Coeliakie: Maag- en darmproblemen door eten van gluten
Coeliakie is een chronische aandoening waarbij ontsteking van het slijmvlies in het bovenste gedeelte van de dunne darm, het duodenum, optreedt als reactie op de consumptie van gluten. Gluten is een eiwit dat voorkomt in granen zoals tarwe, haver, gerst en rogge. Deze ontsteking leidt tot een afname van de darmvlokken (villi), wat resulteert in een verminderde opname van voedingsstoffen en kan een breed scala aan symptomen veroorzaken. Het vermijden van gluten in de voeding kan de symptomen aanzienlijk verbeteren, en een strikt glutenvrij dieet is cruciaal voor het beheer van de aandoening. Patiënten die zich aan dit dieet houden, hebben vaak een uitstekende prognose.
Synoniem coeliakie
Een ander veelgebruikte term voor coeliakie is "glutengevoelige enteropathie".
Epidemiologie
Coeliakie is een chronische auto-immuunziekte die de dunne darm aantast bij patiënten die gluten consumeren. De prevalentie varieert wereldwijd, maar het wordt vaak als ondergediagnosticeerd beschouwd, vooral in landen waar de diagnose niet routinematig wordt gesteld. De prevalentie van coeliakie is de laatste jaren gestegen door verbeterde diagnostische methoden en een grotere bewustwording van de aandoening.
Prevalentie wereldwijd
De prevalentie van coeliakie varieert per regio, met hogere percentages in landen zoals Noord-Amerika en Europa. In Noord-Amerika wordt de prevalentie geschat op ongeveer 1 op de 100 mensen, terwijl in sommige Europese landen zoals Finland en Zweden de prevalentie kan oplopen tot 1 op de 80. In andere delen van de wereld, zoals Azië en Afrika, wordt coeliakie minder vaak gediagnosticeerd, wat deels te wijten is aan de minder gangbare aanwezigheid van gluten in de traditionele diëten en een lagere mate van bewustzijn van de ziekte.
Verhouding man-vrouw
Coeliakie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, met een ratio van ongeveer 2:1. Deze genderverschillen kunnen verband houden met genetische factoren, hormonale invloeden en de manier waarop auto-immuunziekten zich manifesteren bij verschillende geslachten.
Ouderen en coeliakie
Hoewel coeliakie vaak wordt gediagnosticeerd bij kinderen of jongvolwassenen, kan de aandoening zich ook in de volwassenheid ontwikkelen, vooral bij ouderen. Bij oudere patiënten kan coeliakie een atypische presentatie hebben, waardoor de diagnose vertraagd kan worden. Dit benadrukt de noodzaak van vroege opsporing, vooral bij mensen die langdurig klachten hebben zonder een duidelijke oorzaak.
Mechanisme
Het mechanisme van coeliakie is complex en omvat genetische en immuunfactoren die leiden tot schade aan de dunne darm bij blootstelling aan gluten. Gluten is een eiwit dat voorkomt in tarwe, gerst en rogge en is de belangrijkste trigger voor de immuunrespons bij mensen met coeliakie.
Immuunrespons
In coeliakie leidt de inname van gluten tot een abnormale immuunrespons in de dunne darm. Het lichaam herkent gluten als een vreemd agens en activeert het immuunsysteem, wat resulteert in ontsteking van de dunne darm. Deze ontsteking veroorzaakt schade aan de villi (darmvlokken), waardoor de opname van voedingsstoffen wordt belemmerd. Na verloop van tijd kan dit leiden tot malabsorptie van belangrijke voedingsstoffen.
Genetische aanleg
Coeliakie wordt sterk beïnvloed door genetische factoren. De meerderheid van de patiënten heeft de HLA-DQ2 of HLA-DQ8 genen, die verantwoordelijk zijn voor de predispositie voor de ziekte. Het hebben van een eerste graads familielid met coeliakie verhoogt het risico om zelf de aandoening te ontwikkelen. Er wordt echter gedacht dat genetische aanleg alleen niet voldoende is; omgevingsfactoren zoals voeding en infecties spelen ook een rol.
