvorming en het dichtgroeien van de drainageopening te verkleinen.
Kortetermijncomplicaties na de ingreep
Sommige patiënten kunnen kort na de trabeculectomie bijwerkingen ervaren, zoals tijdelijk wazig zien (
wazig gezichtsvermogen), bloedingen in het oog of verlies van centraal gezichtsvermogen. Hoewel deze symptomen meestal tijdelijk zijn, kunnen ze enige tijd nodig hebben om volledig te verdwijnen. Een andere zeldzame complicatie die zich kan voordoen, is maligne glaucoom, waarbij de oogdruk opnieuw stijgt en intensieve behandeling vereist. In sommige gevallen kan er een overmatige lekkage optreden van de luchtbel die tijdens de operatie is gevormd, wat het genezingsproces bemoeilijkt.
Langetermijncomplicaties en preventie
Op de lange termijn kunnen complicaties zoals infecties en het ontwikkelen van
cataract voorkomen. Ook kunnen patiënten last krijgen van hangende oogleden, wat een bijkomend esthetisch en functioneel probleem kan vormen. Permanente veranderingen in de oogzenuwstructuur, die soms optreedt na herhaalde operaties, zijn zeldzaam maar mogelijk. Door regelmatige controle bij de oogarts kunnen veel van deze problemen vroegtijdig worden opgespoord en aangepakt, waardoor het risico op ernstige complicaties wordt beperkt.
Preventie van complicaties
Het zorgvuldig opvolgen van postoperatieve instructies speelt een cruciale rol in het voorkomen van complicaties. Patiënten dienen hun oogarts volledig te informeren over hun medische geschiedenis, inclusief alle medicijnen die zij gebruiken, om mogelijke interacties en risico’s te vermijden. Het dragen van een beschermkapje, vooral in de eerste weken na de operatie, voorkomt dat vuil of andere schadelijke stoffen het geopereerde oog binnendringen. Ook helpt het om activiteiten die de oogdruk kunnen verhogen, zoals zwaar tillen of bukken, tijdelijk te vermijden totdat de arts bevestigt dat het oog voldoende is hersteld.
Regelmatige controle en opvolging
Regelmatige opvolging bij de oogarts is essentieel om de gezondheid van het oog te monitoren en mogelijke complicaties tijdig te signaleren. Tijdens deze controles kan de arts het effect van de operatie evalueren, de oogdruk meten en eventuele aanpassingen in het medicatiegebruik doorvoeren. Door tijdige controle kunnen problemen snel worden opgespoord en aangepakt, wat bijdraagt aan een succesvol en duurzaam herstel.
Ondersteuning en nazorg
Naast de medische opvolging is het van belang dat patiënten toegang hebben tot goede expertise om hun herstel te optimaliseren. Oogzorgprofessionals kunnen hen informeren over veranderingen in het
voedingspatroon of leefgewoonten die een positief effect kunnen hebben op hun herstel. Toegang tot deze expertise helpt patiënten beter om te gaan met de mogelijke beperkingen na de ingreep en om een gezonde levensstijl te behouden, wat bijdraagt aan de lange-termijn gezondheid van hun ogen.
Lees verder