Coeliakie: Maag- en darmproblemen door eten van gluten
Coeliakie is een aandoening waarbij een ontsteking van het slijmvlies van het bovenste gedeelte van de dunne darm (duodenum) ontstaat. Dit is het gevolg van het eten van voedingsmiddelen waarin gluten verwerkt zijn. Diverse maagdarmklachten evenals algemene symptomen en psychische tekenen zijn mogelijk. De diagnose van deze sterk variabele aandoening valt met diverse onderzoeken op te sporen. De aandoening verbetert wanneer de patiënt gluten uit de voeding vermijdt maar de patiënt hervalt wanneer hij gluten opnieuw introduceert in de voeding. Een strikt glutenvrij dieet voorkomt de symptomen van de ziekte. De prognose voor patiënten die zich houden aan deze voedingsrichtlijnen, is in de meeste gevallen uitstekend.
Synoniem coeliakie
Een synoniem van coeliakie is “glutengevoelige enteropathie”.
Epidemiologie chronische aandoening
In Europa zijn ongeveer drie miljoen mensen getroffen door coeliakie, hoewel de meeste patiënten een klinisch stille ziekte hebben waarbij geen symptomen verschijnen. Coeliakie is gangbaar in Europese landen met een gematigd klimaat. De hoogste prevalentie van coeliakie is te vinden in Ierland en Finland en op plaatsen waar Europeanen emigreerden, met name Noord-Amerika en Australië. In deze populaties treft coeliakie ongeveer 1 op de 100 personen. De incidentie van coeliakie neemt toe in bepaalde bevolkingsgroepen in Afrika (Saharawui-bevolking), Azië (India), en het Midden-Oosten. Coeliakie verschijnt op elke mogelijke leeftijd. De ziekte verschijnt namelijk reeds vanaf de geboorte of In de kinderjaren na het eten van glutenbevattende voedingsmiddelen. De piekperiode voor de diagnose bij volwassenen is in het vijfde decennium, met een vrouwelijk overwicht. Coeliakie heeft voorts een voorliefde voor patiënten met een blanke huidskleur en voor mensen van Europese afkomst.
Oorzaken: Problemen door eten van gluten
Gluten is een eiwit dat te vinden is in volgende granen: tarwe, haver, gerst en rogge. Dit bevindt zich in vele voedingsmiddelen, maar ook in andere producten, zoals
medicijnen,
vitaminen en supplementen, lippenbalsem en zelfs de lijm op postzegels en enveloppen. Coeliakie is een immuunziekte waarbij mensen geen gluten kunnen verdragen, omdat deze de bekleding van de dunne darm (villi: darmvlokken) beschadigen. Het immuunsysteem reageert bij coeliakie op het gliadine-eiwit van gluten, wat een toxisch effect uitoefent op de slijmvliezen van het bovenste gedeelte van de dunne darm (duodenum) waardoor een atrofie van de darmvilli tot stand komt. Door deze schade zijn de villi niet in staat om
ijzer,
vitaminen en andere voedingsstoffen goed te absorberen (op te nemen in het lichaam). Hierdoor ontstaan een aantal symptomen en gezondheidsproblemen. De precieze oorzaak van de ziekte is onbekend, maar erfelijkheid en omgevingsfactoren gaan hiermee mogelijk gepaard.
Erfelijkheid
Binnen bepaalde families is een verhoogde incidentie van coeliakie aanwezig, maar de exacte wijze van overerving is onbekend. 10-15% van de eerstegraadsfamilieleden heeft de aandoening, hoewel deze mogelijk asymptomatisch verloopt. De aanwezigheid van de ziekte bij identieke tweelingen is ongeveer 70%. De genen HLA-DQ2 (Doai * 0501, DQBI * 0201) en HLA-DQ8 (DQAI * 0301, DQBI * 0302) zijn geassocieerd met coeliakie. Meer dan 90% van de patiënten heeft het HLA-DQ2-gen, terwijl dit bij de gewone bevolking slechts 20-30% bedraagt. Veel onaangetaste mensen hebben ook deze genen, dus mogelijk spelen andere factoren ook een rol. Niet-HLA-genen dragen eveneens bij aan coeliakie, b.v. chromosoom regio 19p13.1, 11q, 5q31-33 en 6q21-22. Voorts is de gencluster CD28 / CTLA4 / ILO5 ook betrokken bij coeliakie.