Gluten en darmbeschadiging
Gluten veroorzaakt bij mensen met coeliakie een immuunreactie die de darmvlokken aantast, wat resulteert in verminderde absorptie van voedingsstoffen. Deze beschadiging kan leiden tot diarree, gewichtsverlies en een algemeen gevoel van vermoeidheid. Als de ziekte onbehandeld blijft, kan het leiden tot meer ernstige complicaties, zoals osteoporose, onvruchtbaarheid en zelfs darmkanker.
Oorzaken: Problemen door glutenconsumptie
Gluten is een eiwit dat voorkomt in granen zoals tarwe, haver, gerst en rogge. Het is te vinden in een breed scala aan voedingsmiddelen, maar ook in niet-voedingsproducten zoals
medicijnen,
vitaminen, supplementen, lippenbalsem en zelfs de lijm op postzegels en enveloppen. Coeliakie is een auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem een abnormale reactie vertoont op gluten, met name op het gliadine-eiwit. Deze reactie veroorzaakt schade aan de darmvilli in het duodenum, wat leidt tot een verminderde opname van voedingsstoffen zoals
ijzer,
vitaminen en andere essentiële stoffen. Deze voedingsdeficiënties veroorzaken verschillende symptomen en gezondheidsproblemen. De exacte oorzaak van coeliakie is onbekend, maar erfelijkheid en omgevingsfactoren spelen mogelijk een rol.
Erfelijkheid
Binnen bepaalde families komt coeliakie vaker voor, maar de manier waarop de aandoening wordt overgedragen is nog niet volledig begrepen. Ongeveer 10-15% van de eerstegraads familieleden van een patiënt met coeliakie kan de aandoening hebben, vaak zonder symptomen. Bij identieke tweelingen is de kans ongeveer 70% dat beide tweelingen coeliakie hebben. De genen HLA-DQ2 (Doai * 0501, DQBI * 0201) en HLA-DQ8 (DQAI * 0301, DQBI * 0302) zijn sterk geassocieerd met coeliakie. Meer dan 90% van de patiënten met coeliakie heeft het HLA-DQ2-gen, terwijl dit slechts 20-30% in de algemene bevolking betreft. Andere genen, zoals die op chromosoomregio's 19p13.1, 11q, 5q31-33 en 6q21-22, evenals de gencluster CD28 / CTLA4 / ILO5, zijn eveneens betrokken bij de aandoening.
Omgevingsfactoren
Er is discussie over de rol van
borstvoeding en de leeftijd waarop gluten in de voeding worden geïntroduceerd als risicofactoren voor coeliakie. Wat wel zeker is, is dat een
rotavirusinfectie (met symptomen zoals
braken en
diarree in de kindertijd) het risico op het ontwikkelen van coeliakie kan verhogen.
Risicofactoren
De ontwikkeling van coeliakie wordt beïnvloed door verschillende risicofactoren, zowel genetisch als omgevingsgerelateerd. Het begrijpen van deze risicofactoren kan helpen bij het identificeren van mensen die een verhoogd risico lopen op de ziekte.
Genetische predispositie
Zoals eerder genoemd, wordt coeliakie sterk geassocieerd met bepaalde HLA-genen, vooral HLA-DQ2 en HLA-DQ8. Patiënten die deze genetische markers hebben, lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van de aandoening, hoewel niet iedereen met deze genetische aanleg coeliakie ontwikkelt.
Voeding en omgevingsfactoren
Hoewel genetische factoren belangrijk zijn, kunnen omgevingsfactoren zoals de timing van gluteninname bij kinderen, infecties en andere invloeden de ontwikkeling van coeliakie triggeren. Het wordt bijvoorbeeld verondersteld dat vroege blootstelling aan gluten, of een infectie tijdens de vroege kindertijd, het risico op het ontwikkelen van coeliakie kan verhogen.
