Kattenkrabziekte: Huidletsels en gezwollen lymfeklieren
De kattenkrabziekte is een goedaardige bacteriële infectie veroorzaakt door Bartonella-bacteriën. Deze infectie wordt meestal overgedragen via een krab van een geïnfecteerde kat, die zelf vaak geen ziekteverschijnselen vertoont. Bij de patiënt leidt dit tot een regionale, chronische lymfeklierontsteking, gecombineerd met huidletsels. Deze milde infectie veroorzaakt doorgaans weinig klachten bij mensen met een gezond immuunsysteem, maar kan ernstigere symptomen veroorzaken bij personen met een verzwakt immuunsysteem. De aandoening is goed te behandelen, maar de behandeling kan complicaties vertonen als de infectie zich verspreidt naar andere orgaansystemen. Door enkele voorzorgsmaatregelen kan het risico op infectie verminderd worden.
Synoniemen kattenkrabziekte
De kattenkrabziekte (CSD) staat ook bekend onder de volgende synoniemen:
- Bartonellose
- Cat-scratch disease
- Cat-scratch fever
- Cat-scratch koorts
- Kattekrabziekte
- Lymphogranuloma benignum
- Lymphoreticulosis benigna
- Subacute regionale lymfadenitis
Epidemiologie van de aandoening
Kattenkrabziekte, veroorzaakt door de bacterie Bartonella henselae, is wereldwijd verspreid en komt vooral voor bij mensen die in contact staan met jonge katten. De ziekte is meestal mild, maar kan ernstige complicaties veroorzaken bij specifieke risicogroepen.
Voorkomen in specifieke regio's
Kattenkrabziekte komt wereldwijd voor, maar is het meest wijdverspreid in gematigde klimaten, waar kattenpopulaties groot zijn en vlooien, de primaire vectoren, welig tieren. Vooral in streken waar huiskatten als huisdier veel voorkomen, wordt vaker kattenkrabziekte gemeld.
Seizoensgebondenheid
In sommige gebieden wordt een hogere incidentie waargenomen in de herfst en de winter. Dit kan verband houden met seizoensgebonden veranderingen in vlooienpopulaties en gedragsveranderingen bij katten en hun eigenaars.
Incidentie en meldingen
Jaarlijks worden duizenden gevallen gemeld, met een lichte oververtegenwoordiging bij kinderen en jongvolwassenen. De incidentie kan variëren afhankelijk van de landelijke en regionale gezondheidszorgrapportagesystemen.
Mechanisme
De ziekte wordt veroorzaakt door de Bartonella henselae-bacterie, die via vlooien wordt overgedragen op katten. Vervolgens kunnen mensen geïnfecteerd raken door het krabben of bijten van een besmette kat.
Overdracht van kat op mens
Bij geïnfecteerde katten kan de bacterie zich in de nagels en mondholte nestelen. Wanneer een mens door een kat wordt gekrabd of gebeten, kan de bacterie de bloedbaan binnendringen en symptomen veroorzaken zoals gezwollen lymfeklieren en koorts.
Rol van vlooien als vectoren
Katten kunnen besmet raken via vlooien, die de bacterie via hun uitwerpselen op de huid en vacht van de kat achterlaten. Wanneer katten zichzelf verzorgen, komt de bacterie in hun mond terecht, waar het verder kan worden overgedragen op mensen.
Immunologische respons van de gastheer
Bij gezonde patiënten veroorzaakt de infectie vaak milde symptomen door een gecontroleerde immuunrespons. In sommige gevallen, vooral bij immunogecompromitteerde patiënten, kan de infectie zich uitbreiden naar andere organen.
Oorzaken van de bacteriële infectie: Verspreiding door katten
De kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door de staafvormige
gramnegatieve bacterie Bartonella henselae. Er zijn 25 bekende soorten Bartonella, waarvan minstens 8 mensen kunnen besmetten. De bacterie verspreidt zich voornamelijk via krabben van een geïnfecteerde kat (meestal een jonge kitten jonger dan 12 maanden) of door contact met een ander geïnfecteerd scherp voorwerp. Ook blootstelling aan kattenvlooien speelt een rol in de verspreiding van de infectie. Daarnaast kan besmet speeksel op beschadigde huid (open wonden) de bacteriële infectie overdragen. Indien het besmette speeksel in contact komt met slijmvliezen zoals die in de neus, mond of ogen, kunnen ook daar symptomen optreden.
Risicofactoren
Verschillende factoren kunnen de kans op het ontwikkelen van kattenkrabziekte verhogen, vooral bij mensen die veel met katten omgaan of een verzwakt immuunsysteem hebben.
Huisdierenbezit, vooral katten
Het hebben van een kat, vooral een kitten, verhoogt het risico, aangezien jonge katten vaker besmet zijn. Mensen die in een huishouden met meerdere katten leven, lopen een nog hoger risico.
Blootstelling aan vlooien
Regelmatige blootstelling aan vlooien verhoogt de kans op besmetting bij katten, wat op zijn beurt het risico op menselijke infectie vergroot. Patiënten die werken in dierenasielen of dierenklinieken hebben vaker contact met besmette katten en hun vlooien.
Immuungecompromitteerde patiënten
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem, zoals mensen met HIV, lopen een groter risico op ernstige complicaties als zij besmet raken met de Bartonella henselae-bacterie.
Risicogroepen
Er zijn specifieke risicogroepen die een hogere kans hebben op het oplopen van kattenkrabziekte of ernstigere complicaties kunnen ervaren.