Omgevingsfactoren
Wetenschappers zijn het er niet over eens of
borstvoeding en de leeftijd waarop gluten in de voeding geïntroduceerd worden, uitlokkende factoren voor coeliakie zijn. Wel verhoogt een
rotavirusinfectie (
braken en
diarree in de kindertijd) het risico.
Ziekten gepaard met coeliakie
Bij coeliakie is een verhoogde incidentie gerapporteerd van atopie (overgevoeligheid door erfelijke voorbeschiktheid) en
auto-immuunziekten, waaronder een
schildklieraandoening,
diabetes mellitus (suikerziekte) type 1,
reumatoïde artritis (
ontsteking van gewrichten en organen),
systemische lupus erythematosus en het
syndroom van Sjögren (aandoening met symptomen aan ogen, mond en keel). Andere geassocieerde ziekten omvatten een ontstoken
darmziekte, darmkanker,
lactose-intolerantie (symptomen bij het consumeren van melk en zuivelproducten),
primaire biliaire cirrose (galwegaandoening met verschrompeling van de lever door littekenvorming), een chronische
leverziekte, een
interstitiële longziekte (littekens en ontsteking in de longen),
de ziekte van Addison (onvoldoende productie van hormonen door
bijnieren), het
syndroom van Down en
epilepsie. IgA-deficiëntie komt eveneens vaker voor dan in de algemene bevolking. Chronische problemen als gevolg van coeliakie zijn onder andere
osteoporose (verlies van botmassa met risico op botbreuken), wat zelfs optreedt bij patiënten die langdurig glutenvrij eten. Fysieke tekenen zijn meestal niet-specifiek en gaan gepaard met
bloedarmoede en
ondervoeding.
Symptomen: Vaak maag- en darmproblemen
Coeliakie treft elke patiënt weer anders. De symptomen zijn sterk variabel en zijn geconcentreerd op de spijsvertering, maar ook symptomen aan andere lichaamsdelen en psychische klachten als gevolg van de ziekte zijn mogelijk.
Vaak voorkomende symptomen
Veel patiënten zijn asymptomatisch waarbij de aandoening pas aan het licht komt bij een standaard bloedonderzoek. De symptomen zijn zeer variabel en vaak niet-specifiek, bijvoorbeeld
vermoeidheid en malaise (een algemeen ziek gevoel) wat gepaard gaat met bloedarmoede (anemie). Maag- en darmgerelateerde symptomen zijn bij de meeste patiënten aanwezig. Dit uit zich in bijvoorbeeld:
Zeldzame symptomen
Zeldzame complicaties zijn
neuszweren,
tetanie (spierkrampen door
elektrolytenstoornissen),
osteomalacie (verweking van de botten met
breuken als gevolg), of ernstige ondervoeding met perifeer
oedeem (vochtophoping in de buitenste lichaamsdelen). Neurologische symptomen zoals paresthesie (gevoel van
tintelingen),
ataxie (coördinatie- en evenwichtsproblemen als gevolg van verkalking in de
hersenen),
spierzwakte of
polyneuropathie (verminderd pijngevoel,
verlamming, prikkelingen en tintelingen in
handen en
voeten) komen voor. De prognose voor deze symptomen is variabel.
Chronische symptomen
mondzweren en
stomatitis (ontsteking van slijmvlies in en rond mond) komen frequent voor bij een chronische vorm van de ziekte.
Onvruchtbaarheid en neuropsychiatrische symptomen als gevolg van
angst en
depressie zijn andere mogelijke symptomen. Andere problemen die geleidelijk ontstaan omdat de darmen onvoldoende belangrijke voedingsstoffen absorberen omvatten:
Kinderen
Prikkelbaarheid of een kieskeurig gedrag zijn bijvoorbeeld veel voorkomende symptomen bij kinderen. Ook volgende symptomen zijn nog mogelijk:
Diagnostisch onderzoek
Omdat het klinisch beeld van coeliakie zeer variabel is, is de diagnose soms erg moeilijk te stellen. Meerdere onderzoeken zijn mogelijk bij de immuunaandoening.
Biopsie
Een
biopsie van de dunne darm is de standaard voor de diagnose. De arts neemt diverse biopten (weefselmonsters) van het tweede deel van het duodenum. De biopsie onthult een afvlakking van de villi in de delen van de darm onder het duodenum. Daarnaast zijn vaak doch niet altijd endoscopische afwijkingen zichtbaar.