Familiegeschiedenis
Een familiegeschiedenis van coeliakie verhoogt het risico om zelf de aandoening te ontwikkelen. Mensen met een eerste graads familielid (ouders, broers of zussen) met coeliakie hebben een verhoogd risico en moeten alert zijn op symptomen van de aandoening.
Risicogroepen
Er zijn verschillende risicogroepen die een verhoogde kans hebben om coeliakie te ontwikkelen. Deze groepen omvatten mensen met een genetische aanleg, patiënten met andere auto-immuunziekten en bepaalde demografische groepen.
Patiënten met andere auto-immuunziekten
Mensen met andere auto-immuunziekten, zoals type 1 diabetes, hypothyreoïdie of lupus, hebben een verhoogd risico om coeliakie te ontwikkelen. Het immuunsysteem is al verstoord in deze patiënten, wat hen vatbaarder maakt voor de ontwikkeling van andere auto-immuunziekten, waaronder coeliakie.
Kinderen en adolescenten
Coeliakie wordt vaak gediagnosticeerd in de kindertijd, vooral bij kinderen die gevoelig zijn voor gluten. Dit maakt kinderen een risicogroep, vooral diegenen die een familiegeschiedenis van de ziekte hebben of al een andere auto-immuunziekte vertonen.
Ouderen
Oudere patiënten kunnen ook een verhoogd risico hebben op coeliakie, hoewel de aandoening vaak moeilijker te diagnosticeren is bij ouderen. Symptomen kunnen milder zijn of verkeerd worden toegeschreven aan andere aandoeningen, waardoor de ziekte vaak wordt gemist.
Ziekten geassocieerd met coeliakie
Patiënten met coeliakie hebben een verhoogd risico op verschillende aandoeningen, waaronder atopie (erfelijke overgevoeligheid),
auto-immuunziekten zoals schildklieraandoeningen,
diabetes mellitus type 1 (suikerziekte),
reumatoïde artritis (ontsteking van gewrichten en organen),
systemische lupus erythematosus en het
syndroom van Sjögren (aandoening die symptomen aan ogen, mond en keel veroorzaakt). Andere geassocieerde ziekten zijn onder andere ontstoken
darmziekte, darmkanker,
lactose-intolerantie (symptomen bij het consumeren van melk en zuivelproducten),
primaire biliaire cirrose (galwegaandoening met leververharding), chronische
leverziekte,
interstitiële longziekte (littekens en ontsteking in de longen),
de ziekte van Addison (onvoldoende productie van hormonen door
bijnieren), het
syndroom van Down en
epilepsie. IgA-deficiëntie komt ook vaker voor bij patiënten met coeliakie. Chronische complicaties kunnen onder andere
osteoporose (verlies van botmassa met risico op botbreuken) omvatten, zelfs bij patiënten die een strikt glutenvrij dieet volgen. Vaak zijn de fysieke symptomen niet-specifiek en gepaard met
bloedarmoede en
ondervoeding.
Symptomen: Vaak maag- en darmproblemen
De symptomen van coeliakie zijn zeer variabel en kunnen de spijsvertering beïnvloeden, maar ook andere lichaamsdelen en psychische gezondheid kunnen aangetast worden.
Vaak voorkomende symptomen
Veel patiënten met coeliakie zijn asymptomatisch en de aandoening wordt vaak alleen ontdekt bij een routinematig bloedonderzoek. De symptomen kunnen uiteenlopend en vaak niet-specifiek zijn, zoals
vermoeidheid en malaise (een algemeen gevoel van ziekte) in combinatie met bloedarmoede (anemie). Maag- en darmproblemen komen vaak voor, zoals:
Zeldzame symptomen
Bij coeliakie kunnen zeldzame complicaties optreden, zoals
neuszweren en
tetanie (spierkrampen als gevolg van
elektrolytenstoornissen). Andere zeldzame symptomen zijn
osteomalacie (verweking van de botten, wat kan leiden tot
botbreuken) en ernstige ondervoeding, die kan resulteren in perifeer
oedeem (vochtophoping in de extremiteiten). Neurologische symptomen kunnen onder andere
paresthesie (tintelingen),
ataxie (coördinatie- en evenwichtsproblemen door verkalking in de
hersenen),
spierzwakte, of
polyneuropathie (verminderd pijngevoel,
verlamming, prikkelingen en tintelingen in
handen en
voeten) zijn. De prognose voor deze zeldzame symptomen kan variëren.
