Lumbale punctie (ruggenprik): Onderzoek van hersenvocht
Een lumbale punctie is een medisch onderzoek waarbij een arts met een naald monsters hersenvocht (cerebrospinale vloeistof, liquor, lumbaalvocht) verzamelt uit de lage rug. Dit hersenvocht wordt vervolgens in een laboratorium onderzocht om de status van de hersenen en het ruggenmerg te evalueren. De arts meet tijdens deze veilige procedure ook de druk van het hersenvocht. Dit onderzoek is nuttig voor zowel het opsporen van aandoeningen als voor het uitvoeren van bepaalde behandelingen. Hoofdpijn is een van de meest voorkomende bijwerkingen van dit onderzoek, al verdwijnt deze meestal spontaan na enkele dagen tot weken. De arts bespreekt enkele dagen tot weken na het onderzoek de resultaten met de patiënt en bepaalt indien nodig verdere behandelingen of aanvullende onderzoeken.
Synoniemen lumbale punctie
Er zijn verschillende synoniemen voor een lumbale punctie:
- Liquoronderzoek
- Lumbaalpunctie: hoewel vaak de term 'lumbaalpunctie' gehanteerd wordt, is 'lumbale punctie' een meer correcte term
- Ruggenmergprik
- Ruggenmergpunctie
- Spinale punctie
Indicaties voor een ruggenprik in het wervelkanaal
De arts kan een ruggenprik aanbevelen in diverse situaties:
- Opsporen van bepaalde ziektes van de hersenen en het wervelkanaal, zoals de ziekte van Lyme (bacteriële infectie door een tekenbeet), multiple sclerose, en het Guillain-Barré syndroom.
- Verminderen van de druk in de hersenen veroorzaakt door een teveel aan hersenvocht (zelden).
- Meten van de druk van het hersenvocht in de ruimte rondom het ruggenmerg (een te hoge druk kan bepaalde symptomen veroorzaken).
- Injecteren van een kleurstof in het hersenvocht om het ruggenmerg duidelijker te maken op röntgenfoto's (bij een myelografie), waardoor de arts kan zien of een tussenwervelschijf of een vorm van kanker in het wervelkanaal aanwezig is.
- Zoeken naar oorzaken van symptomen die mogelijk worden veroorzaakt door een infectie (zoals meningitis), een ontsteking, kanker, of bloedingen in het gebied rond de hersenen of het ruggenmerg (zoals een subarachnoïdale bloeding).
- Toepassen van epidurale (peridurale) anesthesie; de arts past ruggenmergsanesthesie toe waarbij hij het verdovende geneesmiddel (anaestheticum) buiten de dura mater (harde hersenvlies) inspuit door middel van een ruggenmergpunctie.
- Behandelen van leukemie en andere vormen van kanker of neurologische aandoeningen via anesthetica of andere medicijnen, die rechtstreeks in het hersenvocht worden geïnjecteerd.
Een ruggenprik is bij mensen met obesitas niet altijd een goed idee /
Bron: Tobyotter, Flickr (CC BY-2.0)Tegenindicaties voor de verzameling van cerebrospinale vloeistof
In sommige gevallen is een ruggenprik geen verstandig onderzoek, bijvoorbeeld als de patiënt niet stil kan blijven liggen tijdens de procedure. Ook patiënten met bepaalde aandoeningen komen niet in aanmerking voor dit medisch onderzoek, zoals bij:
- Aandoeningen met een hoge druk in de hersenen, veroorzaakt door een tumor, een hersenabces (verzameling van pus in de hersenen), of een belangrijke bloeding in de hersenen.
- Wervelkanaalaandoeningen.
- Ernstige artritis (gewrichtsontsteking).
- Obesitas.
- Recente chirurgie aan het wervelkanaal.
- Uitdroging (dehydratie).
Alternatieve onderzoeken
Als een gewone lumbale punctie niet mogelijk is, zijn er enkele alternatieve medische onderzoeken beschikbaar:
- Bacteriële markerstudies: Bij een vermoeden van bacteriële meningitis voert de arts bacteriële marker (bacteriële antigeen) studies uit om gebruikelijke soorten bacteriën te identificeren die meningitis veroorzaken, waarna hij direct met een antibiotische behandeling kan beginnen.
- Cisternale of ventriculaire punctie: De arts verkrijgt de cerebrospinale vloeistof vanuit het bovenste wervelkanaal aan de basis van de schedel (cisternale punctie) of vanuit de schedel (ventriculaire punctie). Speciaal opgeleid personeel gebruikt hiervoor speciale röntgenmethoden om de plaatsing van de naald te begeleiden.
- Zittende positie aan de rand van het bed: Soms is het mogelijk om hersenvocht te verkrijgen als de patiënt zit aan de rand van het bed.
