Rabiës: Virale infectie met aantasting centrale zenuwstelsel
Rabiës is een vrijwel altijd dodelijke virale infectie die veel voorkomt in armere bevolkingsgroepen, voornamelijk in Afrika en Azië. De ziekte wordt overgedragen door een beet van een besmet dier, meestal een hond. In Europa komt het rabiësvirus voor bij vossen en vleermuizen. Het vaccineren van honden is de beste preventie tegen rabiës bij mensen. Een besmetting met het virus leidt tot een ernstige aantasting van het centrale zenuwstelsel. De meeste patiënten met symptomen van rabiës overlijden binnen een week. Een snelle diagnose en behandeling met een vaccin en grondige reiniging van de huid na een beet of contact met een dier met rabiës zijn wellicht levensreddend.
Synoniem rabiës
Rabiës is eveneens bekend onder de volgende synoniemen:
Epidemiologie virale infectie
Rabiës is aanwezig op alle continenten behalve Antarctica, Nieuw-Zeeland, Japan en grote delen van Oceanië. Bijna alle sterfgevallen door rabiës zijn gedocumenteerd in Azië en Afrika. De ziekte komt vooral voor in afgelegen landelijke gemeenschappen bij arme en kwetsbare bevolkingsgroepen met beperkte toegang tot gezondheidszorg. Ongeveer 40% van de patiënten die zijn gebeten of gekrabd door rabiësverdachte dieren zijn kinderen onder de vijftien jaar, omdat zij vaak spelen met (wilde) dieren en honden. Elk jaar ontvangen meer dan vijftien miljoen patiënten wereldwijd een vaccinatie na een beet. Hierdoor kunnen jaarlijks wellicht honderdduizenden rabiëssterfgevallen worden voorkomen. Tot slot worden mannen vaker dan vrouwen getroffen door rabiës.
Oorzaken infectieziekte
Het rabiësvirus behoort tot de orde Mononegavirales, familie Rhabdoviridae, geslacht Lyssavirus. Het geslacht Lyssavirus omvat het rabiësvirus, het Lagos vleermuisvirus, het Mokola virus, het Duvenhage virus, het Europese vleermuisvirus 1 en 2, en het Australische vleermuisvirus. Rabiës is een infectie veroorzaakt door de beet of krab van een geïnfecteerd dier (hond, jakhals, kat, mangoeste, stinkdier, vos, wolf of vleermuis). Honden zijn de oorzaak van de meeste menselijke rabiëssterfgevallen wereldwijd. In Europa komt het rabiësvirus vooral voor bij vossen en vleermuizen. Zelden komt het besmette speeksel bij de patiënt binnen via beschadigde huid, de ogen, de neus of de mond. Zodra het virus in het lichaam is genesteld, verspreidt het zich van de wonde naar de hersenen, wat leidt tot zwelling of ontsteking. Deze ontsteking veroorzaakt de symptomen van de ziekte.
Risicofactoren
De belangrijkste risicofactoren voor rabiës zijn:
- Contact met dieren die mogelijk besmet zijn, vooral honden, vossen en vleermuizen.
- Gebieden waar rabiës endemisch is, zoals bepaalde delen van Afrika en Azië.
- Onvoldoende toegang tot medische zorg en vaccinatie in risicogebieden.
- Niet tijdig behandelen van wonden door een mogelijk besmet dier.
Symptomen na beet en soorten rabiës: Furieuze en paralytische rabiës
De symptomen van rabiës variëren sterk en kunnen van mild in het begin tot zeer ernstig worden na enkele dagen, wanneer het centrale zenuwstelsel is aangetast. De symptomen verschijnen meestal binnen minder dan een week tot een jaar na blootstelling, met een gemiddelde incubatietijd van één tot drie maanden. Er zijn echter gevallen gerapporteerd waarbij de incubatietijd tot negentien jaar bedroeg. Er zijn twee vormen van rabiës: furieuze rabiës en paralytische rabiës.
Algemene symptomen
De symptomen kunnen onder meer bestaan uit gevoelloosheid en tintelingen, krampen, kwijlen, lichte tot hoge koorts, overdreven gevoeligheid of pijn op de bijtplek, prikkelbaarheid, rusteloosheid, slikproblemen, spierkrampen, een sterk verminderde eetlust, verlies van gevoel in een gebied van het lichaam, en verlies van spierfunctie. Vaak begint de ziekte met koorts, vaak gecombineerd met pijn of een ongebruikelijk, onverklaarbaar tintelend, prikkelend of branderig gevoel (paresthesie) op de plaats van de wonde. Het virus verspreidt zich vervolgens door het centrale zenuwstelsel. De patiënt ontwikkelt een progressieve, fatale ontsteking van de hersenen en het ruggenmerg.
