Saethre-Chotzen-syndroom: Afwijkingen aan o.a. hoofd
Het Saethre-Chotzen-syndroom is een erfelijke ziekte waarbij schedelbotten voortijdig samengesmolten zijn (craniosynostose). Dit zorgt voor symptomen aan het hoofd, de handen en voeten en soms ook de hersenen. Niet altijd komen alle tekenen tot uiting tot uiting. Daarnaast zijn soms ook andere symptomen mogelijk, zelfs binnen dezelfde familie. De behandeling van de ziekte gebeurt ondersteunend door middel van een operatie. De vooruitzichten zijn tot slot uitstekend voor patiënten met dit syndroom.
Synoniemen van het Saethre-Chotzen-syndroom
Voor het Saethre-Chotzen-syndroom (ACS III, ACS3, SCS) bestaan enkele synoniemen met name:
- acrocefalie, Schedel Asymmetrie en Milde Syndactylie
- acrocefalosyndactylie III
- acrocefalosyndactylie, type III
- dysostose craniofacialis met hypertelorisme
- het Chotzen-syndroom
Epidemiologie van aandoening
Het Saethre-Chotzen-syndroom heeft een geschatte prevalentie van 1 op 25.000 tot 50.000 mensen.
Oorzaken
Genetische veranderingen
Het Saethre-Chotzen-syndroom is te wijten aan mutaties in het TWIST1-gen. Dit bewuste gen bevat instructies voor het maken van een eiwit dat nodig is voor de vroege ontwikkeling. Dit eiwit is een transcriptiefactor; het hecht zich met andere woorden aan specifieke DNA-gebieden. Het reguleert tevens de activiteit van bepaalde genen. Het TWIST1-eiwit is actief in cellen die botten, spieren en andere weefsels in het hoofd en in het
gezicht aanmaken. Ook de ontwikkeling van ledematen is afhankelijk van het TWIST1-eiwit. Wanneer wijzigingen in het TWIST1-gen optreden, ontstaat een tekort aan het TWIST1-eiwit. Hierdoor is de ontwikkeling en rijping van de cellen in de schedel, het gelaat en de ledematen aangetast. Deze afwijkingen liggen aan de basis van de symptomen van het Saethre-Chotzen-syndroom, waaronder de voortijdige fusie van bepaalde schedelbotten (craniosynostose).
Bij een aantal patiënten met het Saethre-Chotzen-syndroom is een structurele chromosomale afwijking aanwezig, zoals een schrapping of herschikking van genetisch materiaal, in het gebied van chromosoom 7 dat het TWIST1-gen bevat. Wanneer het Saethre-Chotzen-syndroom het gevolg is van een chromosomale deletie (schrapping) in plaats van een mutatie in het TWIST1-gen, hebben patiënten veel meer kans op het ontwikkelen van een verstandelijke beperking, een ontwikkelingsachterstand en leermoeilijkheden. Deze kenmerken zijn meestal niet aanwezig bij de klassieke vorm van het Saethre-Chotzen-syndroom. Wellicht is een verlies van andere genen op chromosoom 7 verantwoordelijk voor deze bijkomende symptomen.
Overervingspatroon
Wanneer één van de ouders een kopie van het gewijzigde gen doorgeeft aan het kind, ontwikkelt het kind reeds het Saethre-Chotzen-syndroom, waardoor de aandoening een autosomaal dominant overervingspatroon heeft. Het komt echter ook voor dat bij de patiënt nieuwe mutaties (de novo) tot stand zijn gekomen; de afwijking is dan niet aanwezig in de familie.
Bij sommige patiënten met een TWIST1-mutatie zijn geen duidelijke tekenen van het Saethre-Chotzen-syndroom aanwezig. Wel is het mogelijk dat deze patiënten het gewijzigde gen doorgeven aan een kind. Dit kind krijgt dan wel te maken met craniosynostose en de andere typische tekenen van de aandoening.
Symptomen: Vroegtijdige fusie van schedelbotten
Bij patiënten met het Saethre-Chotzen-syndroom ontstaat een voortijdige fusie van bepaalde schedelbotten (craniosynostose). Door
craniosynostose is de normale groei van de schedel aangetast, en tevens ontstaan afwijkingen in de vorm van het hoofd en het gezicht. De meeste patiënten met het Saethre-Chotzen-syndroom hebben voortijdig gesmolten schedelbotten langs de dwarse hechting in de schedel die het voorhoofdsbeen van de pariëtale botten scheidt. Andere schedeldelen zijn soms ook misvormd. De symptomen van het Saethre-Chotzen-syndroom lopen sterk uiteen.
Hoofd en gezicht
Door de veranderingen heeft de patiënt een abnormaal gevormd hoofd, een hoog voorhoofd, een lage frontale haarlijn, hangende oogleden (
ptosis), ver uit elkaar staande ogen (
hypertelorisme),
scheelzien, een gespleten gehemelte (
schisis) en een brede neusbrug. Verder zijn er verschillen merkbaar tussen de éne en de andere gezichtshelft. De meeste patiënten met het Saethre-Chotzen-syndroom hebben ook kleine, ongewoon gevormde oren.
Handen en voeten
Zo ervaren patiënten mogelijk milde afwijkingen van de handen en voeten, zoals een samengroeiing van de huid tussen de tweede en derde vingers van elke hand (
syndactylie), kromming van de vingers en/of tenen (
clinodactylie) van de vijfde vinger, korte vingers en/of tenen (
brachydactylie) en een brede of gedupliceerde eerste (grote) teen.
Hersenen
Sommige patiënten hebben ontwikkelingsstoornissen en leermoeilijkheden, hoewel de meeste patiënten wel een normale intelligentie hebben.
Andere symptomen
Minder vaak voorkomende symptomen van het Saethre-Chotzen-syndroom zijn een
kort gestalte,
obstructief slaapapneusyndroom, afwijkingen in de botten van de wervelkolom,
perceptief en/of geleidend gehoorverlies en
hartafwijkingen.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
Een
echografie van de moeder vóór de bevalling geeft duidelijke aanwijzingen zijn dat het kind lijdt aan het Saethre-Chotzen-syndroom. De diagnose van het Saethre-Chotzen-syndroom is voornamelijk gebaseerd op de aanwezigheid van typische klinische hoofd- en gezichtskenmerken nadat het kind ter wereld is gekomen. Een
CT-scan en
röntgenfoto’s van het hoofd brengen de afwijkingen van de schedel, de wervelkolom en de ledematen in beeld. De diagnose van de aandoening gebeurt door middel van een DNA-onderzoek.
Differentiële diagnose
Het Robinow-Sorauf-syndroom is een aandoening met vergelijkbare kenmerken met deze van het Saethre-Chotzen-syndroom. De aandoening resulteert uit mutaties in hetzelfde gen. Daarom beschouwen artsen dit als een milde variant van het Saethre-Chotzen-syndroom. Ook doen de tekenen soms denken aan volgende ziekten:
Behandeling van afwijkingen aan schedel en hoofd
Voor het Saethre-Chotzen-syndroom bestaat er geen remedie. Daarom voert de arts ondersteunende behandelingen uit, zoals een schedeloperatie. Deze chirurgische ingreep vindt plaats in het eerste levensjaar van de patiënt. Soms is ook een operatie nodig aan de handen en voeten. Patiënten met gehoorverlies zijn mogelijk gebaat met een
hoorapparaat.
Prognose
De meeste patiënten hebben een uitstekende prognose wanneer de arts de behandeling vroeg inzet.
Lees verder