(Mogelijk) zwangere dames moeten dit melden voor het onderzoek /
Bron: PublicDomainPictures, PixabayVoor de procedure
Gesprek met arts
Tijdens een consultatie bespreekt de patiënt het huidige medicatiegebruik met de arts. Op de dag van het onderzoek moet de patiënt mogelijk stoppen met bepaalde geneesmiddelen. De arts moet op de hoogte zijn van eventuele bloedaandoeningen. Patiënten die
bloedverdunners zoals
aspirine,
Warfarine (Coumadin) of clopidogrel (Plavix) gebruiken, moeten dit ook melden. Ook het gebruik van
kruidengeneesmiddelen is relevant omdat deze het bloed kunnen verdunnen, wat hetzelfde effect heeft als bloedverdunners. Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen verhoogt de kans op bloedingen tijdens de ingreep. Daarom mogen patiënten dit onderzoek niet ondergaan als ze deze medicijnen nog nemen, tenzij ze lijden aan een levensbedreigende aandoening. Daarnaast moet de patiënt eventuele
allergieën melden, omdat de arts dan mogelijk een andere verdovingsvorm moet kiezen. (Mogelijk) zwangere dames dienen dit ook te melden aan de arts.
Extra onderzoeken
Als de patiënt een verhoogde druk in de hersenen heeft, zal de arts aanvullende onderzoeken uitvoeren om de status van het zenuwstelsel, het ruggenmerg en de hersenen te bepalen. Dit gebeurt met behulp van een
CT-scan of
MRI-scan om de veiligheid van de procedure te waarborgen.
Dag van de test
Op de dag van het onderzoek ontvangt de patiënt, afhankelijk van het ziekenhuis, nog documentatie of formulieren die ingevuld moeten worden. Vervolgens moet de patiënt vlak voor de procedure de blaas ledigen. De totale onderzoekstijd bedraagt gemiddeld vijftien tot dertig minuten.
Procedure lumbale punctie met naald
Positie
De patiënt ligt voorovergebogen op een bed met de knieën tegen de borst. Een alternatieve positie is zittend op de rand van een stoel of bed, vooroverleunend tegen een tafel met het hoofd en de borst naar de knieën gebogen. Deze houding vergroot de ruimtes tussen de botten van het onderste wervelkanaal, wat het voor de arts makkelijker maakt om de holle naald te plaatsen. Soms gebruikt de arts een speciale röntgenmethode, genaamd
fluoroscopie, om het ruggenmerg te lokaliseren. In dat geval ligt de patiënt op de buik zodat het fluoroscopietoestel tijdens de procedure foto's van het wervelkanaal kan maken. Deze positie kan soms oncomfortabel aanvoelen.
Voor de punctie
Nadat de patiënt in de juiste positie ligt, betast de arts de lumbale zone en markeert de plek waar hij het vocht zal aftappen. Het hersenvocht moet worden afgetapt uit de spinale subarachnoïdale ruimte, beneden het niveau waar het ruggenmerg eindigt (de ‘lumbaalzak’). De arts reinigt daarna het gebied met een speciale desinfecterende zeep en plaatst steriele doeken over de patiënt. Vervolgens wordt een lokaal verdovend middel op de huid aangebracht.
Naald in wervelkanaal
Wanneer de juiste positie is bepaald, plaatst de arts een lange dunne naald in het wervelkanaal tussen twee lendenwervels. Zodra de naald correct is gepositioneerd, verwijdert de arts de vaste centrale kern van de naald (stylet). Vervolgens druppelt een kleine hoeveelheid hersenvocht uit het uiteinde van de naald, dat wordt opgevangen in buisjes. Soms lukt dit niet meteen en moet de arts de naald een beetje verplaatsen of een ander gebied van het wervelkanaal aanprikken. Dit kan kortstondig pijnlijk aanvoelen voor de meeste patiënten. Tijdens de procedure kan de naald mogelijk één van de wervelkanaalzenuwen raken, wat een prikkelend gevoel zoals een lichte
elektrische schok kan veroorzaken.
Meting van druk in hersenvocht
Wanneer de naald correct is geplaatst, bevestigt de arts een manometer aan de naald om de druk van het hersenvocht te meten. De patiënt moet op verzoek van de arts de benen strekken tijdens dit deel van het onderzoek. De arts meet de openingsdruk en controleert de helderheid van het hersenvocht. Hij neemt diverse monsters van het hersenvocht, die vervolgens naar het laboratorium worden gestuurd. Na het nemen van de monsters wordt een laatste drukmeting uitgevoerd. De naald wordt vervolgens verwijderd, de prikplaats wordt gereinigd en er wordt een pleister aangebracht.
Autorijden is meteen na een lumbale punctie uitgesloten /
Bron: Unsplash, PixabayNa de lumbale punctie
Na het onderzoek moet de patiënt nog enige tijd in bed blijven liggen met het hoofd iets hoger. Het is belangrijk om voldoende te drinken (bij voorkeur
cafeïne of cola) om de kans op
hoofdpijn te verminderen. Meestal blijft de patiënt nog twee tot vier uur in het ziekenhuis om uit te rusten. Het is aangeraden om plat op de buik en daarna op de rug te liggen om de prikplaats sneller te laten genezen. Autorijden,
fietsen, het openbaar vervoer nemen of zware inspanningen leveren, zijn de eerste paar uur na de punctie afgeraden. De patiënt laat zich het beste naar huis brengen na het onderzoek. De dag na de punctie kan de patiënt zich nog
vermoeid voelen of last hebben van lichte
rugpijn.