Bloedonderzoek
Aanhoudende diarree,
foliumzuurdeficiëntie of ijzerdeficiëntie, een familiegeschiedenis van coeliakie en een auto-immuunziekte zijn aanwijzingen voor een uitgebreid
bloedonderzoek. Milde of matige anemie is bij de helft van de patiënten aanwezig. Folaatdeficiëntie komt vaak voor, meestal veroorzaakt
macrocytose (bloedarmoede met grote rode bloedcellen). Een
vitamine B12-tekort is zeldzaam. IJzertekort als gevolg van slechte absorptie van ijzer en is dan weer gebruikelijk. Het
cholesterolgehalte is bij een aantal patiënten verlaagd. In ernstige gevallen is osteomalacie (laag
calcium en hoog fosfaat) en
hypoalbuminemie (verlaagde albuminewaarden in het bloed) vast te stellen.
Ontlastingsonderzoek
Bij het
ontlastingsonderzoek bemerkt de arts mogelijk vetmalabsorptie op. Dit bemerkt hij soms door
witte stipjes in de ontlasting.
HLA-typering
HLA-DQ2 is aanwezig bij 90-95% van de patiënten met coeliakie en HLA-DQ8 is bij ongeveer 8% aanwezig. De afwezigheid van beide allelen heeft een hoog negatief voorspellende waarde voor coeliakie. Een HLA-typering is nuttig voor het uitsluiten van de ziekte, bijvoorbeeld bij patiënten die reeds glutenvrij eten.
Radiologie
Een
röntgenonderzoek van de dunne darm geeft diverse afwijkingen aan. Radiologie is bovendien nuttig om een complicatie van coeliakie op te sporen, zoals een
lymfoom.
Botdensitometrie
Een DXA-scan, beter bekend als een botdensitometrie of
botdichtheidsmeting, is nodig bij alle patiënten vanwege het risico op osteoporose.
Draadloze endoscopie
Een
endoscopie (inwendig kijkonderzoek van de binnenkant van het lichaam) is nodig om darmafwijkingen op te sporen indien de arts vermoedt dat de patiënt lijdt aan een complicatie.
Eliminatiedieet
Om zeker te zijn dat gluten de oorzaak zijn van de maag- en darmproblemen, stelt de arts mogelijk een
een eliminatiedieet (voedsel schrappen en dan weer introduceren) voor.
Absorptietest
Absorptietesten geven veelal abnormale resultaten aan. Deze onderzoeken voert de arts zelden uit omdat deze niet cruciaal zijn voor het stellen van de diagnose.
Differentiële diagnose
Een nauwgezet onderzoek van de patiënt is nodig om diverse andere aandoeningen uit te sluiten waarvan het klinisch beeld lijkt op dit van coeliakie:
Behandeling: Glutenvrij eten
Coeliakie is ongeneesbaar, maar de symptomen zijn wel te elimineren. De patiënt krijgt vooreerst vervangende mineralen en vitaminen, zoals ijzer,
foliumzuur, calcium, vitamine D. Dit is nodig om de lichaamsvoorraad te vervangen. De behandeling verloopt verder met een levenslang glutenvrij dieet. Het elimineren van haver, tarwe, gerst en rogge produceert veelal binnen dagen of weken een klinische verbetering. De morfologische verbetering neemt vaak maanden tot jaren in beslag, vooral bij volwassenen. Na de diagnose en behandeling volgen vaak nog een bloedonderzoek en soms opnieuw een biopsie om het effect van de behandeling in te schatten. Als de klinische voortgang niet optimaal verloopt ondanks het naleven van een glutenvrije voeding, dan neemt de arts opnieuw een biopsie. Als de diagnose dubbelzinnig is, dan mag de patiënt opnieuw gluten introduceren. Komen de symptomen dan terug, dan bevestigt dit toch de diagnose van coeliakie.
Voeding
Kruisbesmetting
Bij voedingsproducten is steeds een risico op kruisbesmetting aanwezig. Dit houdt in dat producten die van nature glutenvrij zijn, soms verontreinigd worden als ze gemaakt worden op dezelfde productielijn, of samen verpakt worden met voedingsmiddelen met gluten.