Chronische symptomen
Bij een chronische vorm van coeliakie kunnen symptomen zoals
mondzweren en
stomatitis (ontsteking van het slijmvlies in en rond de mond) frequent voorkomen. Andere mogelijke symptomen zijn
onvruchtbaarheid en neuropsychiatrische klachten zoals
angst en
depressie. Bovendien kunnen de darmen door een verminderde opname van essentiële voedingsstoffen verschillende problemen veroorzaken, waaronder:
Symptomen bij kinderen
Bij kinderen komen vaak symptomen zoals
prikkelbaarheid of kieskeurig gedrag voor. Daarnaast kunnen ook de volgende symptomen optreden:
Alarmsymptomen
Coeliakie kan een breed scala aan symptomen veroorzaken, die variëren van mild tot ernstig. Het herkennen van alarmsymptomen is cruciaal voor een vroege diagnose en behandeling.
Gastro-intestinale symptomen
De meest voorkomende symptomen van coeliakie zijn gastro-intestinaal van aard, zoals chronische diarree, buikpijn, opgeblazen gevoel en gewichtsverlies. Deze symptomen zijn vaak het gevolg van de beschadiging van de darmvlokken, die de absorptie van voedingsstoffen verstoren.
Vermoeidheid en algemene malaise
Vermoeidheid is een veelvoorkomend symptoom bij coeliakie, vaak als gevolg van malabsorptie van essentiële voedingsstoffen zoals ijzer en foliumzuur. Dit kan leiden tot bloedarmoede, wat bijdraagt aan een algemeen gevoel van malaise en verminderde energie.
Huidproblemen
Huiduitslag, zoals dermatitis herpetiformis, kan ook een alarmsymptoom zijn van coeliakie. Dit is een jeukende, blaarachtige uitslag die vaak voorkomt op de ellebogen, knieën en rug. Het is een specifieke uitdrukking van coeliakie die de huid aantast.
Diagnostisch onderzoek
De diagnose coeliakie kan uitdagend zijn door de variabiliteit van de symptomen. Diverse onderzoeken kunnen helpen bij het stellen van de diagnose.
Biopsie
Een
biopsie van de dunne darm wordt beschouwd als de gouden standaard voor de diagnose. Hierbij worden meerdere biopten (weefselmonsters) genomen uit het tweede deel van het duodenum. De biopsie kan een afvlakking van de darmvilli onthullen, hoewel endoscopische afwijkingen niet altijd zichtbaar zijn.
Bloedonderzoek
Bij
aanhoudende diarree,
foliumzuurdeficiëntie of ijzertekort, een familiegeschiedenis van coeliakie, of een auto-immuunziekte, kan een uitgebreid
bloedonderzoek worden uitgevoerd. Milde of matige anemie komt bij ongeveer de helft van de patiënten voor. Folaatdeficiëntie, vaak geassocieerd met
macrocytose (grote rode bloedcellen), is gebruikelijk, terwijl een
vitamine B12-tekort zeldzaam is. IJzertekort door slechte absorptie is frequenter. Soms is het
cholesterolgehalte verlaagd. In ernstige gevallen kunnen osteomalacie (laag
calcium en hoog fosfaat) en
hypoalbuminemie (verlaagd albumine in het bloed) worden vastgesteld.
Ontlastingsonderzoek
Bij een
ontlastingsonderzoek kan de arts vetmalabsorptie opmerken, soms door
witte stipjes in de ontlasting.
