Kattenkrabziekte: wat valt er over te weten?

Wat is kattenkrabziekte?
Kattenkrabziekte is een infectie van een deel van de huid, en wordt veroorzaakt door een krab, beet of contact met speeksel van een kat. De kat is drager van de bacterie Bartonella henselae, de verwekker van deze aandoening. Nadat iemand met de bacterie is besmet, kan deze de bloedvaten infecteren. Dit ziektebeeld ontstaat 2 tot 6 weken na de beet of krab. De kat heeft de bacterie bij zich zonder er zelf ziek van te worden; ongeveer 22% van de katten in Nederland is drager van deze bacterie, het zijn vooral de jonge poezen. Uit onderzoek blijkt ook dat een deel van de katten (ongeveer de helft) antistoffen heeft tegen deze bacterie. Dit geeft aan dat ze ooit de bacterie in hun bloed hebben gehad.Katten die besmet zijn met de bacterie kunnen deze nog ongeveer een jaar verspreiden. De besmetting van katten onderling verloopt via vlooien. Kattenkrabziekte wordt niet overgedragen van mens tot mens.
Kinderen en jonge mensen lopen meer risico om een besmetting met deze bacterie te krijgen, en ook, het ligt voor de hand:
mensen die katten als huisdier hebben. In het najaar en de winter zijn er meer infecties. De bacterie komt overal op de wereld voor. In Nederland wordt het aantal gevallen geschat op 300 tot 1000 per jaar.
Wat zijn de verschijnselen?
Zo'n drie tot vijf dagen na het contact met de kat waarbij de bacterie is overgedragen ontstaan een of een aantal knobbeltjes van een paar millimeter groot op de plek waar de krab of beet plaatsvond. De knobbeltjes ontwikkelen zich tot blaasjes, waarop zich na een paar dagen een korstje vormt. Ze genezen vanzelf weer. Na een week of twee kan er plaatselijk een lymfeklierontsteking ontstaan, wat te merken is aan vergrote lymfeklieren, die bovendien pijnlijk zijn. Het zijn meestal de lymfeklieren bij het hoofd, in de oksel, de hals of de elleboogplooi waarbij dit gebeurt.Ook deze lymfeklierontsteking verdwijnt weer uit zichzelf, na gemiddeld zes weken, maar bij zo'n 15% ontstaat een abces - een met pus gevulde verdikking - op de plaats van de aangedane lymfeklier. Als de krab of beet in de buurt van het oog is geweest, kan er een ontsteking van de slijmvliezen rond het oog ontstaan. Sommige mensen krijgen bovendien koorts, hoofdpijn en voelen zich ziek; dit geldt voor ongeveer een derde. Dit ziektebeeld kan een paar dagen tot weken aanhouden.
Complicaties
Bij mensen die een normale weerstand hebben verloopt een besmetting met Bartonella henselae onschuldig en gaan de verschijnselen dus vanzelf weer over. Maar bij mensen bij wie de weerstand verminderd is kan het verloop ernstiger zijn.In een klein aantal gevallen (2%) ontstaan er ziekteverschijnselen van hersenvliesontsteking, waarbij stuipen kunnen optreden, of coma. Mensen die in dit verband extra risico lopen zijn degenen die een niertransplantatie hebben ondergaan, en AIDS-patiƫnten. Bij hen kunnen ook de lever en milt aangetast worden, waarbij bloedingen kunnen ontstaan en die complicaties kunnen in het ergste geval dodelijk zijn.
Hoe kan een infectie aangetoond worden?
Het is moeilijk om de bacterie te kweken uit materiaal zoals pus uit een abces. Als blijkt dat de patiƫnt gekrabd of gebeten is door een kat, kan er wel gericht bloedonderzoek gedaan worden naar antistoffen. Hierbij kan men onderscheid maken tussen antistoffen van een nieuwe en die van een vroegere infectie. Ook is er een test mogelijk waarbij het DNA (erfelijk materiaal) van de bacterie aangetoond kan worden.Behandeling
Meestal hoeft er niets gedaan te worden, omdat de infectie vanzelf weer overgaat. Als er een abces is ontstaan is kan dit aangeprikt of ingesneden worden om verlichting te geven en het herstel te versnellen. Eventueel kan er antibiotica gegeven worden, zoals azitromycine of erytromycine. Voor zover bekend krijgen mensen die kattenkrabziekte hebben doorgemaakt het geen tweede keer.Preventie: hoe voorkom je infectie met deze bacterie?
Het is belangrijk om na een beet of een krab van een kat de wond te wassen en te ontsmetten met bijvoorbeeld jodium.Omdat vlooien de bacterie overbrengen tussen katten onderling, is er meer kans dat een kat met vlooien ook drager is van de bacterie. De kans op een infectie wordt dus kleiner als de kat(ten) met regelmaat een behandeling tegen vlooien krijgen.
Voor mensen met een verminderde weerstand is het verstandig om niet met jonge, speelse katten om te gaan.
Er bestaat geen vaccin voor deze bacterie, er wordt wel onderzoek gedaan in verband hiermee.