Fowler-syndroom: Blaas niet kunnen ledigen bij jonge vrouwen
Het Fowler-syndroom is een aandoening waarbij een jonge vrouw de blaas niet of niet volledig kan ledigen. Deze urineproblemen, bekend als urineretentie, ontstaan door een sluitspier die niet goed kan ontspannen. Ongeveer de helft van de vrouwen met het Fowler-syndroom ervaart ook polycystische eierstokken. Bij acute plasproblemen is onmiddellijke katheterisatie vereist. Andere behandelingsmethoden zijn intermitterende katheterisatie en neurostimulatie. De vooruitzichten voor deze aandoening zijn variabel: sommige vrouwen ervaren levenslang ernstige urineretentie, terwijl anderen de symptomen goed onder controle kunnen houden en geen verdere medische interventie nodig hebben. Het Fowler-syndroom werd voor het eerst beschreven door de Britse professor Clare J. Fowler in 1985.
Epidemiologie: Vrouwen van jonge leeftijd
Het Fowler-syndroom wordt voornamelijk vastgesteld bij premenopauzale vrouwen, vaak jonger dan dertig jaar. De gemiddelde leeftijd waarop de symptomen zich beginnen te manifesteren, is ongeveer 26 jaar. De aandoening komt niet voor bij mannen.
Oorzaken van urineretentie en polycystische eierstokken
De exacte oorzaak van het Fowler-syndroom is anno augustus 2024 nog onbekend. Een mogelijke verklaring is een hormonale disbalans, gezien het feit dat het syndroom vaak wordt geassocieerd met polycystische eierstokken. Dit zou ook kunnen verklaren waarom het vooral premenopauzale vrouwen treft. Bij deze aandoening functioneert de urethrale sfincter (de sluitspier die de continentie bevordert) niet goed. De sluitspier kan zich niet ontspannen, wat nodig is om urine op een normale manier uit het lichaam te laten stromen.
Risicofactoren voor het Fowler-syndroom
Hoewel de oorzaak van het Fowler-syndroom niet volledig begrepen is, zijn er wel enkele risicofactoren geïdentificeerd. Soms ontstaat de aandoening na een gynaecologische of urologische operatie, of na de bevalling. Bij sommige vrouwen komt het syndroom spontaan tot stand zonder dat een specifieke risicofactor kan worden aangewezen.
Symptomen: Plasproblemen en pijn
Vrouwen met het Fowler-syndroom ervaren diverse
plasproblemen. De normale plasaandrang bij een volle blaas ontbreekt vaak, maar wanneer de blaas volledig gevuld is, ontstaan
pijn en ongemak in de buik. Dit resulteert in
urineretentie, die variabel kan zijn in ernst: soms is er sprake van acute urineretentie waarbij de blaas niet kan worden geleegd, terwijl bij chronische gevallen de blaas slechts gedeeltelijk kan worden geleegd. Acute urineretentie vereist onmiddellijke medische interventie. Andere symptomen kunnen
rugpijn,
suprapubische pijn (pijn boven de schaamstreek) en
dysurie (pijn bij het plassen) zijn. Vrouwen hebben ook een verhoogd risico op urineweginfecties zoals
blaasontsteking of
nierinfectie, gekenmerkt door pijn, ongemak en een
branderig gevoel bij het plassen.
Diagnose en onderzoeken
Acute urineretentie
Vrouwen met acute urineretentie presenteren zich vaak in het ziekenhuis met ernstige symptomen zoals urenlang niet kunnen plassen. In deze noodsituatie is onmiddellijke katheterisatie noodzakelijk om de urine af te voeren. Na het verlichten van de symptomen worden aanvullende onderzoeken uitgevoerd.
Lichamelijk onderzoek
Het is belangrijk om andere mogelijke oorzaken van urineretentie uit te sluiten door een uroloog en/of neuroloog. De aandoening treedt op zonder bewijs van andere urologische, gynaecologische of neurologische aandoeningen. Naast een lichamelijk onderzoek worden uitgebreide
neurologische onderzoeken,
bloedonderzoeken,
urineonderzoeken en gynaecologische onderzoeken uitgevoerd.
Een ruggenprik kan nodig zijn om neurologische aandoeningen uit te sluiten. /
Bron: Brainhell, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0) Diagnostisch onderzoek
Een
cystoscopie (inwendig kijkonderzoek van de blaas) en een
lumbale punctie (ruggenprik: onderzoek van hersen- en ruggenmergvocht) zijn nodig om andere aandoeningen uit te sluiten. Bij het gynaecologisch onderzoek kan de arts ook polycystische eierstokken (meerdere
cysten) ontdekken. Daarnaast wordt een sfincter-
elektromyografie uitgevoerd, die vaak abnormale resultaten vertoont bij vrouwen met deze aandoening. Omdat een sfincter-elektromyografie complex is, kunnen ook andere
urodynamische onderzoeken zoals
uroflowmetrie (onderzoek van de urinestraal) worden ingezet.