HLA-typing
HLA-DQ2 is aanwezig bij 90-95% van de patiënten met coeliakie, terwijl HLA-DQ8 bij ongeveer 8% van de patiënten voorkomt. De afwezigheid van beide allelen heeft een hoge negatieve voorspellende waarde voor coeliakie. HLA-typering kan nuttig zijn om de ziekte uit te sluiten, vooral bij patiënten die reeds glutenvrij eten.
Radiologie
Een
röntgenonderzoek van de dunne darm kan afwijkingen aantonen. Radiologische onderzoeken zijn ook nuttig voor het opsporen van complicaties zoals een
lymfoom.
Botdensitometrie
Een DXA-scan, ook bekend als botdensitometrie of
botdichtheidsmeting, is essentieel voor alle patiënten vanwege het risico op osteoporose.
Draadloze endoscopie
Een
endoscopie kan nodig zijn om darmafwijkingen op te sporen, vooral als er vermoed wordt dat de patiënt lijdt aan een complicatie.
Eliminatiedieet
Om te bevestigen of gluten de oorzaak zijn van de maag- en darmproblemen, kan de arts een
eliminatiedieet voorstellen. Dit houdt in dat verdachte voedingsmiddelen worden weggelaten en vervolgens weer geïntroduceerd.
Absorptietest
Absorptietests kunnen abnormale resultaten opleveren, maar deze worden zelden uitgevoerd omdat ze niet cruciaal zijn voor de diagnose.
Differentiële diagnose
Een grondig onderzoek is nodig om andere aandoeningen uit te sluiten die symptomen vertonen die lijken op coeliakie:
Behandeling: Glutenvrij eten
Coeliakie is momenteel niet te genezen, maar de symptomen kunnen wel worden beheerd. De behandeling begint vaak met het aanvullen van ontbrekende mineralen en vitaminen, zoals ijzer,
foliumzuur, calcium en vitamine D. Deze aanvulling is noodzakelijk om de tekorten aan te vullen. De belangrijkste behandelingsmethode is echter een levenslang glutenvrij dieet. Het elimineren van gluten uit de voeding, inclusief haver, tarwe, gerst en rogge, leidt meestal tot een klinische verbetering binnen enkele dagen tot weken. De morfologische verbetering kan echter maanden tot jaren duren, vooral bij volwassenen. Na de diagnose en het starten van de behandeling worden vaak vervolgonderzoeken zoals bloedonderzoek en soms opnieuw een biopsie uitgevoerd om de effectiviteit van de behandeling te controleren. Indien de symptomen niet verbeteren ondanks strikt naleven van een glutenvrij dieet, kan de arts besluiten om opnieuw een biopsie te nemen. Bij twijfelachtige diagnose mag de patiënt tijdelijk gluten herintroduceren. Indien de symptomen terugkeren, bevestigt dit vaak de diagnose coeliakie.
Voeding
Kruisbesmetting
Er bestaat altijd een risico op kruisbesmetting bij voedingsproducten. Dit betekent dat producten die van nature glutenvrij zijn, soms verontreinigd kunnen raken als ze op dezelfde productielijn worden geproduceerd of samen verpakt worden met glutenbevattende voedingsmiddelen.
Uitdagingen bij eten buiten
Het eten in restaurants, op het werk, op school of tijdens sociale bijeenkomsten kan een uitdaging vormen. Het is verstandig om vooraf contact op te nemen met de eetgelegenheid om te informeren naar glutenvrije opties. Door de wijdverspreide aanwezigheid van tarwe en gerst in voedsel en medicijnen is het van cruciaal belang om etiketten zorgvuldig te lezen voordat je voedsel of medicatie aanschaft. Hoewel het volgen van een glutenvrij dieet uitdagend kan zijn, is het mogelijk om een
gezonde en evenwichtige voeding te handhaven.