Furieuze rabiës
Patiënten met furieuze rabiës (woestrabiës, woedende rabiës) vertonen symptomen van hyperactiviteit, krampen, bijten, verwardheid, psychosen (verlies van realiteit met wanen en hallucinaties), hallucinaties, opgewonden gedrag, epileptische aanvallen, schuimbekken, hydrofobie (watervrees) en soms aerofobie (vliegangst). Andere symptomen zijn aangezichtsverlamming, anisocorie (ongelijke pupilgrootte), optische neuritis, hypertensie (verhoogde bloeddruk), hyperventilatie, koorts, mydriasis (verwijding van pupillen), orthostatische hypotensie (verlaagde bloeddruk bij plots rechtstaan), overmatige speekselvloed (sialorree), tachycardie (versnelde hartslag), tranenvloed en transpiratie (zweten). Na enkele uren tot dagen keert de rust vaak tijdelijk terug voordat de symptomen weer verschijnen. Uiteindelijk overlijdt de patiënt door een hartstilstand of verlamming na een coma.
Paralytische rabiës
Bij paralytische rabiës (verlamde hondsdolheid) verlammen de spieren geleidelijk vanaf de bijtplaats. Koorts, een stijve nek en hoofdpijn zijn prominent aanwezig. De patiënt raakt binnen tien dagen na het begin van de symptomen in een coma en overlijdt uiteindelijk na enkele uren tot dagen.
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen van rabiës zijn:
- Verlies van bewustzijn of bewustzijnsverlies.
- Ernstige problemen met slikken of ademhalen.
- Intense verwarring of hallucinaties.
- Ongewone speekselvloed of schuimbekken.
- Spierkrampen of verlamming die snel verergert.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts voert een grondig lichamelijk onderzoek uit bij de patiënt. Een anamnese, een gedetailleerd vraaggesprek, is essentieel. De arts merkt de zichtbare symptomen op, waaronder de bijtplek. In de vroege stadia van de ziekte is rabiës moeilijk te identificeren via onderzoek. De diagnose is daarom vaak uitdagend, maar kan mogelijk worden gesteld bij tekenen van angst voor water of lucht.
Diagnostisch onderzoek
Enkele onderzoeken zijn nodig om de diagnose van rabiës te bevestigen. Dit kan onder andere een huidmonster van de hals omvatten dat door de arts wordt onderzocht op aanwezigheid van rabiës. Het rabiësvirus bevindt zich ook in speeksel en ruggenmergvocht, maar deze testen zijn minder nauwkeurig en moeten vaak worden herhaald.
Differentiële diagnose
De arts kan rabiës verwarren met andere aandoeningen of syndromen, zoals encefalitis (hersenontsteking), herpes simplex, herpes simplex encefalitis, het Guillain-Barré syndroom, poliomyelitis en tetanus (bacteriële infectieziekte met verstijvende krampen door besmetting met een bacterie die meestal via de grond in wonden terechtkomt).
Behandeling van ziekte
Het is belangrijk dat de patiënt onmiddellijk een arts bezoekt na een beet of blootstelling aan mogelijk besmette dieren. De arts reinigt de wond grondig met water en zeep, detergent, povidonjodium of andere stoffen die het rabiësvirus doden. Dit moet gedurende minstens vijftien minuten worden volgehouden, waarbij eventuele vreemde voorwerpen worden verwijderd. Hechting van de wond is meestal niet nodig. De patiënt ontvangt een preventief vaccin tegen rabiës als er risico op de ziekte bestaat. Dit vaccin bestaat uit vijf doses, toegediend gedurende achtentwintig dagen. De meeste patiënten krijgen op de dag van de beet ook een humaan rabiësimmunoglobuline (HRIG) behandeling. Deze immunisatie en behandeling zijn aanbevolen gedurende ten minste veertien dagen na blootstelling of een beet. Er is momenteel geen effectieve behandeling bekend voor patiënten met symptomen van een rabiësinfectie.
Prognose
Als de patiënt kort na de beet of blootstelling een vaccin heeft ontvangen tegen rabiës, kunnen de symptomen van de ziekte mogelijk worden voorkomen. Zodra de symptomen verschijnen, overleeft de patiënt zelden de ziekte, zelfs met behandeling. Jaarlijks overlijden volgens de World Health Organization (WHO) 35.000-50.000 patiënten aan rabiës, voornamelijk in Azië en Afrika. De meeste patiënten die overlijden aan rabiës zijn kinderen, die vaak binnen zeven dagen na het ontstaan van symptomen overlijden.
Complicaties
De belangrijkste complicaties van rabiës zijn:
- Verlamming van de spieren, vooral rond de mond en keel.
- Ademhalingsproblemen door verzwakking van de ademhalingsspieren.
- Cardiovasculaire instabiliteit, zoals ernstige verhogingen of verlagingen van de bloeddruk.
- Coma en overlijden door uitputting en falen van vitale functies.
Preventie van rabiës
De preventie van rabiës bestaat uit:
- Vaccinatie van huisdieren, vooral honden, tegen rabiës.
- Voorkom contact met wilde dieren en potentieel besmette dieren.
- Zorg voor directe medische hulp na een beet of krab van een mogelijk besmet dier.
- Toepassing van postexpositieprophylaxe met vaccinatie en mogelijk HRIG bij blootstelling aan rabiës.
- Bewustwording en educatie over de risico’s van rabiës en de noodzaak van vaccinatie in risicogebieden.
Lees verder