Kinderen en jongvolwassenen
Kinderen en jongvolwassenen lopen een hoger risico omdat zij vaker met kittens omgaan, die vaker de Bartonella henselae-bacterie bij zich dragen. Deze groep kan bovendien ernstigere symptomen ervaren.
Dierenartsen en dierenverzorgers
Mensen die professioneel met katten werken, zoals dierenartsen en medewerkers van dierenasielen, hebben een hoger risico vanwege hun frequente contact met potentiële besmettingsbronnen.
Immunogecompromitteerde patiënten
Personen met een verzwakt immuunsysteem lopen niet alleen meer kans op besmetting, maar ervaren vaak ook ernstigere ziektebeelden zoals lever- of miltontsteking.
Symptomen: Gezwollen lymfeklieren en huidletsels
Ongeveer drie (3) tot tien (10) dagen na een krab van een geïnfecteerde kat verschijnen de symptomen. Huidletsels ontwikkelen zich op de plaats van de krab. Deze papules, knobbeltjes of puisten zijn roodbruin en hebben een grootte van 3 tot 5 mm. Deze huidletsels zijn vaak het eerste symptoom van de ziekte. Na ongeveer één tot drie weken ontstaan pijnlijke
gezwollen lymfeklieren (lymfadenopathie) in de nabijheid van de krab- of beetplek, met name in de
oksels en de hals, en soms ook in de nek of lies. Patiënten kunnen zich bovendien slecht voelen (malaise), vermoeid zijn en hoofdpijn hebben. Soms gaat de aandoening gepaard met koorts. In sommige gevallen kan er ook keelpijn optreden, verlies van eetlust en gewichtsverlies. De kattenkrabziekte kan meerdere orgaansystemen aantasten, zoals de lymfeknopen, de ogen (neuroretinitis), de
hersenen (encefalopathie), de huid (bacillaire angiomatose,
erythema nodosum,
erythema multiforme), de longen (
longontsteking), en de botten (
artritis en
osteomyelitis). Gezwollen lymfeklieren kunnen soms gepaard gaan met gezwollen oksels en pijn in de oksels.
Alarmsymptomen
Hoewel kattenkrabziekte meestal mild verloopt, kunnen er ernstige symptomen optreden die onmiddellijke medische opvolging vereisen.
Ernstige lymfeklierzwelling
Patiënten die langdurig last hebben van gezwollen en pijnlijke lymfeklieren, vooral als deze zwellingen niet verbeteren met tijd, kunnen te maken hebben met een complicatie en moeten medisch worden gecontroleerd.
Koorts en aanhoudende vermoeidheid
Langdurige koorts en extreme vermoeidheid kunnen wijzen op een ernstiger verloop van de ziekte en duiden mogelijk op de verspreiding van de bacterie naar andere lichaamsdelen.
Neurologische symptomen
In zeldzame gevallen kan de infectie het zenuwstelsel aantasten, wat kan leiden tot symptomen zoals verwardheid, toevallen of verlamming. Deze symptomen vereisen onmiddellijke medische interventie om verdere schade te voorkomen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts start met een grondig lichamelijk onderzoek en neemt een uitgebreide medische geschiedenis af. Tijdens het lichamelijk onderzoek wordt speciale aandacht besteed aan de zichtbare symptomen zoals gezwollen lymfeklieren en de krab- of beetwond. Een vergrote milt (in medische termen
splenomegalie) kan ook worden vastgesteld.
Diagnostisch onderzoek
Een specifiek
bloedonderzoek kan de diagnose bevestigen, hoewel dit soms moeilijk te stellen is. Daarom wordt vaak een lymfeklierbiopsie uitgevoerd om andere mogelijke oorzaken van gezwollen lymfeklieren uit te sluiten.
Differentiële diagnose
De kattenkrabziekte kan worden verward met de volgende aandoeningen:
Behandeling
Bij milde gevallen van kattenkrabziekte is
medicatie vaak niet nodig. Bij ernstigere symptomen en bij patiënten met
hiv- of aids (die een verzwakt immuunsysteem hebben) kunnen antibiotica worden voorgeschreven.
Prognose
De prognose voor kattenkrabziekte is meestal uitstekend. De meeste patiënten met een gezond immuunsysteem herstellen spontaan.
Lymfadenitis (ontsteking van de lymfeklieren) verdwijnt meestal vanzelf binnen twee tot vier maanden, maar bij sommige patiënten kan dit tot twee jaar duren. Bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem of onderliggende aandoeningen is antibioticabehandeling vaak noodzakelijk voor een volledig herstel.
Complicaties van de kattenkrabziekte
Bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem kunnen complicaties optreden, zoals encefalopathie, neuroretinitis, osteomyelitis en het Parinaud-syndroom (granulomateuze
conjunctivitis met adenopathie). Deze complicaties ontstaan vaak als de patiënt geen tijdige behandeling ontvangt.
Preventie van de ziekte
Er zijn verschillende manieren om kattenkrabziekte te voorkomen. Katteneigenaren moeten ervoor zorgen dat hun kat regelmatig wordt behandeld tegen
vlooien. Ruw spel met katten moet worden vermeden. Na contact met een kat is het belangrijk om de handen grondig te wassen. Als een kat aangeeft dat hij geen aandacht wil, moet deze wens gerespecteerd worden om het risico op krabben of bijten te minimaliseren. Tot slot is het aan te raden om katten binnen te houden om de kans op besmetting te verminderen.
Lees verder