Pterygium en pinguecula, goedaardige letsels in de ogen
Pterygium, ook bekend als "surfersoog," is een veelvoorkomende oogaandoening bij mensen die veel tijd buitenshuis doorbrengen of in zonnige landen wonen. Bij een pterygium groeit er vlezig, driehoekig weefsel van de conjunctiva op het witte deel van het oog, en dit kan zich uitbreiden tot het hoornvlies. Het begint meestal aan de neuskant en groeit vaak naar het midden van het oog toe. Pterygium is een goedaardig letsel dat doorgaans langzaam groeit en soms kan stoppen met groeien. Bij een aanzienlijke groei kan het gezichtsvermogen van de patiënt worden aangetast doordat de pupil bedekt kan worden.
Epidemiologie
Pterygium en pinguecula komen wereldwijd voor, maar hun prevalentie verschilt sterk afhankelijk van geografische locatie, blootstelling aan omgevingsfactoren en demografische kenmerken. Deze aandoeningen komen vaker voor in tropische en subtropische gebieden, waar mensen meer blootgesteld worden aan zonlicht, stof en andere omgevingsfactoren die bijdragen aan de ontwikkeling van deze letsels.
Geografische spreiding
In tropische en subtropische gebieden, zoals Zuid-Amerika, Zuid-Azië, Australië en delen van Afrika, komt pterygium significant vaker voor. De verhoogde blootstelling aan ultraviolet (UV) licht, evenals de droogte en winderigheid in deze regio's, bevorderen de ontwikkeling van deze aandoeningen. Studies tonen aan dat in sommige tropische gebieden de prevalentie van pterygium kan oplopen tot 10% tot 20% van de bevolking.
Leeftijd en geslacht
Pterygium komt meestal voor bij volwassenen tussen de 20 en 50 jaar, hoewel het in sommige gevallen al op jongere leeftijd kan worden vastgesteld. Er is een licht verhoogde prevalentie bij mannen dan bij vrouwen, wat vaak wordt toegeschreven aan hogere blootstelling aan zonlicht door beroepsactiviteiten en levensstijl. Ouderen hebben ook een hogere incidentie van pinguecula en pterygium, wat mogelijk gerelateerd is aan chronische blootstelling aan UV-straling door de jaren heen.
Culturele en omgevingsfactoren
Naast zonlicht zijn omgevingsfactoren zoals stof, wind, en de algehele luchtvervuiling in bepaalde regio's van invloed op de prevalentie van pterygium en pinguecula. Mensen die lange tijd buiten werken, zoals boeren, vissers en bouwvakkers, vertonen vaak een hogere prevalentie van deze aandoeningen. In sommige gevallen is er ook een genetische predispositie voor het ontwikkelen van pterygium, hoewel de invloed van genetica minder goed begrepen wordt.
Mechanisme
Het mechanisme van pterygium en pinguecula heeft te maken met de chronische irritatie van het oog, die leidt tot ontstekingen en abnormale celgroei. De aandoeningen worden gekarakteriseerd door de ontwikkeling van weefselgroei op het oogoppervlak, die mogelijk het zicht verstoort. Dit proces is vaak het resultaat van langdurige blootstelling aan externe factoren zoals UV-straling.
Invloed van ultraviolet licht
UV-straling is een van de belangrijkste factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van zowel pterygium als pinguecula. Langdurige blootstelling aan UV-licht beschadigt de cellen van het oog en veroorzaakt een chronische ontstekingsreactie, die leidt tot de vorming van extra weefsel op het bindvlies en cornea. Dit weefsel kan zich naar het hoornvlies uitbreiden en het zicht verstoren, wat in ernstige gevallen kan leiden tot visuele beperking.
Chronische irritatie en ontsteking
De chronische irritatie door omgevingsfactoren, zoals wind, stof en droge lucht, kan ook bijdragen aan het mechanisme achter pterygium en pinguecula. Deze factoren veroorzaken micro-inflammaties in het bindvlies, wat de groei van abnormale weefsels bevordert. Pinguecula wordt gekarakteriseerd door gele of witte ophopingen van eiwit, vet en calcium, terwijl pterygium meer uitgebreide weefselgroei is die zich over het hoornvlies uitbreidt.