Behandeling: Katheter en neurostimulatie
Blaaskatheter
Bij acute urineretentie plaatst de arts een
katheter (buisje in de blaas) om de overtollige urine af te voeren. Vaak kan meer dan een liter urine worden afgevoerd, waardoor de vrouw onmiddellijk verlichting van de pijn ervaart. Soms moet een vrouw zichzelf periodiek katheteriseren. Hoewel het plaatsen van de katheter vaak eenvoudig is, kan het verwijderen ervan pijnlijk zijn. Voor sommige patiënten kan langdurige katheterisatie nodig zijn.
Neuromodulatietherapie
De behandeling van urine-incontinentie kan worden uitgevoerd met sacrale neuromodulatietherapie (neurostimulatie), die succesvol is bij ongeveer 70% van de vrouwen, zelfs bij degenen die langdurig klachten hebben. Bij neuromodulatie stimuleert een apparaatje de zenuwen van de blaas. Voordat deze therapie wordt ingezet, wordt het effect getest met een externe stimulator. Als de klachten met vijftig procent verbeteren, volgt een chirurgische ingreep om het apparaatje te implanteren. Neuromodulatietherapie is niet voor iedereen effectief en kan een dure behandeling zijn, waarbij mogelijk ook vervolgoperaties nodig zijn om het apparaat te controleren of te vervangen.
Andere behandelingen
Andere mogelijke behandelingen zijn hormonale therapie, medicamenteuze behandeling en injecties met botulinumtoxine (
botoxinjecties). De effectiviteit van deze behandelingen kan variëren.
Prognose van urineretentie
De meeste vrouwen ervaren een verminderde urinestroom maar kunnen nog steeds bijna normaal naar het toilet gaan, vaak zonder verdere medische interventie. Vrouwen met ernstige symptomen, waarbij plassen onmogelijk is of frequente infecties optreden, kunnen baat hebben bij sacrale neuromodulatietherapie om de klachten onder controle te krijgen of zelfs volledig te herstellen. Sommige vrouwen, vooral degenen bij wie de aandoening na de bevalling is ontstaan, kunnen spontaan herstel van de blaasfunctie ervaren. Andere patiënten kunnen ondanks verschillende behandelingen levenslang klachten behouden, wat hun kwaliteit van leven kan verminderen.
Ondersteuning en leven met het Fowler-syndroom
Leven met het Fowler-syndroom kan uitdagend zijn, vooral bij ernstige symptomen. Het zoeken naar een goede medische zorg en het verkrijgen van psychologische ondersteuning kunnen bijdragen aan een beter beheer van de aandoening. Het is belangrijk voor vrouwen om zich te laten begeleiden door specialisten die ervaring hebben met het behandelen van deze aandoening en om een netwerk van steun te hebben dat hen kan helpen omgaan met de fysieke en emotionele aspecten van de ziekte.
Complicaties van het Fowler-syndroom
Het Fowler-syndroom kan leiden tot verschillende complicaties, vooral als de aandoening niet adequaat wordt behandeld:
- Chronische urineretentie: Als de blaas niet regelmatig en volledig kan worden geleegd, kan chronische urineretentie ontstaan. Dit kan leiden tot blijvende ongemakken en pijn.
- Urineweginfecties: Vrouwen met het Fowler-syndroom hebben een verhoogd risico op urineweginfecties, zoals blaasontsteking en nierinfecties. Deze infecties kunnen ernstige symptomen veroorzaken, zoals pijn, ongemak en een branderigheid bij het plassen.
- Nierbeschadiging: Langdurige urineretentie kan leiden tot een verhoogde druk in de urinewegen, wat kan resulteren in nierbeschadiging. Dit kan op lange termijn de nierfunctie beïnvloeden.
- Psychologische impact: De chronische pijn en ongemakken, evenals de impact op de kwaliteit van leven, kunnen leiden tot psychologische stress, angst en depressie.
Preventie van complicaties bij het Fowler-syndroom
Hoewel het Fowler-syndroom zelf niet altijd kan worden voorkomen, kunnen de volgende maatregelen helpen om complicaties te voorkomen of te verminderen:
- Vroege diagnose en behandeling: Tijdige diagnose en behandeling zijn cruciaal om de symptomen van urineretentie te beheersen en complicaties te voorkomen. Regelmatige medische controles kunnen helpen om het verloop van de aandoening te monitoren en tijdig in te grijpen.
- Zelfkatheterisatie: Bij vrouwen die last hebben van frequente urineretentie kan zelfkatheterisatie een effectieve manier zijn om de blaas volledig te legen en complicaties zoals urineweginfecties te voorkomen.
- Hygiëne: Het handhaven van goede persoonlijke hygiëne kan helpen om infecties te voorkomen. Dit omvat het regelmatig reinigen van de genitaliën en het voorkomen van bacteriële besmetting door het gebruik van schone katheters.
- Preventie van urineweginfecties: Het drinken van voldoende water en het vermijden van irriterende stoffen zoals cafeïne en alcohol kan helpen om urineweginfecties te verminderen. Vrouwen moeten ook alert zijn op symptomen van infecties en onmiddellijk medische hulp zoeken als deze optreden.
- Psychologische ondersteuning: Het zoeken van psychologische hulp of psychotherapie kan helpen bij het omgaan met de emotionele impact van de aandoening. Dit kan bijdragen aan een beter algemeen welzijn en een verbeterde kwaliteit van leven.
Lees verder