Urineretentie: Blaas niet (volledig) kunnen ledigen
Patiënten met urineretentie zijn niet in staat om de blaas (volledig) te ledigen. Retentie is de medische term namelijk voor ‘vasthouden’, in dit geval urine. Urineretentie bestaat in een acute of chronische vorm. Bij de acute vorm ontstaat plots erg veel pijn en is plassen helemaal niet meer mogelijk. De chronische vorm treedt geleidelijk op waarbij de patiënt nog wel een beetje kan urineren. Diverse diagnostische onderzoeken zijn mogelijk voor het achterhalen van de oorzaak van de plasproblemen. Bij de acute vorm is echter geen tijd om onderzoeken te doen omdat anders complicaties ontstaan. Vele behandelingen zijn mogelijk om weer zo normaal mogelijk te kunnen plassen.
Epidemiologie urineretentie
Urineretentie komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Urineretentie heeft een totale incidentie van 4,5-6,8 per 1000 bij mannen tussen 40 en 83 jaar. Oudere mannen (> 70) jaar hebben een hogere kans op deze aandoening. Bij vrouwen komt urineretentie tien keer minder vaak voor.
Oorzaken van niet of beperkt kunnen plassen
De oorzaken van urineretentie zijn te wijten aan:
- het gebruik van medicijnen,
- een obstructie van de urethra (verstopping van de urinebuis),
- verzwakte blaasspieren of
- zenuwproblemen.

Bepaalde medicijnen leiden tot urineretentie /
Bron: Stevepb, Pixabay Medicijnen
Verschillende vrij verkrijgbare en op voorschrift verkrijgbare
medicatie leidt soms tot urineretentie. Dit komt omdat de medicijnen interfereren met de zenuwsignalen naar de prostaat en/of blaas. Veel voorkomende geneesmiddelenklassen die dit veroorzaken, omvatten
antihistaminica (tegen allergische reacties),
anticholinergica (spierbewegingen remmen), tricyclische
antidepressiva en diverse andere medicijnen die betrokken zijn bij pijnbestrijding en het voorkomen van
epileptische aanvallen.
Obstructie van de urethra
Obstructie van de urethra is de
medische term voor een verstopping van de urinebuis. Wanneer dit geblokkeerd is, kan de urine het lichaam niet verlaten. Dit gebeurt bij een aantal aandoeningen.
Afwijkingen aan plasbuis
Wanneer bij vrouwen afwijkingen aan de plasbuis aanwezig zijn, ontstaat een verstopping met urineretentie als gevolg.
Constipatie
Patiënten die minder dan drie keer per week stoelgang maken, krijgen harde, droge ontlasting die moeilijk uit te scheiden is. Een
opgeblazen gevoel of een opgezette buik zijn hierbij mogelijk. Deze harde ontlasting duwt mogelijk tegen de blaas en urethra, waardoor deze afgekneld worden.
Cystokèle
Bij een cystokèle (
cystocele) ontstaat een met huid bedekte uitpuiling van de urineblaas die terechtkomt in de vagina. De spieren en ondersteunende weefsels tussen de blaas en vagina van een vrouw verzwakken en rekken zich uit bij deze aandoening. Hierdoor ontstaat druk op de urethra.
Fimose
Bij
fimose is de voorhuid vernauwd, hetgeen sneller leidt tot
plasproblemen.
Goedaardige prostaathyperplasie
Bij
goedaardige prostaatvergroting is de prostaatklier vergroot, hetgeen vaak optreedt bij mannen in het vijfde en zesde decennium. Deze goedaardige aandoening is geen voorloper van
prostaatkanker. Bij een vergroting van de prostaat (die onder blaas rond de urethra ligt), is de urinestroom gemakkelijk beperkt.
Het Fowler-syndroom
Bij het
Fowler-syndroom, een aandoening die vooral optreedt bij jonge vrouwen, ontstaan
blaasspasmen (plotse
krampen door samentrekking van de blaas).
Prostaatabces
In de prostaat is een
abces aanwezig; hierbij bevindt zich pus/etter in een niet eerder bestaande holte.
Rectokèle
Rectokèle (rectocele) is de medische term voor ‘uitpuiling van de endeldarm in de vaginawand‘. Dit ontstaat door de verzwakking van spieren en ondersteunende weefsels tussen het rectum (endeldarm) en de vagina.
Tumoren en kankers
Kanker en tumoren in de urinebuis verhinderen mogelijk de urinestroom.
Urethrastrictuur
Bij een urethrastrictuur is de plasbuis vernauwd als gevolg van een
ontsteking of littekenweefsel door:
- cystitis (blaasontsteking met problemen met urine en plassen)
- een operatie voor de behandeling van urineverlies
- een operatie voor goedaardige prostaatvergroting en prostaatkanker
- littekens na een letsel aan de penis of het perineum (het gebied tussen de anus en de geslachtsorganen)
- prostatitis (ontsteking prostaat met pijn en plasproblemen)
Urinewegstenen
Stenen vormen zich in de nieren (
nierstenen), de ureters (urineleiders) of de blaas (
blaasstenen). Wanneer een steen gevormd is, gaat deze omlaag naar het urinewegsysteem en veroorzaakt dan een obstructie waardoor urine niet meer kan passeren.
Verzwakte blaasspieren
Naarmate mensen verouderen, verzwakken de blaasspieren. Hierdoor ontstaan problemen om de blaas volledig te ledigen.
