Door vleermuizen overgedragen virussen: Soorten infecties
Vleermuizen zijn belangrijke reservoirs voor verschillende opkomende virussen die op mensen kunnen worden overgedragen. Deze virussen kunnen de mens infecteren via vleermuisbeten, speekseloverdracht, aerosolisatie van speeksel (deeltjes van speeksel die in de lucht zweven), ontlasting en/of urine. Hoewel sommige van deze virussen al een behandeling of vaccin hebben, is vaak alleen ondersteunende therapie mogelijk. De prognose varieert afhankelijk van de aard van de infectie en de snelheid van behandeling. Niet alle vleermuizen zijn drager van virussen die mensen kunnen besmetten.
Overdracht van virussen door vleermuizen
Virussen die door vleermuizen worden overgedragen kunnen mensen besmetten via verschillende routes, waaronder vleermuisbeten, speekseloverdracht, aerosolisatie van speeksel (deeltjes van speeksel die in de lucht zweven), ontlasting en/of urine. Vaak zijn mensen zich niet bewust van een vleermuisbeet of blootstelling aan vleermuisafscheidingen, wat kan komen door gebrek aan bewustzijn van de aanwezigheid van een vleermuis in de nabijheid, zoals tijdens het slapen, of doordat de beet of afscheidingen niet opgemerkt worden (bijvoorbeeld op zolders, in grotten, kelders of schuren).
Coronavirussen
Coronavirussen zijn positieve-sense, enkelstrengige RNA-virussen die zijn ingedeeld in vier geslachten: Alfacoronavirussen, Betacoronavirussen, Gammacoronavirussen en Deltacoronavirussen. Vleermuizen zijn natuurlijke reservoirs voor alfacoronavirussen en betacoronavirussen.
SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome)
Het Severe Acute Respiratory Syndrome (SARS) is een besmettelijke aandoening die ernstige ademhalingsproblemen kan veroorzaken en soms fataal kan zijn. De uitbraak van SARS begon in China in 2003 en verspreidde zich wereldwijd, resulterend in een wereldwijde epidemie. Het virus werd geïdentificeerd in Chinese hoefijzerneusvleermuizen.
Symptomen
De symptomen van SARS omvatten koorts, hoest, koude rillingen, vermoeidheid, kortademigheid, hoofdpijn en diarree. Er is geen specifieke behandeling voor SARS; de behandeling is voornamelijk ondersteunend. Patiënten met een vermoedelijke SARS-infectie worden geïsoleerd in een ziekenhuiskamer.
Behandeling
Ondersteunende behandeling kan bestaan uit ademhalingsondersteuning,
antibiotica voor eventuele bacteriële
longontsteking,
antivirale middelen en hoge doses
steroïden om zwelling in de longen te verminderen.
MERS (Middle-East Respiratory Syndrome)
MERS-CoV werd voor het eerst geïdentificeerd in Saoedi-Arabië in 2012. Sindsdien zijn er wereldwijd meer dan 2.400 gevallen gerapporteerd, voornamelijk in het Midden-Oosten. De incubatieperiode varieert van twee tot vijftien dagen. Vampiervleermuizen kunnen een rol spelen in de overdracht van MERS.
Symptomen
MERS-symptomen omvatten koorts, koude rillingen, spierpijn, hoest, kortademigheid, misselijkheid, braken en diarree. Ongeveer 35% van de geïnfecteerde patiënten overlijdt aan de ziekte.
Behandeling
Er is geen specifieke behandeling voor MERS; de behandeling is vergelijkbaar met die voor SARS en richt zich op het verlichten van symptomen en het bieden van ondersteunende zorg.
Covid-19 (SARS-CoV-2)
Covid-19, veroorzaakt door SARS-CoV-2, werd voor het eerst vastgesteld in Wuhan, China, eind 2019. Aanvankelijk werd gedacht dat het virus afkomstig was van vleermuizen, maar genetische studies suggereren dat het mogelijk via slangen op mensen is overgedragen. Chinese hoefijzerneusvleermuizen worden vaak in verband gebracht met de uitbraak van Covid-19.
Symptomen
De meeste patiënten hebben milde symptomen zoals koorts, hoest en kortademigheid. Ongeveer 20% van de patiënten ontwikkelt ernstigere complicaties zoals longontsteking en ademhalingsfalen, en sommige patiënten kunnen overlijden.
Behandeling
Er zijn verschillende antivirale middelen beschikbaar voor de behandeling van Covid-19, zoals remdesivir en paxlovid. Ondersteunende zorg en symptomatische behandeling blijven belangrijk, vooral voor patiënten met ernstige symptomen.
Filovirussen
Filovirussen veroorzaken fatale hemorragische infecties bij mensen. Dit omvat de ebolavirussen (EBOV) en Marburgvirussen (MARV).
Ebolavirus
Palmvleermuizen worden beschouwd als de primaire reservoirdieren voor ebolavirussen.