Oorzaken van pterygium en pinguecula
De exacte oorzaak van pterygium is nog niet volledig begrepen. Deze aandoening komt echter veel vaker voor bij mensen die dicht bij de evenaar wonen. Pterygium kan zich ontwikkelen bij iedereen die in een zonnig klimaat woont of zich in de tropen bevindt. Blootstelling aan
zonlicht, hitte, stof en/of droogte kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van deze oogaandoening. Jongvolwassenen tussen de twintig en veertig jaar zijn het vaakst getroffen door pterygium. Mannen hebben een grotere kans om deze aandoening te ontwikkelen dan vrouwen. Belangrijke risicofactoren zijn onder meer:
droge ogen, irriterende stoffen zoals stof, zand en wind, en
langdurige blootstelling aan schadelijke UV-stralen van zonlicht.
Risicofactoren
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van pterygium en pinguecula kunnen verhogen. De meeste van deze risicofactoren zijn gerelateerd aan omgevingsomstandigheden, maar genetische predispositie speelt ook een rol.
Blootstelling aan zonlicht
De belangrijkste risicofactor voor zowel pterygium als pinguecula is langdurige blootstelling aan zonlicht, met name UV-straling. Mensen die vaak buiten zijn zonder bescherming tegen UV-straling hebben een verhoogd risico. Dit geldt vooral voor bewoners van tropische gebieden, waar de zon sterker is, en voor mensen die buitenshuis werken.
Omgevingsomstandigheden
Wind, stof en droogte kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van pterygium en pinguecula. Mensen die in droge, stoffige gebieden wonen of werken, zoals woestijnachtige klimaten of fabrieken, lopen meer kans op deze aandoeningen. Bovendien kan langdurige blootstelling aan luchtvervuiling het risico verhogen.
Leeftijd en geslacht
Oudere volwassenen hebben meer kans op het ontwikkelen van pterygium en pinguecula, aangezien chronische blootstelling aan zonlicht gedurende hun leven de kans op deze aandoeningen vergroot. Zoals eerder vermeld, komen pterygium en pinguecula vaker voor bij mannen, mogelijk vanwege hun beroepsmatige blootstelling aan zonlicht.
Risicogroepen
Bepaalde groepen mensen hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van pterygium en pinguecula, afhankelijk van hun levensstijl, werk, en geografische locatie.
Mensen die buiten werken
Mensen die veel tijd buiten doorbrengen, zoals landbouwers, vissers, bouwvakkers, en sporters, lopen meer risico op het ontwikkelen van pterygium en pinguecula. Deze risicogroep is blootgesteld aan hoge niveaus van UV-straling en andere omgevingsfactoren, zoals stof en wind, die de ontwikkeling van deze aandoeningen bevorderen.
Bewoners van tropische en subtropische gebieden
Mensen die in tropische of subtropische regio's wonen, waar de zon het hele jaar door sterk is, hebben een grotere kans op het ontwikkelen van pterygium en pinguecula. De intensiteit van UV-straling in deze gebieden is veel hoger dan in gematigde klimaten, wat bijdraagt aan het verhoogde risico.
Ouderen
Oudere patiënten hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van pterygium en pinguecula, vooral vanwege de chronische blootstelling aan zonlicht over hun levensduur. Deze aandoeningen komen vaak voor bij oudere volwassenen die in een eerder stadium van hun leven geen bescherming tegen de zon hebben genomen.
Symptomen: Goedaardige letsels in de ogen
Pinguecula
Pinguecula is een vaak voorkomende aandoening die vooraf kan gaan aan pterygium. Het verschijnt als een geelachtige bobbel of bult op de conjunctiva (
oogbindvlies) nabij de cornea. De conjunctiva is het dunne, vochtige membraan dat het oogoppervlak bedekt. Pinguecula ontstaat vaak door
herhaaldelijke blootstelling aan de zon zonder zonnebril. De symptomen omvatten droge en
rode ogen en het gevoel dat er iets in het oog zit.