Advies van ondersteunende organisaties
Patiënt ondersteunende organisaties bieden waardevolle informatie en advies over voeding, recepten en glutenvrije producten. Het wordt aangeraden om advies te vragen aan een diëtist die gespecialiseerd is in coeliakie en glutenvrije voeding. Deze zorgverlener kan ook ondersteuning bieden bij bijkomende aandoeningen die voortkomen uit coeliakie, zoals diabetes, lactose-intolerantie, tekorten aan vitamines of mineralen (zoals
vitamine A) en problemen met gewichtstoename of -verlies.
Voedingsmiddelen die geschikt zijn
De meeste patiënten met coeliakie kunnen haver verdragen, op voorwaarde dat deze niet verontreinigd is met gluten tijdens de productie (kies voor glutenvrije haver). Granen zonder gerstemout of tarwe zijn eveneens toegestaan.
Rijst, aardappelen, zuivel, fruit en groenten zijn van nature glutenvrij en veilig om te consumeren. Vlees, gevogelte en vis zijn ook geschikt, mits ze niet gepaneerd zijn en zonder glutenvrije sauzen worden bereid.
Voedingsmiddelen om te vermijden
Patiënten met coeliakie dienen de volgende voedingsmiddelen te vermijden:
- Bier
- Brood, bagels, croissants, broodjes
- Cakes, donuts en taarten
- Crackers en vele kant-en-klare snacks, zoals chips
- Croutons
- Gepaneerde voedingsmiddelen
- De meeste granen
- Hosties
- Jus
- Marinades, sauzen, soja en teriyakisauzen
- Pannenkoeken en wafels
- Pasta
- Pizza
- Saladedressings (sommige)
- Snoepjes (sommige)
- Soepen (de meeste)
- Vleeswaren, hotdogs, salami of worst
- Vullingen
Prognose
De prognose voor patiënten met een correcte diagnose en behandeling is doorgaans uitstekend. Ondanks het advies om strikt glutenvrij te eten, houden veel patiënten zich niet altijd aan het dieet, maar behouden zij toch een goede gezondheid. Voor patiënten die niet reageren op het dieet en behandeling met corticosteroïden, zijn de vooruitzichten minder gunstig. Sommige patiënten vertonen geen verbetering ondanks het strikt naleven van het dieet.
Complicaties
Botafwijkingen
De lange-termijn effecten van een glutenvrij dieet zijn nog niet volledig duidelijk, maar osteoporose en andere botziekten kunnen ook optreden bij patiënten die strikt glutenvrij eten. Onvoldoende naleving van het dieet kan leiden tot slechtere resultaten.
Kanker
Hoewel coeliakie niet direct een verhoogd risico op kanker veroorzaakt, wordt het wel geassocieerd met een verhoogd risico op T-cel lymfoom, colitis jejunitis (ontsteking van de dikke en dunne darm) en/of een
carcinoom (kanker op huid, slijmvliezen en organen). De incidentie van T-cel lymfoom en dunne darm adenocarcinoom is verhoogd bij mensen met coeliakie. Ulceratieve jejunitis kan zich presenteren met
koorts, buikpijn, een
darmperforatie (perforatie van de darm) en bloedingen. De diagnose wordt vaak bevestigd met een
bariumtest, hoewel soms een laparotomie (chirurgisch openen van de buik) met biopsie nodig is. Behandeling kan corticosteroïden (
krachtige ontstekingsremmers) en
immunosuppressieve geneesmiddelen omvatten. Ook
slokdarmkanker (symptomen zijn
slikproblemen en eetproblemen) en andere vormen van kanker buiten het maagdarmkanaal komen vaker voor bij coeliakie. Het risico op kanker lijkt niet direct afhankelijk van de duur van de ziekte, maar een strikt glutenvrij dieet kan het risico verlagen.
Preventie
Omdat de precieze oorzaak van coeliakie onbekend is, zijn er geen specifieke preventieve maatregelen beschikbaar. Het bewustzijn van risicofactoren kan echter bijdragen aan een vroege diagnose en behandeling, wat de kans op een gezond en langdurig leven vergroot.
Lees verder