Symptomen
Ebola, veroorzaakt door ebolavirussen, is een virale hemorragische koortsziekte die begint met symptomen zoals koorts, keelpijn, spierpijn en hoofdpijn, gevolgd door braken, diarree en huiduitslag. De ziekte kan leiden tot ernstige inwendige en uitwendige bloedingen en heeft een hoge mortaliteit, variërend van 25% tot 90%.
Behandeling
Ondersteunende zorg is cruciaal, inclusief intraveneuze vochttoediening, elektrolyten, zuurstoftherapie en medicatie om symptomen zoals koorts en braken te beheersen.
Medicijnen kunnen ook helpen bij het ondersteunen van de bloeddruk en het behandelen van andere symptomen.
Marburgvirus
Het Marburgvirus, dat wordt verspreid door de Nijlroezet-vleermuis, veroorzaakt de ziekte van Marburg, een ernstige vorm van virale hemorragische koorts.
Symptomen
De ziekte veroorzaakt symptomen zoals koorts, bloedingen en andere symptomen die lijken op die van ebola. Er is geen specifieke behandeling beschikbaar, maar vroege medische zorg kan de overlevingskansen verbeteren.
Behandeling
De behandeling is ondersteunend en omvat intraveneuze vocht- en elektrolytentoediening, zuurstoftherapie en bloeddrukbeheer.
Bloedtransfusies kunnen ook noodzakelijk zijn, evenals behandeling van andere symptomen en complicaties.
Hantavirussen
Hantavirussen zijn enkelstrengige negatieve-sense RNA-virussen uit de familie
Bunyaviridae. Ze worden voornamelijk aangetroffen in knaagdieren en spitsmuizen, maar zijn ook in twee soorten vleermuizen ontdekt. De infectie ontwikkelt zich tussen één en acht weken na blootstelling aan vers urine, uitwerpselen of speeksel van geïnfecteerde knaagdieren, waaronder vleermuizen.
Symptomen
Vroege symptomen van hantavirusinfectie omvatten vermoeidheid, koorts, spierpijn, hoofdpijn, duizeligheid, koude rillingen, misselijkheid, braken, diarree en buikpijn. Later ontwikkelen patiënten symptomen van het hantavirus pulmonaal syndroom, zoals hoesten en kortademigheid door vochtophoping in de longen.
Behandeling
Er is geen specifieke behandeling voor het hantavirus pulmonaal syndroom. Ondersteunende zorg is belangrijk, inclusief zuurstoftherapie, vloeistofvervanging en bloeddrukmedicatie. Nierdialyse kan in sommige gevallen noodzakelijk zijn.
Henipavirussen
Henipavirussen behoren tot de familie van paramyxovirussen. Twee soorten, het Hendra-virus (HeV) en het Nipah-virus (NiV), veroorzaken ernstige ziekten bij mensen en dieren. Fruitvleermuizen zijn de natuurlijke reservoirs voor henipavirussen. Het Hendra-virus wordt waarschijnlijk overgedragen aan paarden via voedsel besmet met uitwerpselen of urine van geïnfecteerde fruitvleermuizen. Overdracht op mensen gebeurt vaak door contact met besmette paarden.
Symptomen
De symptomen ontstaan vier tot twintig dagen na infectie (HeV) of vijf tot twaalf dagen (NiV) en omvatten koorts, griepachtige symptomen, acute hersenontsteking of hersenvliesontsteking. Mortaliteit varieert van 40-70% voor NiV en ongeveer 50% voor HeV. Overlevenden kunnen ernstige blijvende symptomen vertonen zoals coördinatieproblemen, spierzwakte en problemen met mentale functies.
Behandeling
De behandeling is symptomatisch en er zijn geen vaccins of antivirale middelen ontwikkeld voor deze virussen. Ondersteunende zorg blijft belangrijk voor het verlichten van symptomen en het verbeteren van de overlevingskansen.
Rabiësvirus (familie Rhabdoviridae, genus Lyssavirus)
Hondsdolheid (rabiës) is een ernstige infectie van de hersenen en zenuwen, meestal opgelopen door een beet of kras van een besmet dier. Zoogdieren, waaronder honden, vleermuizen, wasberen, vossen, jakhalzen, katten en mangoesten kunnen rabiës dragen. In Nederland komt het European Bat Lyssa Virus (EBLV) voor bij vleermuizen zoals de laatvlieger en de meervleermuis.
Symptomen
Symptomen van rabiës zijn onder andere ademhalingsproblemen, hallucinaties, hoofdpijn, koorts, ongemak op de plaats van de beet, slikproblemen, spiertrekkingen, veel speeksel of schuim in de mond, verlamming, verwardheid of agressief gedrag, en angst of algemeen onwel voelen.
Behandeling
Na blootstelling aan het virus moet de wond onmiddellijk worden gereinigd en moet een kuur met het hondsdolheidsvaccin worden gestart. Soms wordt ook immunoglobuline toegediend voor onmiddellijke bescherming. Zodra symptomen verschijnen, is de ziekte vrijwel altijd dodelijk. Het vaccin biedt echter bescherming aan mensen die risico lopen op infectie.
Lees verder