Pterygium
Pterygium kan één oog of beide ogen aantasten. Hoewel pterygium meestal niet ernstig is, kan het leiden tot hinderlijke symptomen. Patiënten met pterygium kunnen last hebben van
jeukende ogen,
brandende ogen, rode ogen en ontsteking van het oog (
oogontsteking). Daarnaast kunnen patiënten een
wazig gezichtsvermogen ervaren en het gevoel hebben dat er iets vreemd in het oog zit. In sommige gevallen zijn er geen andere klachten dan de zichtbare afwijking. Het pterygium kan het gladde oppervlak van de traanfilm verstoren, wat leidt tot
oogirritatie of tranen. Een pterygium kan zich progressief uitbreiden op het hoornvlies. Dit kan de cornea, de
heldere buitenlaag van het oog, vervormen, wat kan leiden tot de oogafwijking
astigmatisme, waardoor de patiënt wazig ziet.
Alarmsymptomen
Hoewel pterygium en pinguecula meestal goedaardig zijn, kunnen ze ongemak veroorzaken en soms het gezichtsvermogen beïnvloeden. Het is belangrijk om de alarmsymptomen van deze aandoeningen te herkennen om tijdige behandeling en opvolging te waarborgen.
Pijn en irritatie
In de vroege stadia kunnen zowel pterygium als pinguecula ongemak veroorzaken, zoals een gevoel van zand of vreemde voorwerpen in het oog. Dit komt door de irritatie van het bindvlies. In ernstige gevallen kan pterygium pijn veroorzaken, vooral als het zich uitbreidt naar het hoornvlies en het gezichtsvermogen beïnvloedt.
Verlies van gezichtsvermogen
In gevallen van pterygium kan de uitbreiding van weefsel over het hoornvlies leiden tot visuele beperking. Dit gebeurt wanneer het weefsel het hoornvlies bedekt, wat de normale lichtinval in het oog verhindert. Pinguecula veroorzaakt meestal geen significant gezichtsverlies, maar kan visuele verstoringen veroorzaken als het zich uitstrekt naar het hoornvlies.
Roodheid en zwelling
In beide gevallen kunnen de ogen rood en gezwollen worden door ontsteking en irritatie. Bij pterygium kan er ook sprake zijn van een duidelijk zichtbare, driehoekige weefselgroei op het hoornvlies.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose pterygium wordt gesteld door een oogarts, die de voorzijde van het oog onderzoekt met behulp van een
spleetlamp, een speciale microscoop. Als de symptomen mild zijn, is meestal geen behandeling nodig. Echter, als er tijdelijke verergering optreedt, kan het oog ontstoken, rood of geïrriteerd raken.
Behandeling
In eerste instantie wordt pterygium behandeld met
oogdruppels volgens de
correcte oogdruppelrichtlijnen. Het gebruik van zalven kan ook nuttig zijn. Af en toe kunnen vaatvernauwende oogdruppels of kortdurende
steroïde oogdruppels worden toegepast om tijdelijk ongemak te verminderen, hoewel deze druppels het pterygium zelf niet laten verdwijnen. Als het letsel aanhoudend ongemak veroorzaakt of het gezichtsvermogen belemmert, kan een chirurgische verwijdering noodzakelijk zijn.
Voor de operatie
Bij het overwegen van een operatie bekijkt de arts de omvang en het uiterlijk van het pterygium. Chirurgie kan risicovol zijn en in sommige gevallen kan het letsel verergeren. Daarom wordt vaak eerst geprobeerd om het gezichtsvermogen te behouden door conservatieve behandelingen. Pas als deze behandelingen niet effectief zijn en het gezichtsvermogen van de patiënt in gevaar is, of als de cosmetische bezwaren of de ernst van de roodheid van het oog significant zijn, zal een chirurgische ingreep worden overwogen. De operatie wordt poliklinisch uitgevoerd onder
plaatselijke verdoving, waardoor de patiënt na de behandeling meteen naar huis kan.
