Fowler-syndroom: Blaas niet kunnen ledigen bij jonge vrouwen
Het Fowler-syndroom is een aandoening waarbij een jonge vrouw de blaas niet of niet volledig kan ledigen. Deze urineproblemen, die gekend zijn als urineretentie, zijn het gevolg van een sluitspier die zich niet kan ontspannen. Ongeveer de helft van de vrouwen ervaart eveneens polycystische eierstokken. Bij acute plasproblemen is een onmiddellijke katheterisatie vereist. De andere behandelingsmethoden bestaan uit intermitterende katheterisatie en neurostimulatie. De vooruitzichten van deze ziekte zijn vrij variabel omdat sommige vrouwen levenslang ernstige urineretentie ervaren terwijl andere vrouwen de symptomen wel vrij goed beheersen en geen medische interventie nodig is. De aandoening werd voor het eerst beschreven in 1985 door de Britse professor Clare J. Fowler.
Epidemiologie aandoening: Bij jonge vrouwen
Het Fowler-syndroom komt meestal tot stand bij premenopauzale vrouwen, vaak zelfs bij vrouwen jonger dan dertig jaar. De piekleeftijd van aanvang is 26 jaar. Bij mannen komt de ziekte niet voor.
Oorzaken van urineretentie en polycystische eierstokken
Waarom het Fowler-syndroom tot stand komt, is anno oktober 2020 onduidelijk. Een mogelijke verklaring is dat de hormonen abnormaal werken. Dit vloeit voort uit het feit dat het Fowler-syndroom bij de helft van de patiënten geassocieerd is met polycystische eierstokken. Dit verklaart mogelijk eveneens waarom voornamelijk premenopauzale vrouwen (vrouwen die nog niet in de
menopauze zitten) aangetast zijn. Bij de ziekte werkt de urethrale sfincter (de sluitspier die er voor zorgt dat iemand continent blijft) niet goed. De sluitspier is namelijk niet in staat om zich te ontspannen, wat nodig is om urine op een normale manier het lichaam te laten verlaten.
Risicofactoren Fowler-syndroom
Hoewel de oorzaak van het syndroom van Fowler niet bekend is, zijn wel risicofactoren bekend. Soms gaat een operatieve procedure (gynaecologisch, urologisch) vooraf aan het syndroom. De aandoening treedt af en toe ook op na een bevalling. Bij een aantal vrouwen komt de ziekte spontaan tot stand; een risicofactor is dan niet gevonden.
Symptomen: Plasproblemen en pijn
Diverse
plasproblemen komen tot uiting. De normale plasaandrang bij een volle blaas is niet aanwezig, maar als de blaas volledig vol is, ontstaat
pijn en ongemak in de buik. Een vrouw krijgt dan ook te maken met
urineretentie. Dit symptoom is variabel in ernst en soms acuut (plots en helemaal de blaas niet kunnen ledigen) of chronisch (de blaas nog een beetje kunnen ledigen). De acute vorm vereist een onmiddellijk medisch ingrijpen.
Rugpijn,
suprapubische pijn (pijn boven de schaamstreek) of
dysurie (pijn bij het plassen) komen soms ook tot stand. Een vrouw heeft bovendien sneller urineweginfecties zoals een
blaasontsteking of een
nierinfectie, wat zich kenmerkt door pijn, ongemak en een
branderig gevoel bij het plassen.
Diagnose en onderzoeken
Acute urineretentie
Een vrouw met acute urineretentie presenteert zich meestal in het ziekenhuis met urgente symptomen omdat ze al uren niet kan plassen. In deze medische noodsituatie is eerst een katheterisatie nodig om de urine af te voeren. Pas daarna volgen verdere onderzoeken.
Lichamelijk onderzoek
Het is belangrijk dat andere mogelijke oorzaken van urineretentie door een uroloog en/of neuroloog uit te sluiten. De ziekte treedt namelijk op zonder het bewijs van een urologische, gynaecologische of neurologische ziekte. Naast een lichamelijk onderzoek volgt bijgevolg een uitgebreid
neurologisch onderzoek,
bloedonderzoek,
urineonderzoek en een gynaecologisch onderzoek.

Een ruggenprik is nodig om neurologische ziekten uit te sluiten /
Bron: Brainhell, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0) Diagnostisch onderzoek
Een
cystoscopie (inwendig kijkonderzoek van de blaas) en een
lumbale punctie (ruggenprik: onderzoek van hersen- en ruggenmergvocht) zijn nodig om andere aandoeningen uit te sluiten. Bij een gynaecologisch onderzoek bemerkt de arts dat sommige vrouwen eveneens polycystische (meerdere
cysten) eierstokken (
eierstokcysten) hebben. De arts voert ook nog een sfincter-
elektromyografie uit (meting van de elektrische spieractiviteit van de sluitspier) hetgeen abnormale resultaten weergeeft bij vrouwen met deze ziekte. Omdat een sfincter-elektromyografie een vrij complex en specialistisch onderzoek is, zijn ook nog andere
urodynamische onderzoeken inzetbaar, zoals een
uroflowmetrie (onderzoek van de urinestraal).
Behandeling: Katheter en neurostimulatie
Blaaskatheter
De arts plaatst bij acute urineretentie een
katheter (buisje in de blaas) om de overtollige urine af te voeren. Meestal is de arts in staat om meer dan een liter urine te draineren (afvoeren) waardoor de vrouw geen pijn meer ervaart. Af en toe is het nodig dat een vrouw zichzelf eveneens met tussenpozen katheteriseert. Voor vrouwen is het vaak niet moeilijk om deze te plaatsen, maar wel om deze te verwijderen; dit resulteert in pijn en ongemak. Voor sommige patiënten is een langdurige katheterisatie aanbevolen.
Neuromodulatietherapie
Urine-incontinentie behandelt de arts door middel van sacrale neuromodulatietherapie (neurostimulatie), wat succesvol is bij ongeveer 70% van de vrouwen, zelfs bij vrouwen die al langere tijd lijden aan klachten als gevolg van de ziekte. Bij neuromodulatie stimuleert de arts via een apparaatje de zenuwen aan de blaas. Alvorens deze therapie in te zetten, test de arts dit uit met behulp van een externe stimulator. Voor sommige vrouwen werkt neuromodulatietherapie namelijk niet. Ervaart een vrouw door middel van deze externe stimulator een verbetering van de klachten met vijftig procent, dan volgt een chirurgische ingreep waarbij de arts dit apparaatje implanteert. Deze behandeling werkt niet voor iedereen. Bovendien is dit een vrij dure behandelingstechniek en tot slot is soms opnieuw een operatie nodig om het apparaat na te kijken of te vervangen.
Andere behandelingen
Andere behandelingen zijn onder meer hormonale manipulatie, een medicamenteuze behandeling en injecties van botulinum toxine (
botoxinjecties). De resultaten hiervan zijn variabel.
Prognose van blaas niet (volledig) kunnen ledigen
De meeste vrouwen ervaren een verminderde urinestroom, maar ze zijn nog wel in staat om bijna normaal naar het toilet te gaan. Deze patiënten hebben in principe geen medische interventie nodig. Bij vrouwen met de meest ernstige symptomen (waarbij plassen niet mogelijk is of veel infecties ontstaan) is sacrale neurostimulatie een goede optie om de klachten onder controle te krijgen of zelfs volledig te herstellen. Bij sommige vrouwen, vooral waarbij de ziekte na de bevalling is opgetreden, herstelt de blaasfunctie spontaan. Andere patiënten hebben ondanks diverse behandelingen levenslang klachten waardoor de kwaliteit van leven vermindert.
Lees verder