Zenuwschade
De blaascontrole en verschillende sluitspieren zijn mogelijk aangetast door zenuwschade. De
hersenen ontvangen normaal gesproken een signaal dat ze naar het ruggenmerg sturen, en dit eindigt dan op de bestemming waar een spiercontractie (spiersamentrekking) tot stand komt (blaas ledigen). Loopt er iets mis in de hersenen of bij de zenuwverbinding, dan is de blaas niet in staat om urine uit het lichaam te krijgen. Zenuwschade belet soms dat de blaas zich ontspant, waardoor slechts een beperkte hoeveelheid urine in de blaas terecht kan komen. Zenuwschade resulteert uit onder andere:
Symptomen en vormen van urineproblemen
Acute urineretentie
Urineretentie verschijnt plots (acuut) en duurt kort. Acute varianten veroorzaken echter naast pijn en ongemak bij het plassen (
dysurie) soms potentieel levensbedreigende situaties. Medisch ingrijpen is noodzakelijk. Acute urineretentie kent volgende symptomen die dringende medische interventie vereisen:
- een opgezette onderbuik
- een overactieve blaas
- een pijnlijke, dringende behoefte om te urineren (urinaire urgentie)
- het onvermogen om te urineren (helemaal niet kunnen plassen)
- pijn of ongemak in de onderbuik
Chronische urineretentie
Af en toe is sprake van chronische urineretentie; deze vorm van urineretentie is het gevolg van een medische aandoening. Hierbij plast de patiënt wel kleine hoeveelheden waardoor patiënten wel voelen dat ze hun blaas niet volledig geledigd hebben. Chronische urineretentie blijft soms lang onopgemerkt, omdat de patiënt de klachten niet meteen thuis kan brengen onder urineretentie, en ook omdat geen acute pijn ontstaat. Volgende symptomen zijn hierbij mogelijk:
- acht keer of meer per dag urineren
- een dringende behoefte om te urineren met weinig succes bij een plaspoging
- een plasdrang na het afronden van het plassen (urinaire urgentie)
- een zwakke of een onderbroken urinestroom
- meer dan twee keer per nacht gaan plassen (nycturie)
- mild en constant ongemak in de onderbuik en de urinewegen
- problemen met het starten van een urinestroom
- urine-incontinentie (kleine beetjes urine verliezen)
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts onderzoekt de patiënt en bevraagt hem over de aanwezige symptomen naast het niet volledig kunnen ledigen van de blaas. Vaak hebben patiënten namelijk
buikpijn en/of een opgezette buik. De arts palpeert (betast) daarna het abdomen (de buik) om zeker te zijn dat de symptomen toe te wijzen zijn aan een urinewegprobleem.
Diagnostisch onderzoek
De arts meet het residu (overgebleven urine) die overblijft na het plassen. Dit onderzoek gebeurt zonder verdoving in combinatie met:
- een echografie van de blaas. Andere aanvullende onderzoeken zijn ook nodig om meer informatie te verkrijgen over de urineretentie.
- een CT-scan: Hiermee krijgt de arts een gedetailleerd beeld van alle urinewegstructuren. De arts identificeert hiermee een urinewegsteen, een tumor en cysten (abnormaal gevormde blaasvormige holten in lichaam).
- een cystoscopie: Met een inwendig kijkonderzoek van de urineblaas bekijkt de arts de structuren van de urinebuis.
- een gynaecologisch onderzoek: Dit onderzoek gebeurt enkel bij vrouwen.
- urodynamische onderzoeken: Met diverse onderzoeken is de arts in staat om de werking van de blaas en urethra te beoordelen wanneer ze urine vrijlaten uit het lichaam. Een uroflowmetrie (onderzoek van de urinestraal), een drukmeting van de blaas en andere testen zijn hierbij mogelijk.
Behandeling bij het niet (volledig) kunnen ledigen van de blaas
Acute urineretentie
De urine moet het lichaam zo snel mogelijk verlaten omdat anders
nierschade ontstaat en het risico op een blaasontsteking (cystitis) stijgt. Het verwijderen van de urine gebeurt met behulp van een
katheter. Soms is het niet mogelijk om het slangetje van de katheter in de plasbuis aan te brengen en moet dit via de buikwand verlopen (
suprapubische katheter). De behandeling verloopt soms nog voordat een onderzoek naar de oorzaak is gebeurd. Verder is medicatie beschikbaar om de blaassymptomen onder controle te krijgen. Af en toe is een chirurgische ingreep nodig zodat de patiënt weer volledig de blaas kan ledigen.
Chronische urineretentie
Ook bij chronische urineretentie zet de arts mogelijk medicijnen en/of een (zelf)katheterisatie in. Sommige patiënten zijn voorts gebaat met blaastrainingen en bekkenbodemoefeningen waarbij ze dubbel gaan plassen. Hierbij gaat een patiënt eerst wat plassen, pauzeert hij even en daarna gaat hij de blaas volledig ledigen. Biofeedback is een andere behandelingsoptie die succesvol is voor een aantal patiënten. Hierbij leert de patiënt aanvoelen wanneer hij naar het toilet moet gaan waardoor de blaas niet te vol wordt. Bij een aantal patiënten werken de standaardbehandelingen niet en is neurostimulatie een betere optie. Hierbij is een neurostimulator aangebracht in de blaas. Dit toestelletje stuurt lichte elektrische pulsjes naar de sacrale zenuwen, hetgeen de klachten doet minderen. Mannen met prostaatvergroting krijgen voorts soms radiofrequente thermische ablatie. Bij deze ingreep wordt zwakke radiofrequente energie direct aan de prostaat afgegeven. Dit resulteert in een kleinere prostaat waardoor de urineklachten verminderen. In sommige gevallen is een chirurgische ingreep vereist.
Lees verder