Uitdaging
Eten in restaurants, op het werk, op school, en tijdens sociale bijeenkomsten vormt mogelijk een uitdaging. Het is altijd nuttig om op voorhand te bellen en te informeren naar de mogelijkheden. Door het wijdverbreide gebruik van tarwe en gerst in voedingsmiddelen en medicijnen, is het belangrijk om etiketten te lezen alvorens voedsel of medicatie te kopen. Dit alles vormt een zekere uitdaging, maar het is zeker mogelijk om een
gezonde en evenwichtige voeding te behalen met een glutenvrije voeding.
Advies
Patiënt ondersteunende organisaties zijn waardevol als informatiebronnen en advies over voeding, recepten en glutenvrije verwerkte voedingsmiddelen. Het is daarnaast aanbevolen om advies in te winnen bij een diëtist die gespecialiseerd is in coeliakie en een glutenvrije voeding. Deze zorgverlener adviseert tevens patiënten die bijkomende aandoeningen hebben als gevolg van coeliakie, zoals suikerziekte, lactose-intolerantie, vitamine- of mineralentekorten (zoals
een tekort aan vitamine A) en gewichtsverlies of gewichtstoename.
Goed
De meeste patiënten met coeliakie tolereren haver, maar deze mag niet verontreinigd zijn met bloem tijdens de productie (tip: glutenvrije haver). Granen zonder gerstemout of tarwe zijn eveneens toegestaan.
Rijst, aardappelen, zuivel, fruit en groenten zijn van nature glutenvrij en zijn allemaal veilig. Vlees, gevogelte en vis mag de patiënt tot slot eveneens nuttigen, al mogen deze niet gepaneerd zijn en ook moet de patiënt opletten met bijhorende sauzen.
Slecht
Volgende voedingsmiddelen zijn doorgaans slecht voor patiënten met coeliakie:
- bier
- brood, bagels, croissants, broodjes
- cakes, donuts en taarten
- crackers en vele snacks gekocht in de winkel, zoals chips
- croutons
- gepaneerde voedingsmiddelen
- granen (de meeste)
- hosties
- jus
- marinades, sauzen, soja en teriyakisauzen
- pannenkoeken en wafels
- pasta
- pizza
- saladedressings (sommige)
- snoepjes (sommige)
- soepen (de meeste)
- vleeswaren, hotdogs, salami of worst
- vullingen
Prognose
De prognose voor patiënten met een juist gediagnosticeerde en behandelde ziekte is uitstekend. Ondanks het advies om glutenvrij te eten, houden veel patiënten zich niet aan een streng dieet, maar behouden ze wel een goede gezondheid. De vooruitzichten voor patiënten met coeliakie die niet reageren op het dieet en de behandeling met corticosteroïden, zijn over het algemeen slecht. Een aantal patiënten verbetert niet ondanks een streng dieet.
Complicaties
Botafwijkingen
De lange-termijn effecten van een lage gluteninname zijn onzeker, maar osteoporose en andere botziekten zijn ook mogelijk bij patiënten die glutenvrij eten. Het slecht naleven van het glutenvrij eten geeft vaak slechte resultaten.
Kanker
Een oorzaak voor een verhoogd risico op kanker is vaak niet aanwezig, maar coeliakie is geassocieerd met een T-cel lymfoom, colitis jejunitis (ontsteking van de dikke en nuchtere darm) en/of een
carcinoom (kanker op huid, in slijmvliezen en in organen). De incidentie van een T-cel lymfoom en een dunne darm adenocarcinoom is verhoogd bij coeliakie. Ulceratieve jejunitis presenteert zich met
koorts, buikpijn, een
darmperforatie (gat in darm) en bloedingen. De diagnose voor deze aandoeningen verloopt met een
bariumtest, al is vaak een laparotomie (chirurgisch openen van de buikholte) met een biopsie vereist. Hiervoor zet de arts
corticosteroïden (krachtige ontstekingsremmende medicijnen) en
immunosuppressieve geneesmiddelen (onderdrukken het immuunsysteem) in.
Slokdarmkanker (
slikproblemen en problemen met eten) evenals kankers buiten het maagdarmkanaal nemen ook toe bij coeliakie. De kanker is onafhankelijk van de duur van de ziekte, maar de incidentie vermindert wel met een glutenvrij dieet.
Preventie
Omdat de exacte oorzaak onbekend is, is er geen bekende manier om de totstandkoming van coeliakie te voorkomen. Wanneer iemand zich echter bewust is van de risicofactoren, verhoogt dit de kansen op een vroege diagnose en behandeling, zodat de patiënt een langdurig en gezond leven tegemoet gaat.
Lees verder