Operatie
De duur van de operatie varieert van een halfuur tot drie kwartier. Tijdens de ingreep verwijdert de chirurg het pterygium en vult de lege ruimte op met eigen conjunctivale weefsels van de patiënt. De wond wordt gehecht met oplosbare hechtingen.
Na de operatie
Na de operatie draagt de patiënt meestal gedurende twee dagen een ooglapje en een zalfverband. Het oog kan
lichtgevoelig en pijnlijk zijn na de ingreep, dus het is raadzaam een zonnebril te dragen. Patiënten mogen indien nodig een
pijnstiller gebruiken om de
pijn te verlichten. Rode tranen of roodheid van het oog zijn mogelijk, maar deze symptomen verdwijnen doorgaans vanzelf. Zwelling van de oogleden kan ook optreden, maar hoeft geen reden tot bezorgdheid te zijn. Na enkele dagen kan de patiënt zijn gewone activiteiten hervatten, maar het is sterk aanbevolen om de eerste twee tot vier weken te
zwemmen en in het
oog te wrijven te vermijden. Na de operatie worden meestal steroïde oogdruppels voorgeschreven voor enkele weken tot maanden om
ontsteking te verminderen en het risico op terugkeer van het pterygium te minimaliseren.
Prognose
De prognose voor pterygium en pinguecula is doorgaans goed, aangezien beide aandoeningen meestal goedaardig zijn. In veel gevallen kan het ongemak worden verlicht door conservatieve behandelingen zoals kunsttranen of corticosteroïde oogdruppels. Bij ernstigere gevallen, waarbij het gezichtsvermogen wordt bedreigd, kan chirurgische ingreep noodzakelijk zijn.
Goedaardig verloop
Pterygium en pinguecula hebben meestal een goedaardig verloop, maar de mogelijkheid van terugkeer van de aandoeningen na een operatie is aanwezig. Dit komt vooral voor bij pterygium, waar het weefsel opnieuw kan groeien op het hoornvlies.
Chirurgische ingreep
In gevallen waar de aandoeningen het gezichtsvermogen bedreigen of wanneer ze aanzienlijk ongemak veroorzaken, kan een chirurgische ingreep noodzakelijk zijn. Chirurgie wordt vaak uitgevoerd als het weefsel zich uitbreidt naar het hoornvlies en de visuele as verstoort.
Langdurige opvolging
Na een operatie is langdurige opvolging nodig om te controleren op terugkeer van pterygium of pinguecula. Artsen zullen regelmatig het oog onderzoeken en indien nodig aanvullende behandelingen voorstellen.
Complicaties
Een belangrijke complicatie van een pterygium-operatie is de mogelijkheid van herhaling van het pterygium. De kans op terugkeer varieert aanzienlijk, met meldingen van 5% tot 50%. Andere mogelijke complicaties zijn littekenvorming op het hoornvlies en perforatie van het witte deel van het oog. In sommige gevallen kan de chirurgische verwijdering van pterygium leiden tot astigmatisme.
Controle na de operatie
Na de operatie moeten patiënten regelmatig worden gecontroleerd door de oogarts. Dit is noodzakelijk omdat ongeveer 97% van de patiënten binnen het eerste jaar na de operatie een recidief ervaart.
Preventie: Zonnebril dragen
Om pterygium en pinguecula te voorkomen, is het belangrijk dagelijks een zonnebril te dragen, ook op bewolkte dagen, omdat schadelijke ultraviolette stralen ook door wolken heen komen. De zonnebril moet 99% tot 100% van zowel ultraviolet A (UVA) als ultraviolet B (UVB) straling
UV-straling blokkeren. Het is ook cruciaal dat de zonnebril goed aansluit en de ogen beschermt tegen UV-licht, stof en wind. In voertuigen biedt de meeste autoruitglas niet voldoende UV-bescherming, dus ook een zonnebril is hier nodig. Een hoed met een brede rand kan extra bescherming bieden tegen UV-licht. Tot slot kunnen
kunsttranen helpen om de ogen voldoende vochtig te houden in droge omstandigheden.
Lees verder