Slaapproblemen tot twee dagen na de test zijn ook mogelijk.
Herstel en nazorg
Na een lumbale punctie wordt patiënten vaak geadviseerd om een aantal uur in bed te blijven liggen, zodat ze zich kunnen herstellen van de procedure. Dit helpt niet alleen om hoofdpijn te verlichten, maar ook om de kans op andere complicaties, zoals bloeding, te verminderen.
Wat te doen na de procedure
De meeste patiënten kunnen hun normale activiteiten na een paar dagen hervatten, hoewel het belangrijk is om zware lichamelijke inspanning te vermijden totdat ze volledig hersteld zijn. Eventuele pijn of ongemak kan meestal worden verlicht met pijnstillers, zoals paracetamol.
Wanneer medische hulp inroepen?
In sommige gevallen kunnen er problemen optreden, zoals aanhoudende hoofdpijn, koorts, of het gevoel van zwakte in de benen. Als een patiënt deze symptomen ervaart, is het belangrijk om direct contact op te nemen met een arts voor verdere evaluatie.
Risico’s van een spinale punctie
Een ruggenprik brengt weinig risico's met zich mee. Milde tot ernstige hoofdpijn komt voor bij 10 tot 25% van de patiënten en houdt meestal één tot maximaal twee dagen aan. Rusten in bed kan deze klachten verminderen. Soms blijft hoofdpijn tot twee weken na de procedure aanwezig bij het overeind komen. In zeldzame gevallen kan hersenvocht blijven lekken, wat gepaard gaat met hoofdpijn die na één tot twee dagen niet verdwijnt. De arts kan dit behandelen met het eigen bloed van de patiënt, dat wordt geïnjecteerd in het lekkagegebied om het lek te dichten. Ongeveer 1 op de 1000 patiënten krijgt na een lumbale punctie een klein zenuwletsel, al is dit zelden ernstig en geneest het spontaan. Een infectie van het hersenvocht (meningitis), bloedingen in het wervelkanaal of schade aan het kraakbeen tussen de wervels kunnen ook voorkomen.
Resultaten van het onderzoek van het hersenvocht
De buisjes met hersenvocht worden naar een laboratorium gestuurd voor analyse. In het laboratorium wordt het hersenvocht onderzocht op kleur, bloedcellen, eiwit- en glucosegehalte en andere stoffen. Een deel van het monster wordt in een groeistof geplaatst om eventuele bacteriën of schimmels te kweken. Diverse tests zijn mogelijk met het hersenvocht. Soms zijn de resultaten meteen bekend, maar in andere gevallen kan het enkele uren tot zelfs weken duren. De arts bespreekt de resultaten met de patiënt na enkele dagen tot weken. Afhankelijk van de symptomen en de gezondheidstoestand van de patiënt, kunnen aanvullende onderzoeken nodig zijn.
Normale resultaten
Uiterlijk
Het hersenvocht is normaal gesproken helder en kleurloos.
Druk
De normale hersenvochtdruk in de lage rug bedraagt voor een volwassene 90-180 millimeter (mm) water. Voor kinderen jonger dan acht jaar is het normale openingsdrukbereik 80-100 mm water.
Eiwit
Het normale eiwitgehalte van hersenvocht in het wervelkanaal van de volwassene is 15-45 milligram per deciliter (mg/dL) of 150-450 milligram per liter (mg/L). Bij ouderen en kinderen is dit soms hoger.
Glucose
Het normale bereik voor de glucoseconcentratie in het hersenvocht bij volwassenen is 40-70 mg/dL of 2,2-3,9 millimol per liter (mmol/L). Voor kinderen is het normale bereik 60-80 mg/dL of 3,3-4,4 mmol/L.
Celtellingen
Rode bloedcellen komen normaal niet voor in hersenvocht. Bij volwassenen bevat het hersenvocht normaal geen (of slechts enkele) witte bloedcellen. Kinderen kunnen wel een klein aantal witte bloedcellen in het hersenvocht hebben.
Afwijkende resultaten
Afwijkende resultaten kunnen wijzen op verschillende aandoeningen, zoals:
- Hersenbloeding (bloeding in het gebied rond de hersenen)
- Tumor van de hersenen of het ruggenmerg
- Meningitis (infectie of ontsteking van de hersenvliezen en het ruggenmerg)
- Multiple sclerose (ziekte waarbij de zenuwen in de hersenen en het ruggenmerg niet goed functioneren)
- Syfilis (bacteriële infectie die het hele lichaam aantast)
Andere afwijkingen in de testresultaten kunnen ook voorkomen. De patiënt bespreekt de resultaten daarom best met de arts, die meer informatie kan geven over wat de resultaten precies inhouden. Afhankelijk van de testresultaten zijn aanvullende onderzoeken nodig.
Lees verder